Se Oorsprong van onze Provinciën
purol
sultana rozijnen
FRATELLI aliotti
FRATELLI aliotti
DE MEIMAN
Gesprongen
handen
De Laatste Vlam
geleverd door
NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN.
GEBROEDERS DUPONT
HET WESPENNEST IN
HET VERRE OOSTEN.
PALACE-THEATER
TWEE VERTOONINGEN
NAAR DEN
ONDERGANG
ZUN VAN PRIMA KWALITEIT,
Opgepast, 't is
DRINK KRONEN PILSNER
HET SAARGEBIED
14® JAAR. NUMMER 4.
WEEKBLAD 25 CENTIEMEN
ZONDAG 28 JANUARI 1934.
AZET YAH P0PER1BGHE
ABONNEMENTEN
I Jaar, per post16 fr.
Congo25 fr.
Frankrijk25 fr.
Amerika30 fr.
Losse Nummers0.25 fr.
Men abonneert op alle belgische
postkantooren.
De postabonnenten in Belgie, die van woonst
veranderen, moeten dit aangeven in 't post-
bureel dat hen bedient, en niet aan ons.
Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt
men beleefd verzocht een postzegel voor ant
woord te voegen.
Uitgevers-Eigenaars
Yperstraat, 2, POPERINGHE.
Postcheck 48459 Telefoon 180
Ieder medewerker blijft verantwoordelijk
voor zijne bijdragen. Bijdragen in te
zenden tegen den Donderdag noen.
Kleine berichten tegen den Vrijdag noen.
Naamlooze ingezonden artikels worden in
de scheurmand gegooid.
AANKONDIGINGEN
Per regel1.00 fr.
(minimum 3.00 fr.
Rouwberichten minimum 5.00 fr.
Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur
waarders. Voor dikwijls te herhalen re-
klamen, prijzen volgens overeenkomst.
Alle aankondigingen zijn op voorhand te
betalen.
ADMINISTRATIEVE GESCHIEDENIS.
HOE ZIJ GEVORMD EN BESTUURD WERDEN.
Het is een gewoonte in zekere krin
gen het bestaan van Belgie als kunst
matig te betitelen en te beweren dat de
opvatting ervan eerst van 1830 dag-
teekent.
Hoe ongerijmd deze bewering is,
wordt bewezen door dat Julius Cesar
reeds van Belgie sprak in 1814, dus
vooraleer Belgie en Nederland tezamen
een staat zouden uitmaken, en ons land
ongeveer zooals het thans is, als La
Belgique officieel betiteld werd.
Er kwam toen in 1814 een
Journal officiel du gouvernement de
la Belgique uit en in de diplomatieke
stukken van voor I Maart 1814, dag
van het verschijnen van het blad, is
er veel spraak van de Provinces
Belgique
Wij hebben ons willen rekenschap
geven hoe de tegenwoordige provincies
ontstaan zijn, vermits de opvatting er
van maar weinig overeenkomt met de
oude verdeeling in graafschappen, her
togdommen, enz.
De oude hertogdommen en
de graafschappen.
Immers, het markgraafschap Antwer
pen maakte deel uit van het hertog
dom Brabant.
Limburg is slechts een deel van het
oude hertogdom Limburg, min het deel
ervan, dat toebehoorde aan het hertog
dom Gelderen, dat ook een deel van
het tegenwoordige Luik besloeg, maar
het bisdom Luik en de principauteit van
Stavelot hebben nooit tot de huidelijke
Nederlanden behoort.
Het graafschap Namen daarentegen
komt tamelijk wel overeen met de pro
vincie van dien naam.
Wat Henegouwen betreft, daartoe
behoorde het heerschap van Doornik
niet.
In het tegenwoordige Brabant, had
de heerschap Mechelen een flink stuk
grond.
Het oude graafschap van Vlaanderen
besloeg de twee provincies Oost- en
West-Vlaanderen behalve het kwar
tier van West-Vlaanderen een be
naming waarmede leperen en de om
streken ervan bekend waren.
Uit deze oppervlakkige aanhaling
kan men zien hoe weinig de tegen
woordige provinciale indeeling met de
historische indeeling van ons Land te
maken heeft.
