Nijverheidsblad voor Poperinghe en omstreken.
Duitschland in weelde
abonnementen
men abonneert op
alle belgische
postkantooren
't Vraagstuk der Pensioenen
De toepassing van het
Hoover-plan.
ZATERDAG 15 OOGST 1931.
WEEKBLAD 25 CENTIEMEN, m
ELFDE JAAR. NUMMER 33.
I Jaar, in stad I 2 fr.
p per post 16 fr.
P Congo 25 fr.
Frankrijk 25 fr.
p Amerika 30 fr.
GAZET VA
POPERINGHE
De Postabonnenten in Belgie, die van woonst
veranderen, moeten dit aangeven in 't post-
bureel dat hen bedient, en niet aan ons.
Plakbrieven bij ons gedrukt worden één
maal gratis in ons blad overgenomen.
Uitgevers-Eigenaars Gebroeders DUFDNT, Yperstraat, 2, POPERINGHE.
Postcheckrekening Nr 48459. TeTeEoon 180
Ieder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Bijdragen in te zenden
tegen den Donderdag noen. Kleine berichten tegen den Vrijdag noen.
De naamlooze ingezonden artikels worden in de scheurmand gegooid.
B
Bij elk schrijven naar inlichtingen, wordt
men beleefd verzocht een postzegel voor ant
woord te voegen.
Het blad staat ter beschikking van alwie het
goed meent met het algemeen nut en belang.
AANKONDIGINGEN
Per regel 0.75 fr.
minimum 3.00 fr.
«o»
Rouwberichten 0.80
fr. de regel, met mini
mum van 5.00 fr.
«o»
Bijzonder Tarief voor
Notarissen en Deur
waarders. Voor dik
wijls te herhalen rekla-
men, prijzen volgens
overeenkomst. Alle
aankondigingen zijn op
voorhand te betalen.
Nog geen geld genoeg voor de
Revanche
Vroeger was het woord Pruis syno
niem van arme stakker. Dit was niet
alleen het geval in Holland waar een
Pruis minachtend mof werd geheeten
maar ook bij ons en in Frankrijk.
In onze jeugd waren er nog in ons
Vlaanderen Duitsche schapers, die er
geen goeden naam hadden bij de boe
ren, rondreizende muzikanten die van
stad tot stad en van dorp tot dorp
trokken om wat oorden te verdienen.
Die artiesten waren geene gewone
bedelaars De gendarmen lieten hen
deuntjes spelen, want zij hadden pa
pieren.
Pruisische kooplieden in paarden en
vee, Pruisische rondleurders liepen on
zen buiten af. Zelfs zijn er hier ge
bleven.
Het woord Pruis, was zelfs een
scheldnaam geworden.
De oorlog van 1870 veranderde den
toestand. Allengskens bleven de Prui
sische muzikanten en rondventers weg,
Het land werd dan overvallen door
handelsklerken, die zich vooral te Ant
werpen vestigden en er als onbezol
digde hulp in de oude firmas drongen,
tot zij zelf handelaar werden. Men
kende er hier ook als industrieelen,
bankiers, wisselagenten, enz., die op
breeden voet leefden om aldus het ver
trouwen der Belgen te winnen. Daarin
slaagden zij. Zij verblindden de goede
gemeente door Kun pracht en pronk
zucht, hun open tafel en hun verteer
van nieuwe rijken, voor wie het geld
weinig telde.
Zoo ging het ook in Duitschland. De
vooroorlogsche tijd was voor dit land
een niet gedroomde tijd van ontwikke
ling en rijkdom, die eene gansche om
wenteling in de zeden verwekte.
Niemand, zelfs geen Engelschman,
leefde zoo breed als de Duitscher. Hij
leefde op grooten voet doorgaans en
boven zijn stand. Sparen kende hij
niet. Dit liet hij over aan de Fran-
schen, Belgen en Hollanders, die hij
als vrekken en kruideniers beschouw
de maar goed om koepons te knippen,
desnoods om geld te ontleenen aan
deze Duitschers.
Niets was te goed, niets was te duur,
niets was te schoon voor den Duitschen
parvenu. Zijn smaak was ook niet ge
louterd door eeuwen beschaving als in
Holland, Belgie, Frankrijk, Italië en
Engeland.
