Barthou omsingelt Duitschland. SPROETEN 1884 1334 SPPUTOL Jubelfeest bij de Kruisboogschuttersgilde SINT JORIS NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN. GEBROEDERS DUPONT DE HERSTEL POLITIEK VAN PRESIDENT ROOSEVELT. komen vroeg in het voorjaar. Voorziet Udaarom tijdig van een pot Verkrijgbaar in alle Apotheken. DE GRONDBELASTINGEN. HET HANDELSREGISTER. LANDBOUWKRONIEK. DE KWESTIE VAN DE WERKLOOSHEID EN DER WERKLOOZEN. DRINK KRONEN PILSNER 14" JAAR. NUMMER 18. WEEKBLAD 25 CENTIEMEN ZONDAG 6 MEI 1934. GAZET VAK POPERIHGHE ABONNEMENTEN t Jaar, per po*t16 fr. Congo25 fr. Frankrijk25 fr. Amerika30 fr. Losse Nummert0.25 fr. Men abonneert op alle belgische postkantooren. De postabonnenten in Belgie, die van woonst veranderen, moeten dit aangeven in 't post- bureel dat hen bedient, en niet aan ont. Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt men beleefd verzocht een postzegel voor ant woord te voegen. Uitgevers-Eigenaars Yperstraat, 2, POPERINGHE. Postcheck 48459 Telefoon 180 leder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Bijdragen in te zenden tegen den Donderdag noen. Kleine berichten tegen den Vrijdag noen. Naamlooze ingezonden artikels worden in de scheurmand gegooid. AANKONDIGINGEN Per regel1.00 fr. (minimum 3.00 fr. Rouwberichten minimum 5.00 fr. Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur waarders. Voor dikwijls te herhalen re- klamen, prijzen volgens overeenkomst. Alle aankondigingen zijn op voorhand te betalen. EUROPEESCHE POLITIEK. DE FRANSCHEN WETEN TERECHTERTIJD NOG ALTIJD MEESTERS IN DE DIPLOMATIE TE ZIJN. De reizen van den Franschen minis ter van buitenlandsche zaken, den uit geslapen Barthou, hebben geheel en al het karakter van een omsingelende beweging. Om het nog juister te zeggen Van een onderneming tot reparatie van de bressen die Duitschland reeds had kun nen graven in den veiligheidsring, dien het Verdrag van Versailles er rond ge legd heeft. Barthou begon met Brussel. De rede van minister de Broqueville mocht hem doen vreezen, dat zelfs Belgie begon te wankelen in z'n vertrouwen in Frank- rijks macht om door de Duitschers het vredestractaat te doen respecteeren. Hij moet er wel in geslaagd zijn, onze regeering van het tegendeel te overtuigen, als we toch gezien hebben, hoe de verklaring van Frankrijk tot Engeland, die iedere berusting in een herbewapening van Duitschland uitsluit te Brussel geen enkele stem van pro test of zelfs maar van voorbehoud heeft doen opgaan. Nu is het zeker, dat de heer de Bro queville niet voor z'n plezier, en nog veel minder uit sympathie voor Hitier, te verstaan gegeven heeft, dat het ten slotte misschien nog het best zou zijn, aan Duitschlands eigenliefde maar deze voldoening te schenken, als men zijn herbewapening toch slechts door een preventieven oorlog zal kunnen belet ten. Maar... werd deze meening onzen eersten minister niet voor een groot deel ingegeven door de vrees, dat Frankrijk, in zijn onvoorwaardelijk verzet tegen deze herbewapening op 't bogenblik vrijwel alleen stond Op Italië kan het absoluut niet meer rekenen en wat Engeland betreft... weet men daar zelf nog wel zoo heel duidelijk, wat men wil Maar ook langs den Oostkant van Duitschland scheen de invloed van Frankrijk te willen afbrokkelen. Had zelfs Polen, dat toch zijn wedergeboorte geheel aan Frankrijk te danken heeft, geen zoogenaamd niet-aanvals verdrag met Duitschland gesloten, dat in geval van een Fransch-Duitsch conflict toch voor gevolg moet hebben, dat Polen zich minstens neutraal houden zou en aan de Duitschers de handen in het Westen vrij geven fl En werd aan de sympathie voor Frankrijk in de andere Oostelijke lan den, als Tsjecho-Slowakije, Roemenie en Joego-Slavie ook al geen afbreuk gedaan door het feit dat Frankrijk zich aangesloten heeft bij het zoogenaamd pact van vier waardoor wel de nieuwe grenzen van Duitschland langs het Westen geconsolideerd worden, maar dat niet rept over de