Als men dat alles nagaat dan stelt
zich onvermijdelijk de vraag. Hoe zijn
onze provincies tot stand gekomen
Heel eenvoudig onder Fransch be
wind, nadat Belgie door de eerste Fran-
sche Republiek den 9 Vendimiaire van
het jaar IV ingelijfd was.
De Belgische departementen
Ter navolging van Frankrijk's ver
deeling werd ook Belgie in departemen
ten verdeeld namelijk
Het departement der Dyle (het te
genwoordige Brabant)
Dat der Schelde (Oost-Vlaanderen)
Twee Nethen (Antwerpen)
Dat der Leie (West-Vlaanderen)
Dat der Ourthe (Luik)
Dat der Samber en Maas (Namen)
Dat der beneden-Maas (Limburg)
Dat van Jemappes (Henegouwen)
En dat der Wouden (Luxemburg)
Men ziet dat op twee na, zij alle
riviernamen dragen. Voor de titel van
Henegouwen, werd de naam van de
plaats gekozen waar het Fransch leger
het Oostenrijksche versloeg.
Enkel het hedendaagsche Limburg
en het tegenwoordige Luxemburg ko
men aardrijkskundig niet meer over
een met departementen van dien tijd,
want hetgeen nu 't Groot Hertogdom
/^werd van Belgie afgenomen en aan
Willem 1 in 1839 afgestr.an als ver
goeding voor een vijftal principautei-
ten die hij in Duitschland bezat, onder
meer Nassau die in 1815 door Pruisen
ontnomen werden aan den Holland-
schen vorst zoowat als commissie voor
de vereeniging van Zuid en Noord Ne
derland onder één kroon.
Limburg werd in 1839 ook verdeeld
en de reden hiertoe was van militairen
aard. Men vreesde nog langs den kant
der tegen Frankrijk verbonden landen,
'lat Belgie een inval van onze Zuider
juren zou vergemakkelijken en men
t venschte op den linkeroever der Maas
•en bruggenhoofd u bcJilen om bij
de eerste bedreiging uit het Zuiden.ge
makkelijk een inval over Belgie in
Frankrijk te kunnen doen.
De administratieve macht die de be
sturen der departementen bezaten, had
natuurlijk die van de voorgaande in
stellingen vernietigd en de nieuwe be
sturen waren ingericht op den voet der
gelijkaardige instellingen in Frankrijk,
ingevoerd door de leiders der eerste
Republiek maar reeds van I 787 ont
worpen door den Franschen priester
Sieyès. Deze had voorgesteld aan Lo-
dewijk XVI al de besturen van zijn
land te unifieeren, want er heerschte
daar een warboel in dit opzicht in gou
vernementen en provincies verdeeld
was, maar financieel en bestuurlijk in
generaliteiten en intendances
en ten slotte onder het oogpunt van
zelfstandigheid in electielanden en
staatslanden In deze laatste waren
het wel ingezetenen die hun staten-ge-
neraa! hadden en hun lasten zelf stem
den.
In de electielanden was dat het geval
niet en de intendant die zoowel de
rol van pro-consul vervulde, was het
die aan wie de ontvangst der taksen
en belastingen toegewezen was en die
de kunst verstond zich spoedig rijk te
maken.
Het bestuur der departementen.
De Franschen voerden dus hier een
nieuw departementaal bestuur in op
democratischen zin geschoeid het be
stond uit een departemensraad en de
partementsdirectoire, door kiezingen
aangeduid.
Het hoofd van het directoire was
een procureur-generaal-syndic die tege
lijkertijd voorzitter van den departe
mentsraad moest wezen.
Als men zich voorstelt dat een te
genwoordige gouverneur tegelijkertijd
voorzitter van den provincieraad en
van de bestendige deputatie zou wezen
bekomt men een tamelijk juist beeld
van de machtsautoriteit van den pro
cureur-generaal-syndic.
Na de Thermidorreactie werd het
aantal leden van de departementsdi
rectoires verminderd en zij werden ver
vangen door een commissaire van
ret Uitvoerende Directoire. Daarin lag
de kern van het tegenwoordige gou
verneurschap.
In het jaar VIII werd een wet ge
stemd die meer autonomie gaf aan de
departementsbesturen zij gaf een
meer raadplegend karakter aan den
raad en meer macht tot besluiten ne
men aan den commissaris die voortaan
den naam van prefekt kreeg terwijl
het wetgevend deel van de administra
tie aan een administratief tribunaal
toevertrouwd werd.