Gewoon was hij geld door deuren
en vensters te gooien, en in de weelde
te zwemmen. Die gewoonte is een twee
de natuur geworden. Zij is, meenen
wij, de schuld van zijn armoede, als
wij La Bruyère moeten gelooven die
schreef De naaste gelegenheid van
armoede is de groote rijkdom De
Duitscher was voor den oorlog gewoon
geraakt niet meer te sparen, op crediet
te leven en leeningen aan te gaan. Se
dertdien volgt hij den Amerikaanschen
trant.
Na den oorlog hebben de Angel-Sak-
sers Duitschland crediet en kapitalen
geschonken zooveel het maar verlang
de. De Duitscher is immers een wroe
ter, belust op nieuwigheden en is ont
wikkeld, maar hij is een veelvraat.
Heeft hij niet te veel voortgebracht?
Zeker is het dat het vertrouwen der
geldschieters fel verzwakt werd. Zij
hebben schrik gehad, het kapitaal te
ruggevraagd en het crediet onthouden.
Dit is de knoop van de Duitsche crisis.
De geldschieters hebben geen lust
nog versch geld in Duitsche onderne
mingen te steken, die slecht bestuurd
Worden door de verkwisters zooals de
jongste krachs bewezen hebben. De
Staat geeft het voorbeeld. Het is ge
makkelijk riemen te snijden uit ander
mans leder zooals men ziet door de
Sociale verzekeringen van Duitschland
en de volkswoningen te Weenen.
Altijd uitspattingen en verkwistin
gen Nooit tering naar nering zooals
in West-Europa.
Bijna twee maanden geleden werd
het noodsein S. O. S. uitgezonden, en
nochtans bleef het Duitsche schop bo
Ven water Nu komt aan het licht dat
de Duitsche banken, niettegenstaande
het weghalen van aanzienlijke fondsen
na den 20 Juni, geld in overvloed heb
ben, veel te veel geld, waarmede men
geen weg kan
Waarom dan is Hindenburg bij Hoo-
ver gaan bedelen Waarom moest
Hoover zoo tyranniek optreden tegen-
°ver Duitschlands schuldeiscl^ers
Waarom Duitschlands vraag om mil
jarden en milliarden te bekomen
Waarom dan de Conferencies van Pa
rijs en Londen en het reizen van en
naar Berlijn Was dit geen kolossale
op flesschentrekkerij
Als Duitschland maar goed zou zijn
voor wat men in zaken zegt een be
perkt crediet waarom is dit allep
veranderd Maar waarom zijn de ban
kiers die aan Duitschland geleend of
laten leenen hebben zoo onvoorzichtig
en dwaas geweest in zoover dat zij het
pond sterling aan het wankelen heb
ben gebracht
Een Staat is als een bijzondere. Om
uit de schulden te geraken, en opnieuw
het vertrouwen te verwerven, hoeft
men te besnoeien, te sparen en te
vasten.
De geschiedenis zal later onzen tijd
oordeelen zooals wij de Régence met
het systeem van Law. Net als toen,
waande zich iedereen rijk... in papie
ren munt, wissels, obligaties, aandeelen
en credietbrieven. Dit is niet alleen een
Duitsch verschijnsel. Maar Duitschland
is des te plichtiger daar het pas in
923 bankroet heeft gemaakt. Des
niettemin heeft het toch crediet beko
men. Dit beteekent den gekken toestand
van onzen tijd.
We herinneren ons hoe in 1924, de
Duitschers dank aan de goudmark, die
alleen op het vertrouwen was gesteund
naar Zwitserland en Italië uitvlogen
Er was geen hoekje vrij in de interna
tionale treinen tusschen Duitschland
en Lombardije, Venetie, Toskanen,
-lome en Napels. De Italiaansche ho
tels waren ook opgepropt.
In het begin van Mei hadden, zoo
verzekerden reizigers uit Rome, veer
tig duizend Duitschers in en rond de
stad onder den blooten hemel moeten
slapen.