nieuwe grenzen van Duitschland langs het Oos ten en het Zuiden, zoodat de Polen, de Tsjechen, de Roemenen en de Joe- go-Slaven allicht vreezen konden dat Frankrijk hun belang zou kunnen op offeren aan het behoud van zijn eigen vrede met Duitschland. Alle reden voor deze vrees weg te nemen is blijkbaar het hoofddoel van Barthou's rondreis en dat hij hierin volkomen slaagt, bewijzen klaar de be richten uit de verschillende hoofdste den die hij thans reeds bezocht heeft. Te Warzawa heeft zijn bezoek volop de beteekenis gekregen van een conso lidatie der historische Poolsch-Fransche vriendschap. Hijzelf vindt met moeite zoo geestdriftige bewoordingen als de Poolsche ministers om hun wederzijd- sche voldoening over het resultaat hun ner besprekingen uit te drukken. Dat zal dan wel vooral beteekenen dat Barthou den Polen de stellige ver zekering gegeven heeft, dat Frankrijk wat er ook gebeure, nooit aan hun toe gang tot de zee aan den Poolschen Corridor noch aan de op Duitsch land door hen teruggewonnen gebieden van Opper-Silezie zal laten raken, en dat deze waarborg voor hen ten allen tijde stevigpr zal zijn, dan welke niet p^nvals vercjragen ook met een Duitsch land dat toch nimmer van zijn daroom tot herovering dezer gewesten afzien zal en wie het dus toch altijd te doen zal zijn om de Polen in slaap te wie gen en hun de sympathie, en in tijc van nood dus ook de hulp van Frank rijk te doen verspelen. Volgens de eerste berichten uit Praag is de heer Barthou daar al even geestdriftig ontvangen geworden als te Warzawa. In de Tsjecho-Slowaaksche hoofd stad zal de Fransche minister ook in zekeren zin de rol van verzoener tus- schen Tsjecho-Slowakije en Polen heb- aen moeten spelen. In ieder geval komt onder de verschillende gunstige berich ten over zijn bezoek te Praag ook voor dat de voorstellen van Polen met be trekking tot de behandeling der Pool sche minderheden in Tsjecho-Slowakije die reeds zooveel reden tot wrij ving gaven er met de meeste wel willendheid bestudeerd zullen worden en vooral met den wensch om de nor male en vriendschappelijke betrekkin gen tusschen beide landen te herstellen. Te Praag was 't voor den heer Bar thou vooral zaak om de vrees weg te nemen, dat Frankrijk, terwille van den vrede met Duitschland en vooral met talie, in bepaalde gevallen zijn steun zou kunnen onttrekken aan de Kleine [.ntente, welke toch altijd Duitschland angs het Zuiden werk kan geven en vooral den Anschluss, de inpalming, van Oostenrijk door Duitschland, be- etten en indien uit de voldoening die de Tsjechen over zijn bezoek uitdruk ten, blijken mag, dat hij deze vrees te Praag verdreven heeft, dan kunnen we 't er voor houden, dat het hem nu niet meer zoo moeilijk vallen zal, ook de Roemenen en de Joego-Slaven dienaangaande gerust te stellen, wan neer hij zijn omsingelingsbeweging rond Hitlerije ook tot Boecarest en tot Belgrado uitbreiden zal. Wij zouden er allicht kunnen van denken dat hij, in plaats van te begin nen te Brussel, te Brussel hadde moe ten eindigen. Dat hij, na zijn tournee in het Oosten bij den heer de Broque ville hadde moeten komen en dezen zeggen Gij twijfelt aan onze macht om door Duitschland, inzake bewape ning, het Verdrag Van Versailles te doen eerbiedigen gij meent dat Frank rijk niet slechts door zijn groote bond- genooten aan dezen kant van Duitsch- and losgelaten staat, maar ook door deze aan genen kant, en dat het dus maar best is, te berusten in de maat regelen die Duitschland tot zijn weer wraak neemt Welnu dat zijn de resultaten van mijn reis naar het Oos ten en het Zuiden Het veiligheids cordon dat te Versailles rond Duitsch land werd gelegd, is weer volkomen hersteld... wilt gij, wil Belgie er nu nog de eenige bres in zijn Maar het schijnt nu wel alsof onze regeering zulks bij voorbaat heeft ge loofd en den heer Barthou volle cre- diet gegeven, en dan bestaat er voor haar zeker geen reden om daar spijt van te hebben. De onbluschbare