De wet kende toe, aan de uitvoe
rende macht en aan de prefekten, de
benoemingen in de departementale ra
den, maar dit voorschrift verviel spoe
dig want het werd slechts gemaakt om
misbruiken te keer te gaan.
Toen Belgie en Holland tot een en
kelen staat vereenigd werden in 1815,
met gelijke rechten en gelijke plichten
Belgie hadde niet mogen behan
deld worden als een kolonie of een ge
neraliteitsland bleef het princiep in
eere van provinciale saten door de kie
zers te benoemen.
De raadsleden werden aangesteld
door drie standen de edelen, de stads-
lieden en de landelijke bevolking. De
eersten duidden eenvoudig hun afge
vaardigden aan terwijl de anderen dit
per kiezing moesten doen.
Deze hernieuwde indeeling in stan
den verdween na de revolutie van
1830 door het artikel 6 van onze
Grondwet dat luidt, dat er in den Bel
gischen staat geen verschillende stan
den meer zouden wezen.
Men ziet dat de instelling van pro
vincies en provinciebesturen zeer jong
is en op geen tradities van historische
zelfstandigheid berust.
Nu er spraak is noodgedwongen her
vormingen in te voeren om den koste
lijken last te verzachten, die 't bestuur
van een klein landeken als Belgie met
zijn overdreven administratiepersoneel
van staat, provincie en gemeenten mee
brengt, op de financies der openbare
besturen moet men zich dus niet laten
weerhouden door overwegingen van
geschiedkundigen aardrijkskundigen of
door gewetenbezwaren in de mee
ning dat men iets traditoneels zou doen
verdwijnen.
Moet Rusland bang zijn voor
een oorlog
In een van de laatste afleveringen
van de Deutsche Wehr van 1933,
vraagt Hans Wagner zich af, of Rus
land bang voor een oorlog met Japan
moet zijn.
Sinds Rusland door het sluiten van
niet-aanvalsverdragen de handen in het
Westen heeft vrij gekregen, behoeft
dit niet meer het geval te zijn, meent
de schrijver. Daardoor kan het veel
meer dan tot dusverre zijn aandacht
tot het Verre Oosten bepalen, waaruit
ongetwijfeld ook zijn tegenwoordig
zelfbewustere houding tegenover Japan
voortspruit.
Meermalen hoort men de meening
verkondigen, dat Rusland daarom niet
in staat is in het Oosten een oorlog te
voeren, omdat zijn binnenlandsche toe
stand dit niet gedoogt. De kans, dat
een oorlog met Japan op het overige
deel van het rijk een politieken en eco-
nomischen terugslag heeft is tegenwoor
dig echter geringer dan in 1905. Daar
bij komt, dat volgens den schrijver,
de bevolking van Siberie en in het al
gemeen die van het Verre-Oosten
misschien zelfs in tegenstelling met die
van Europeesch Rusland het Soviet-
stelsel onvoorwaardelijk is toegedaan.
Een opstand van de bevolking in den
rug van het strijdende leger (die men
in Europeesch Rusland algemeen voor
mogelijk houdt zou in het Verre Oos
ten als zeer onwaarschijnlijk moeten
worden beschouwd. Verder waren de
oogsten in Siberie vele jaren achtereen
goed de laatste oogst was zoo over
vloedig, dat de voorraadmagazijnen
ten behoeve van het Oost-Aziatisch
leger opgericht, voor langen tijd gevuld
zijn.
Het Oost-Aziatisch leger, dat op het
oogenblik ongeveer 100.000 man sterk
moet zijn, moet uit de élite van
het Roode leger bestaan. Onophoude
lijk is men met zijn verbetering, wat
opleiding en uitrusting betreft, bezig.
Het beschikt thans overvloedig over
de modernste strijdmiddelen (vecht
en pantserwagens, vliegtuigen en schei
kundige strijdmiddelen).
Daar de Amoer met een wijden
boog door Siberie stroomt en als ge
volg daarvan het land in twee stukken
verdeelt, was het noodig ook het Oost-
Aziatisch leger in twee groepen te split-
den, namelijk in een, die de kunstpro
vincie om Wladiowostok, Chabarowsk
en Blagowsjenk bezet houdt en in een,
welke om Tsjala en het Baikalmeer is
gelegerd.