In de ruime eetzaal van de groote
statie van Milaan waar wij ontbeten,
ïoorden wij veel Duitsch en weinig
Italiaansch. Te Venetie begonnen Duit
schers, die er logeerden, reeds voor 1 0
uur 's morgens champagne of Italiaan-
schen schuimwijn te lampetten met de
llesschen voor zich op tafel. Bij Cook
was het een processie van Duitschers
die hun geld uitwisselden. Bij onzen
terugkeer waren alle reizigers van on
zen wagon Duitschers tot Lucern en
3asel.
Eenige maanden vroeger waren al
die Pruisen, Beieren, Saksers of Wur-
tembergers verplicht marken zonder
waarde aan te nemen. De afgrond
gaapte hen aan.
Dit was reeds vergeten. Men reisde
men at en dronk alsof dit maar een
droom was geweest.
In Zwitserland waren groote en klei
ne hotels ook vol Duitschers, die zeg
den dat hun vasten uit was, na de ver
stervingen des oorlogs en des naoorlogs
En zij aten, dronken en genoten voor
vier.
Dit volk is een raadsel. Men zou
zeggen dat de Oostersche ziel nog in
den Germaan en den Slavischen Pruis
blijft steken. Daar is geen rechte kant
aan te krijgen. Tot zelfs de meer ver-
latijnsche Rijnlanders, die Westerlin
gen zijn, als wij, zijn onoprecht en
onbetrouwbaar door een stelselmatige
verpruising van meer dan een eeuw.
Onwillekeurig denkt men aan het
schrikkelijk oordeel van Tacitus over
de leugenachtigheid der Germanen.
Het gaat het verstand van den Wes
terling te boven dat de Duitscher alle
menschelijke waardigheid op zij heeft
kunnen stellen om niet noodgedwon
gen geld te schooien dat hij niet be
hoefde en te liegen dat hij het zelf
scheen te gelooven.
Nooit heeft de wereld zulke comedie
gezien.
Maar waarom die comedie
Bezat Duitschland misschien nog
geen geld genoeg voor den Revanche-
krieg
L. - D.N.G.
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
ONZE VEESTAPEL.
voeder, stond de boter tegen gemid
deld 25.94 fr. en was de gemiddelde
prijs te Cureghem, 10.25 fr. voor de
ossen, tegen 9.67 fr. in 1929 9.06 fr.
voor de stieren en 9.10 fr. voor de
koeien, tegen 9. 1 0 en 8. 29 fr. in 1 929.
Verder teekent genoemd blad aan
dat onze veestapel aanzienlijk verbe
tert en de raszuiverheid toeneemt. Het
toezicht vanwege de provinciale fede
raties werkt bemoedigend en is op on
geveer 4 7 duizend dieren toegepast.
Het blad betreurt het dat de land
bouwer, in zijn bedrijf, niet steeds de
zelfde zorg betoont.
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllüllllllllllllilllllllllllllllll
BLIKSEM EN DONDER
Er zijn nog altijd personen, die zeer
benauwd zijn van den donder, en dit
niet alleen onbejarige kinderen, maar
zelfs personen van gevorderden leef
tijd.
Zulke menschen brengen bij een on-
weder gansche huishoudens in onge
mak, door hun overdreven schrik en
angst.
In het algemeen is men minder bang
voor den bliksem, dan voor het ge
rucht dat volgt, en nochtans, wanneer
men 't gerucht van den donder hoort,
is hij reeds gevallen, en er is niets
meer te vreezen.
Wanneer den bliksem op een huis
valt, dat geen afleider heeft, dan dringt
hij bij voorkeur langs de schouw of
langs de waterbuizen binnen.
Tijdens het hevigste onweder heeft
men niets te vreezen van den bliksem,
wanneer men zich te midden eener
groote plaats bevindt, en die zekerheid
wordt nog vermeerderd, wanneer men
zich neerzet op een wollen tapijt, ofwel
op een bed, dat van den muur verwij
derd is.
De alleenstaande boomen in het
veld, waaronder men schuilt tegen den
regen, zijn uiterst gevaarlijk.
Tusschen de gebouwen, die 't meest
blootstaan aan den bliksem,-dienen de
kerken, wegens hunne torens vermeld
te worden, voornamelijk als men de
dokken luidt.