revanche-zucht van Duitschland heeft den terugkeer noo- dig gemaakt tot de politiek van allian- cies, die men een tijdlang door den oorlog voor goed veroordeeld kon meenen. Het verschil met vroeger ech ter is, dat er van geen geheime diplo matie meer sprake is. De omsingelings- reis van Barthou gebeurt onder het vol le zonlicht, en, naast de pers, helpen radio en bioscoop krachtig mede om er heel de wereld met ooren en oogen getuige van te doen zijn. N. G. Naar een gansch nieuwe monetaire politiek Een vooraanstaande persoon uit A merikaansche regeeringskringen heeft verklaard dat de regeering momenteel overhelt naar een gansch nieuwe en meer conservatieve monetaire politiek en naar toepassing van beproefde me thoden op het gebied van het geldstel sel in stede van voort te gaan met het experimenteele systeem der vaststelling van den goudprijs, dat gebleken is geen bevredigend resultaat af te werpen, ter verkrijging van een stijging van het prijspeil. Er werd de aandacht op gevestigd, dat er reeds thans verschijnselen van deze veranderde monetaire politiek val len te bespeuren. Hierop duidt name lijk in de eerste plaats Roosevelt's op positie tegen een zilverrevalorisatie en de voorstellen om de goudbasis van den dollar verder te verlagen. In de tweede plaats acht men het in dit ver band ook van beteekenis dat het ver moedelijke deficit der begrooting voor het loopende jaar slechts ongeveer de helft zal beloopen van de raming van 7.3 millioen dollar. Ten slotte wijst men ook op het iets verminderde tempo der regeeringsuit- gaven. Naar verder verluidt zou de raad gever van president Roosevelt, profes sor Warren, den laatsten tijd minder op het Witte Fluis gezien worden, ter wijl men het ook van beteekenis acht dat professor Rogers naar China werd gezonden om daar een onderzoek naar iet zilverstelsel in te stellen. Zou men den Eigendom willen dooden Flet is voldoende eenige straten te doortrekken in vele steden, om den aijzonderen toestand waar te nemen, da overal talrijke huizen te huren en te verkoopen staan. Dat moet niemand verwonderen. Na handel en nijverheid te hebben gedood door een overtollige fiskaliteit is de regeering bovenarms op de on- roerenden eigendom gevallen. Vele aurgers, klein en groote, hebben heel run leven cent voor cent gespaard om een eigen huisje te kunnen koopen. Nu zijn het die eerlijke spaarders die het moeten bekoopen. De kadastrale herziening werd ge daan in de uitzonderlijke jaren van overvloed, en daarop worden al de grondbelastingen en bijkomende straat- relastingen gelegd. Wij willen hier een klein voorbeeld geven van een gering burgershuis uit een kleine gemeente. Kadastraalinkomen 4.450 fr. geeft als belastingen als volgt Hoofdsom voor den Staat 3 I I frank Provincie 78 fr. Gemeente 280 fr. krisisbelasting 67 fr. Samen 736 fr. Dat is dus ongeveer 20 van het kadastraal inkomen. Die kadastrale be rekening overtreft natuurlijk de wer kelijke inkomst. Zoodat dit huisje min stens 20 van zijn inkomsten betaald. Maar dat is niet alles. Komen daarbij Straatbelastingen 249 fr. Voor een stortgat en een on- noozele gedogenheid 125 fr. Dat maakt te samen 736 en 249 en 125 fr. is samen 1.100 frank, of meer dan 30 van de werkelijke inkomst van dit huisje. Met andere woorden gezegd neemt de fiskus alle drie jaar den volledigen huurprijs van dit huis. De regeering zou moeten inzien dat dergelijke toestanden niet gezond zijn. Het komt neer op een volledigen aan slag op den privaten eigendom en het geen nog slechter is op de onroerende goederen. De gansche burgerij vindt dergelijke fiskaliteit overdreven en hoopt dat de regeering onmiddellijk maatregelen treffen zal om in dien droevigen toe stand verbeteringen te brengen. Indien de regeering geld noodig heeft, komt dit hieruit voort dat de uitgaven van Staat, provincie en ge meente veel te hoog geworden zijn se dert den oorlog, en dat ligt bijzonder lijk aan de geweldige uitbreiding van het