Als versterking van de in het verre
Oosten gelegerde troepen kan Soviet-
Rusland eenige legerkorpsen tot zich
trekken, welke langs den Siberischen
spoorweg van Irkoetsk tot aan den
Oeral zijn opgesteld. Hun aantal is niet
nauwkeurig bekend.
De nijverheden voor oorlogvoering.
De voor de oorlogvoering belang
rijke nijverheden liggen meestal in den
ver verwijderden Oeral, waar zij door
Japansche vliegtuigen niet kunnen wor
den getroffen daarentegen is de Ja
pansche nijverheid zeer blootgesteld
aan bombardementen van Russische es
kaders.
Weliswaar loopt er maar één spoor
lijn van den Oeral naar het Oosten,
maar deze schijnt goed bewaakt en
verdedigd te zullen worden. Bovendien
bevinden zich in den rug van het leger,
derhalve in de Oost-Siberische gebie
den, depots en werkplaatsen van oor
logsmateriaal van allerlei aard, zoo
overvloedig gevuld en zoo goed inge
richt, dat het leger daaruit geruimen
tijd kan putten en van den aanvoer
van uit Europeesch Rusland voorloopig
in het geheel niet afhankelijk is.
Tenslotte is het van moreele betee-
kenis, dat men in Europeesch Rusland
met trots en vertrouwen naar het leger
in het Verre Oostien opziet, en het
alles, wat het maar eenigszins noodig
heeft, doet toekomen.
Zuiver militair gesproken was de toe
stand der Russen in het Verre Oosten
ten opzichte van Japan nooit werkelijk
slecht hij wordt den laatsten tijd van
maand tot maand beter.
Wat verder de politieke omstandig
heden aangaat, ook deze hebben voor
Rusland een gunstigen keer genomen
De vriendschap tusschen Frankrijk en
Japan is aan het tanen Amerika en
Rusland zijn nader tot elkaar gekomen.
China zal het verlies van Mandsjoerije
en Jehol wel niet gemakkelijk kunnen
vergeten. Het is thans ijverig bezig met
hulp van Amerika zijn leger herin te
richten en uit te breiden.
Uit het vorenstaande volgt dat,
mocht Rusland bij een eventueel con
flict met Japan ook alleen den oorlog
moeten voeren het in elk geval den
moreelen steun van Amerika en China
zal hebben, terwijl Engeland en Frank
rijk op het oogenblik niets liever zou
den zien, dan dat de Japansche onder
nemingslust een gevoeligen klap kreeg.
Alles bij elkaar zou Rusland er in
het verre Oosten nog niet zoo kwaad
voor staan en zal Japan zich nog wel
eens bedenken zijn hand in dit wespen
nest te steken.
YPERSTRAAT, 38 POPERINGHE
DINSDAG 30, WOENSDAG 31 JAN.
telkens om 6.30 uur,
gegeven door de
Koninklijke Kamer van Rethorica
LANGHOIRS-VICTORINEN
met de medewerking der dames
J. BERODES, uit Brussel, M. HEUS-
DENT en A. VAN WETTER, uit Gent.
Prachtig Symphonisch Orkest onder
de leiding van M. C. MOREAU, ge
wezen Muziekmeester bij het 3e Linie.
Opvoering van
Komedie in één bedrijf.
Oorspronkelijk Zangspel in 3 bedrijven
door J. JANSENS, schrijver van
De Wonderdokter
Muziek van Van Boterdael.
PRIJZEN DER PLAATSEN 8 en 5.
Kaarten op voorhand te bekomen
bij M. Maurice Benoot, Noordstraat,
voor den Dinsdag en bij M. A. Van-
decasteele, suikerbakker, Yperstraat,
voor den Woensdag.