Zie dat zijn nu allemaal zaken, goed
om te weten, en nog beter om er re-
cening van te houden
DE SLAAPRUST.
Naar het Ministerieel Landbouwblad
meldt zijn er per week ongeveer 1 0000
hoornbeesten noodig, om het land van
vleesch te voorzien. Het jaar 1 929 was
niet gunstig voor de veefokkers er
ontbraken ongeveer 500.000 kgr. per
week aan vleesch, de invoer nam toe
en de binnenlandsche veestapel werd
erg aangesproken.
Het jaar 1 930 zette dan ook met een
tekort aan vee in, terwijl er juist veel
vereischt was om het overvloedige voe
der te gebruiken. De prijzen stegen in
ons land en in de omgevende landen,
zoodat 1930 in het algemeen, voor de
veehandelaars voordeelig was niette
genstaande de gezegde overvloed aan
's Zomers zoowel als in den Winter
reeft ieder mensch den slaap noodig
om gezond te blijven.
Vroeger leerde men van zes uren
slapen is genoeg sedert dien hebben
vele geneesheeren dien regel tegenge
sproken, en staande gehouden dat voor
vele gestellen, 6 uren slapen niet ge
noeg is, noch voor kleine of groot,
jong of oud.
Er is natuurlijk een groot verschil
in 't gestel van den mensch zelf, maar
iedereen heeft vele uren slaap noodig.
Eilaas In onzen gejaagden tijd zijn
er vele menschen die zelfs geen zes
uren slaap meer hebben.
Velen kennen de herstellende kalmte
der rustige nachten niet meer, en ze
zijn vergeten hoe frisch ze zich gevoel
den in hun jeugd, toen ze nog genoten
van voldoende rusturen.
Nu zijn er velen, vooral in de stad,
die 's nachts uitgaan, en in den dag
binnen blijven. Anderen werken een
gedeelte in den nacht.
Er zijn vele menschen die noch rust
noch duur meer hebben. Gedurende
den dag moeten ze werken voor bun
dagelijksch brood, en 's nachts zoeken
ze ontspanning, dikwijls zeer laat, tot
in de kleine uurtjes.
Ze moeten dan wederom vroeg op
staan, om terug aan hunne dagtaak te
gaan, nog vermoeid en niet voldoende
uitgerust. Alzoo verloopt de eene dag
na de andere, en ten laatste moet de
gezondheid er onder lijden.
Om zeer gezond te wezen en een
frisch voorkomen te behouden, moet
er 's nachts gerust worden.
Oude menschen, die er goed blijven
uitzien, danken hunne gezondheid
meerendeels aan de behoorlijke nacht
rust. Wie niet genoeg slaapt, wordt
spoedig oud en ziet er voor tijd ver
sleten uit.
Poeders, cremen, verfjes, zullen de
sporen van vermoeidheid niet blijven
wegsteken. Indien er slaap ontbreekt,
blijven de spieren niet sterk.
Wanneer er een zieke in huis is, ol
eene andere dringende bezigheid u
dwingt eenige nachten weinig te slapen
dan zal men daarna, om de gezondheid
niet te schaden, een dag volledig rust
moeten nemen.
Goede raad is goud waard
Eenige vaststellingen uit het verslag
Francqui.
Hoe zorgvuldig de Regeering er ook
over waakte, dat geen exemplaar van
het verslag Francqui over het pensioen
regiem, in handen van de pers zou
vallen, is «La Libre Belgique» en an
cl^.e bladen, er toch in geslaagd er be
slag op te leggen.
Aan de hand van de samenvatting
van het document, door voornoemd
blad medegedeeld, geven wij hier eeni
ge van de vaststellingen, waartoe de
Pensioenkommissie kwam, die zetelde
onder voorzitterschap van den minister
van Staat en waarvan deel uitmaken
de hh. Baudhuin, hoogleeraar te Leu
ven Deroover, bestuurder der Spaar
kas Fabri, ondergouverneur van de
Nationale Bank Maingle, hoogleeraar
te Brussel en Cattoir, advokaat bij het
beroepshof.
Het verslag stelt vast, dat de pen
sioenen in het algemeen op de begroo
ting van 1931 een last van 2.295 mil-
lioen vertegenwoordigden 700 mil-
lioen ouderdoms- en mijnwerkerspen
sioenen, 330 millioen staatspensioenen
895 millioen oorlogspensioenen, 240
millioen gewone militaire pensioenen.
Die cijfers blijken evenwel beneden de
werkelijkheid te blijven. Wanneer men
het totaal schat op 2 \A\ milliard, stelt
men vast dat dit meer bedraagt dan het
totaal aan wedden en loonen betaald
aan het gansche staatspersoneel, de on
derwijzers inbegrepen, en dat 2.100
millioen bedraagt. Ook slorpen de pen
sioenen 28 '/2 t. h. op van het kapitaal
der Rijksbelastingen, verhouding die
in geen ander land werd bereikt.
De toestand in zake de
Ouderdomspensioenen.
Na er te hebben op gewezen clat
voor de militairen van een lageren
graad clan officier, de voorwaarden
wor pensioeneering inzake ouderdom
en dienstjaren niet worden geerbiedigd
gaat het verslag misbruiken na, vast
gesteld in de verschillende kategorien
van pensioenen.
De aanvullende ouderdomsrente,aan
personen, die niet voldoende bijdroe
gen om een behoorlijk pensioen te vor
men, beteekent een last die van 5 b
millioen in 1932 op 400 millioen zal
gestegen zijn in 1941. Het gaat niet
op, meent de kommissie, ouderdoms
pensioenen toe te kennen zonder voor
afgaand onderzoek naar de inkomsten
der betrokkenen. En daar het index
cijfer daalde, kan aan een verlaging
van het bedrag der ouderdomspensi
oenen worden gedacht een verlaging
met 6 t.h. zou een 30 millioen uit
sparen.
Op 500.000 personen, ouder dan
65 jaar in 1930, waren er 318.000 ge
pensioneerd. Dit cijfer, meent de com
missie, ware onverklaarbaar, indien de
wet goed werd toegepast. Maar dit is
niet het geval, vermits er voorbeelden
zijn van personen, wier inkomsten
140.000 fr. bereiken en wier ouders
toch het ouderdomspensioen bekomen.
Ook acht de kommissie strenge sank-
ties gewenscht.
De oorlogspensioenen hier en elders.
Op gebied van oorlogspen'sioenen
bestaan, luidens het verslag, nog ern
stiger misbruiken. In verhouding tot
het aantal gemobiliseerden, telt Belgie
29 t.h. gepensioneerde invaliden. En
geland 9 t.h. Frankrijk 8.5 t.h. in
Duitschland 7.5 t.h. En in Belgie ook
stijgt het aantal gepensioneerde oor
logsinvaliden voortdurend 72.790 in
192 7 en 91.500 in 1930 in Engeland
evenwel daalt het cijfer 560.000 in
1925 en 490.000 in 1930. En terwijl
er in Engeland nog 65.000 oud-strij
ders zijn, die enkel tijdelijk als inva
lide geboekt staan en nog jaarlijks voor
een kontroolkommissie moeten ver
schijnen, zijn er in Belgie I 7.000 die
hopen nog van een verlenging der wet
gebruik te kunnen maken om een inva
liditeitspensioen te bekomen.
De invaliditeitsuitgave per gemobi
liseerde bedraagt 500 fr. in Frankrijk,
473 fr. in Duitschland, 815 in Enge
land, 1250 fr. in Belgie. Er zijn in Bel
gie 225 invalieden voor 100 dooden,
terwijl in Frankrijk de verhouding er
slechts 68 is, in Engeland 60, en in
Duitschland 52.
Invaliede Officieren.
Maar abnormaler nog is, luidens het
verslag, de hoeveelheid invalide offi
cieren en gezondheidsofficieren ter
wijl men slechts 22.5 t.h. invalide mi
litairen telt, stijgt deverhouding tot
5 7.83 t.h. voor de officieren. En voor
de nog in dienst zijnde oudstrijders
is de verhouding aan invaliden 82.53
t.h. voor de officieren, 91.30 t.h. voor
de gezondheidsofficieren.
In het aktieve kader komen thans
voor 20 invalide luitenanten-generaal
op 26 31 generalen-majoor op 37
I 15 kolonels op 12 7; 116 luitenant
kol. op 133 323 majoors op 361
1617 kapiteinen op 1986 10 onder-
luitenanten op 320.