LEEST EN VERSPREIDT DE
GAZET VAN POPERINGHE
Vezyzjx^cht e+x, aszrue&st
Doos 4en 7/afr. In alle Apotheken.j
Wat zien wij heden ten dage Wat
heeft de mensch zoo al voortgebracht
Spreken wij eerst van de reuzenma-
chienen, die den mensch heeft gescha
pen Zijn dat niet de monsters van 't
menschelijk genie, die heden ten dage
millioenen menschen het brood ontne
men
Zijn dat niet de wangedrochten,
waarvoor de mensch bevend in aanbid
ding nederknielt, en die hem met hun
stalen raderentanden verscheuren? Zijn
dat niet de monsters, de kinderen van
's menschens genie, die meer en meer
afzetgebied eischen en de volkeren te
gen elkander opjagen
De hedendaagsche reuzenkanonnen,
die van uren over de grenzen heen gan-
sche steden verdelgen, en overal dood
en vernieling zaaien, zijn dat geen
vruchten van 's menschens verstand
De mitrailleuzen, de vliegtuigen, met
hun stikgassen, die den mensch de oo-
gen uitbranden en hem versmachten
in zijn bloed de onuitbluschbare
brandbommen, de doodende straal, en
nog zoovele andere uitvindingen, zijn
dat geen vernietigende monsters, ge
schapen door 's menschens genie, die
weldra de gansche menschheid zullen
verslinden
De tijd die we nu beleven was van
in de oudheid reeds voorspeld. Alzoo
kan men in deze zeer oude geschriften
lezen De vrucht van 's menschen
gedachten, de voortbrengst van zijn
genie zal zijn ondergang wezen de
vrucht zijner gedachten, de rijpheid
van 's menschen verstand, het hoogte
punt van zijn intellectueelen roem, zal
zijn vernietiging zijn
Nog duidelijker wordt onzen heden-
daagschen toestand in die profetien
toegelicht in den volgenden zin De
menschen zullen verstrikt worden in
het werk hunner handen en terugkee-
ren naar het graf
Kan het juister gezegd zijn Is dat
niet juist het kenmerk van onzen tijd,
dat de menschen verstrikt zijn in hun
eigen werk Zijn het niet hun eigen
uitvindingen, die hen ten onder bren
gen Zijn het niet hun eigen uitvindin
gen, die hen weldra naar het graf zul
len brengen
De wijsheid hunner wijden zou
vergaan
Is dit heden niet het geval De
mensch heeft heden een hoogtepunt
bereikt, nog nooit bereikt in de ge
schiedenis der menschheid en wat
zien wij Zijn wijsheid vergaat
Nog nooit was er zoo veel geld in
de wereld, als heden ten dage, maar
ook nog nooit te voren hadden wij
zooveel faillieten nog nooit stond
het geld op zulke zwakke voeten.
Nog nooit te voren was er zooveel
voedsel, maar ook nog nooit te voren
werd er zooveel honger geleden nog
nooit had men een hongersnood, die
op een enkel jaar twee millioen men
schen het leven kostte. Dit hebben wij
over een paar jaar gezien in China,
niettegenstaande men op andere plaat
sen dezer wereld 't graan verbrandde
en in zee wierp.
Nog nooit te voren besteedde men
zoo veel geld voor den vrede, maar
ook nog nooit te voren werden er zoo
veel wapenen gemaakt, als heden ten
dage.
Nog nooit te voren was de weten
schap zoo ver gevorderd, om de ziek
ten te bestrijden nog nooit te voren
waren er zooveel dokters, zooveel zie
kenhuizen, maar ook nog nooit te vo
ren waren er zooveel ziekten en zoo
veel zieken.
Nog nooit hadden wij zulke fijne
opvoedingsmethoden, maar ook nog
nooit stond de mensch zoo laag als
nu De menschelijke wijsheid zou
vergaan En zij vergaat. Heden ten
dage staan de wijzen dezer wereld
met de handen in de haren, niet we
tende wat te beginnen. Nu de mensche
lijke wijsheid op 't hoogtepunt staat,
gaat zij failliet en vernietigt zich zelf.
Er is nu ook een vredegeroep als
nooit te voren, maar terzelfdertijd
ook een bewapening als nooit te vo
ren
En wat zien wij Vredeskonferen-
ties, die millioenen kosten ;overal
anti-militaristische betoogingen, maar
terzelfdertijd worden er jaarlijks, door
de beschaafde landen dezer wereld
twee honderd duizend millioen uitge
geven voor hun bewapeningen
Waar gaan we naartoe
Zou het dan toch waar zijn, zooals
vele geleerden meenen, dat we naar
het einde gaan van onze hedendaagsche
beschaving
Zou onze beschaving ook te niet
gaan, zooals ook de vroegere bescha
vingen van de Babyloniërs, de Perzen,
de Grieken, de Romeinen, enz. ten
gronde gingen
Ook de machthebbers en de geleer
den van dien tijd stelden alles in 't
werk om hunnen ondergang tegen te
houden of te beletten, doch niets kon
baten
Zal men er ditmaal in gelukken
We staan er slecht voor
D. W.
DE TWISTAPPEL VAN
FRANKRIJK EN DUITSCHLAND
Wie zal het pleit winnen
De Saarkwestie staat meer dan ooit
in het brandpunt der belangstelling.