In het gezondheidskader zijn alle
hooge gegradeerden invalide. Van de
geneesheeren, die het kader verlieten,
zijn er, op de 1098, 537 invalide.
De kommissie is van meening dat de
invaliditeitskommissien al te onbenul
lige gevallen als invaliditeit hebben er
kend. Hoe verklaart men anders dat
oud-strijders die een pensioen wegens
een hoogen graad van invaliditeit be
kwamen, niettemin levensverzekeringen
konden aangaan bij ernstige maat
schappijen
Besluiten dier Kommissie.
De Pensioenkommissie is van mee
ning dat een nieuw geneeskundig on
derzoek dient voorgeschreven voor de
officieren en de gezondheidsofficieren
en ook voor de invaliden in Staats
dienst, die soms ancienneteitsbonifica-
ties bekomen, hooger dan hun pen
sioen.
Ook meent zij dat er een beperking
dient ingevoerd in geval van kumuul
van invaliditeitspensioen en burgerlijk
bezoldiging. Aan de wet van 21 Juli
1930, die een pensioensverlaging van
50 t.h. toekent aan oud-strijders, die
werkelijk deelnamen aan de krijgsver
richtingen, mag geen te groote uitbrei
ding worden gegeven. En de maatre
gelen die men treffen zal voor de oor
logsinvaliden, dienen ook toegepast op
de burgerlijke invaliden.
Een hervorming van de invaliditeits
pensioenen in een gemengde levensver
zekering kon 1 20 millioen laten uitspa
ren. En roor de uitkeering van ancien-
neteits- en frontstrepen (306 millioen)
can een nationale kas opgericht, die
desgevallend de vereischte bedragen
zou leenen.
Tot zoover het verslag.
Wij kunnen hier aan toevoegen dat
de Regeering nog geen besluiten ge
nomen heeft en in ieder geval geens
zins voornemens is te raken aan de
pensioenen van werkelijk invalide oud
strijders en van oorlogsweduwen en
weezen.
=Ullllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Leening der Verwoeste Gewesten.
Leening 5 t. h. 1923.
Trekking van 10 Oogst
Maandag morgen hee.ft de 1 1 10 trek
king plaats gehad der leening van de
Verwoeste Gewesten 5 t.h. 1922. De
uitslag
Serie 179.178 n. 18, wint het lot
van 250.000 frank.
Serie 142.874 n. 6 en serie 179.178
n. 20 winnen elk een lot van 100.000
frank
De andere nummers van deze series
alsook al de nummers van serie 62.125
zijn uitbetaalbaar met 300 frank.
1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII!!!!!II!I!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
LEEST EN VERSPREIDT
DE GAZET VAN POPERINGHE
HJIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllilllllllllllilllllllllllllllllllll
VOOR DEZEN VAN DE KLAS 1932
Bericht aan de uitgestelden der
Klasse 1932.
De militianen der klas 1932, die
één jaar uitstel bekomen hebben en die
verlangen dienst te nemen met de klas
1932, moeten voor den 15 September
aanstaande aan dezen uitstel verzaken.
Na dezen datum zullen zij onherroepe
lijk verbonden blijven aan de lichting
1933.
Bericht aan de Jongelingen, geboren
in 1913 en 1914.
De jongelingen geboren in 1 9 1 3 en
1914 kunnen nog dienst nemen met de
klas 1932, mits daartoe eene schrifte
lijke aanvraag te doen vóór 1 5 Sep
tember 1931, aan het Ministerie van
Binnenlandsche Zaken te Brussel.
Het verzoekschrift moet bij aange-
teekenden brief verzonden worden, en
moet vermelden de plaats en datum
van geboorte van den verzoeker, de
gemeente waarin hij voor de militie
gesteld werd, zijn juist adres en de
redens waarop hij zich beroept, om
zijne vraag te verrechtvaardigen.
ARBEIDERSPENSIOENEN.
Bij Koninklijk Besluit worden de
voorwaarden vastgesteld, waaraan de
arbeiders, die nu en dan voor een of
meer werkgevers werkzaam zijn en uit
sluitend in natura bezoldigd worden,
de stortingen kunnen doen betreffende
de verzekeringen tegen de geldelijke
gevolgen van ouderdom en voortijdi-
gen dood.
Dit Besluit luidt als volgt
Het bedrag van de persoonlijke
storting dezer arbeiders wordt in eens
en vooraf per arbeidsdag op 1 5 cen
tiemen vastgesteld, indien voor de pre
statie de drie eetmalen en de huisves
ting als bezoldiging worden gegeven,
en op 1 0 centiemen, indien slechts een
gedeelte dier voordeelen als bezoldi
ging wordt verleend.
Het bedrag van c!e werkgeversbij
drage wordt op dezelfde som vastge
steld.
Het bedrag van de persoonlijke stor
ting dient op het einde van elke pres
tatie door den verzekeringsplichtige
aan den werkgever overhandigd.
Het totaal bedrag van de persoon
lijke storting en van de werkgeversbij
drage stemt overeen met de waarde
van een lijfrentezegel van 30 of 20
centiemen, die de werkgever bij de af
houding van de persoonlijke storting
op de stortingskaart van den verze
keringsplichtige moet plakken.
Illllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllilllllllillllllllllllllllllllltlllllilillllllll
DRINKT MAS-CAR BIER
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllJllllllllllllllllilllllllll
De Konferencie der Deskundigen
Dinsdag is de Konferencie van Lon
den, betreffende de toepassing van het
Ho o ver plan, geëindigd. Zoosfis men
weet, voorziet dit plan een schorsing
gedurende één jaar der wederlandsche
schulden. Verscheidene landen zijn er
in betrokken, waaronder Belgie, Frank
rijk, Engeland, Italië, de Vereenigde-
Staten, alsook Duitschland, de groote
schuldenaar.
De schorsing zou duren van 1 Juli
1931 tot den 30 Juni 1932.
De Belgische Belangen.
De toepassing van het Hooverplan
is wel geen verlichting voor ons land,
maar toch is Belgie in verhouding met
de andere mogendheden in een bevoor
rechten toestand geplaatst.
De positie van Belgie na het akkoord
van Londen, kan worden samengevat
als volgt
1Overeenkomstig de nota Hoover,
worden de betalingen krachtens de ak
koorden van Washington door Belgie
aan de Vereenigde Staten gedurende
het «Hoover-jaar» verschuldigd, als
mede de overdrachten die, krachtens
de akkoorden van 's Gravenhage ge
durende hetzelfde tijdperk aan Enge
land moeten gedaan worden (onder
scheidenlijk 286 en 2 7 millioen frank)
kort en goed opgeschorst.
2. Gedurende hetzelfde Hoover-
jaar moest Belgie aan Engeland 1 54
millioen frank storten voor achterstel
len van twee na-oorlogsche leeningen:
het Krediet voor den heropbouw en
de Oorlogsschuld van Belgisch-Congo.
Maar Engeland verzaakt er eveneens
aan die betaling gedurende deze tijd
ruimte te ontvangen. Eene uitdrukke
lijke verklaring van den Schatkistkan
selier stelt deze verzaking nauwkeurig
vast.
3. Duitschland erkent het bijzonder
en onaantastbaar karakter der marken
overeenkomst het neemt immers aan,
dat de stortingen, krachtens deze o-
vereenkomst te verrichten, niet opge
schorst worden. Het akkoord, gesloten
te Londen in dien zin tusschen beide
regeeringen, wordt onder den vorm
van bijlage, in het algemeen akkoord
van Londen opgenomen.
Bijgevolg zal Duitschland, geduren
de het Hoover-jaar aan Belgie,
183 millioen frank storten, door de
markenovereenkomst voorzien, som te
voegen bij de 369 millioen betaald se
dert 13 Juli 1929 krachtens gezegde
overeenkomst.
Deze laatste voorzag voor Duitsch
land de mogelijkheid, in geval van mo
ratorium, de voorziene stortingen uit
te voeren onder den vorm van leve
ringen in natura. Duitschland zal van
dit recht geen gebruik maken en de
verschuldigde 183 millioen in species
betalen.
4. Belgie ontvangt voorts in species
eene som van 34 millioen frank, die