Binnen anderhalf jaar moet de volks
raadpleging plaats hebben waardoor de
bevolking uit het Saargebied, thans le
vende onder de kontrool van den Vol
kenbond, zich zal uit te spreken hebben
of zij ofwel aan Duitschland ofwel aan
Frankrijk wil gehecht worden, ofwel
het statu-quo verkiest.
Duitschland schijnt niet zeker te zijn
van de pro-Duitsche gezindheid der
bevolking en maakt dan ook uit al zijne
macht, zelfs met de oneerlijkste mid
delen, propaganda tegen Frankrijk,
terwijl dit laatste land de gebeurtenis
sen met kalmte afwacht, en zich niet
inlaat met voorstellen van Engeland
en Amerika om, tegen de bepalingen
van het Verdrag van Versailles in, de
volksraadpleging nog enkele jaren'te
verschuiven. Frankrijk blijft echter ge
trouw aan het Versailles-verdrag en
wil dus de volksraadpleging.
De belangen die op het spel staan.
Het Saargebied, met zijne 800.000
inwoners is wel een der rijkste streken
der wereld. Behalve de talrijke metaal-
mijnen en staalfabrieken, vindt men
op dit hoekje grond niet minder dan
29 mijnuitbatingen die jaarljks van 10
tot 13 miljoen ton steenkolen ople
veren.
Sedert den oorlog staan deze mijnen
onder dwanbeheer van Frankrijk, als
vergoeding voor de verwoestingen aan
gericht tijdens den oorlog in de mij
nen van Pas-de-Calais.
Thans rijst de vraag, wie vanaf 1935
zal genieten van deze rijdommen.Voor
Frankrijk staan hier de hoogste belan
gen op het spel, zoowel voor den in
voer als voor den uitvoer. Frankrijk
heeft zich evenwel niet bepaald bij de
uitbating der momaniale mijnen. Als
vooruitziend land heeft het aanzienlij
ke kapitalen gestoken in de onderne
mingen van den Saar (in 1930 waren
er meer dan 300 miljoen goudfrank
belegd) zoodat men zich moet afvra
gen wat er van al deze ondernemingen
zou geworden moest het Saargebied
terug aan Duitschland komen.
In het Verdrag van Versailles staat
vermeld dat de domaniale mijnen door
Duitschland zullen moeten terug afge
kocht worden, aan een prijs, vastge
steld door drie deskundigen. Moest
Duitschland weigeren te betalen, dan
zou de Volkenbond overgaan tot eenc~
likwidatie. De opbrengstprijs zou ten
goede komen aan Frankrijk.
Het afzetgebied van de Saar.
De bevolking van het Saargebied
zal ongetwijfeld bij de Volksraadple
ging niet roekeloos te werk gaan.
Frankrijk is voor de Saar een uit
stekend afzetgebied, terwijl de uitvoer
naar Duitschland van jaar tot jaar ver
mindert (van 1300 miljoen in ,1928
is de uitvoer naar Duitschland geslon
ken tot 675 miljoen in 1931). Voor
wat de steenkolen betreft, vertegen
woordigt de Fransche markt voor de
Saar, een afzetgebied van meer dan 4
miljoen ton.
Er is ook nog een politieke kant aan
de kwestie. De bevolking uit de Saar,
welke vooral uit werkende volk is sa
mengesteld, weet heel goed dat de aan
hechting bij het Reich de ontbinding
zou beteekenen van alle werklieden
instellingen van het land, en dat het
voor de werklieden dus gaat om eene
kwestie van leven of dood. Het dient
nochtans gezegd dat de Saarbevolking
diep doordrongen is van den Duitschen
geest en wanneer het er voor een Duit-
scher op aankomt zijne vaderlandslief
de te toonen, dan zou hij zijn stoffelijke