fonctionarisme. Het aantal ambtenaren is gestegen van 100.000 van voor den oorlog tot 156.000. Er kan gespaard worden omdat er verkwistingen bestaan. En misbruiken bestaan er bij de vleet. En zoo komt het dat vael nederige ambtenaren op denzelfden kam ge schoren worden. Waar blijft minister Jaspar, die be loofd had al die misbruiken uit te roeien DE JUBILARIS HEER CYRILLE MARKEY. Zondag laatst vierde deze eeuwen oude Gilde, samen met haren jaarlijk- schen feestdag, het Jubelfeest van ha ren Hoofdman, de Heer Cyrille Mar- key, als 50 jaar werkend lid der Gilde. Als bewijs van genegenheid aan den verdienstelijken Hoofdman, had men besloten deze plechtigheid met zeke ren luister te doen gepaard gaan, om aldus een blijk van dankbaarheid te betuigen, zoowel als Held van het feest als Ziel der Gilde. 's Morgens om 10 1/2 uur begaven de leden zich in stoet naar de woning van den Heer Jubilaris, om hem hunne gelukwenschen aan te bieden. Daarna trok de stoet naar het stadhuis, waar de HH. Burgemeester en Schepenen, alsook de Gemeenteraadsleden, den Hoofdman plechtig ontvingen. De H. Burgemeester drukte in korte woorden, in naam van het Stadsbestuur, aan den gevierden Jubilaris, de rechtzinnigste gelukwenschen uit op dezen schoonen dag en drukte de hoop uit Hem nog lange jaren in goede gezondheid aan het bestuur zijner geliefde Gilde te mogen zien staan. De Heer Markey bedankte in gepas te woorden het gemeentebestuur voor de eer welke hem te beurt viel en be loofd in het vervolg immer voort ie streven om den naam en faam der eeu wenoude Gilde in eere te bewaren. Daarop zetten de Gemeenteoverhe den en de Leden der Gilde, als na denken, hunnen naam op het aloude Boek der Maatschappij. De stoet, welke nadien de bijzonder ste straten der stad doorliep, trok een ieders aandacht. DE INSCHRIJVING IS TOCH VERPLICHTEND. De wet van 9 Maart 1929 op het Handelsregister heeft bij hare toepas sing groote moeilijkheden verwekt tengevolge van uiteenloopende inter pretaties der teksten. Zoo werd van eene zijde verklaard dat de inschrij ving op het register voor iederen han delaar, klein en groot,, verplichtend was, terwijl van een andere zijde werd aangevoerd dat die inschrijving fakul- tatief was (niet-verplichtend) Verleden week gaven wij deze laat ste meening weer, doch daar de be twisting rond dit punt even scherp bleef was het noodig dat de minister van Financies een definitieve interpretatie van de wet gaf. Zoo heeft dan minister Jaspar een omzendbrief uitgevaardigd, bepalende Dat de inschrijving op het Handels register voor ALLE Handelaars VER PLICHTEND is en wel op straf van boete. Doch, de minister erkent dat de op gerezen betwisting vele menschen te goeder trouw heeft misleid, en hij be slist in zijn omzendbrief, dar er geen boeten zullen toegepast worden op al wie zich vóór den 1 Mei in regel stelt Dus is het nu definitief uitgemaakt dat de inschrijving op het Handelsre gister WEL VERPLICHTEND IS. Dat de Handelaars zich dus onmid dellijk wenden tot de Griffie der Han delsrechtbank van hun arrondissement. De kosten der inschrijving beloopen 20 frank. Flij bestond uit Trommelaars en 1 rompetters Het Oud Gildevaandel i het laatste nieuw Sint Joris te paard geleid door zijn page De Ko ning der Gilde tusschen de behaalde medalies in vroegere en vooreeuwsche prijskampen De feestwenschers en het Gildeboek van 't jaar 1650 Kruisbo gen en Doelboogen De Jubilaris om ringd van zijn Bestuur De leden stap ten in haag langs weerszijden de groep. Het was dus een trouwe herinnering aan het glorierijke verleden dezer eeu wenoude gilde, die door haar archief haar bestaan kan bewijzen vanaf het jaar 1 462. Om I uur waren de Confraters aan tafel vergaderd in het «Hotel Skindies» Onder de dischgenooten bemerkte men inzonder eene afvaardiging van vijf leden der zustergilde van Ardooie. Ge durende de maaltijd heerschte alge- meene vreugde. De verdiensten van den Jubilaris werden naar weerde ge schat en bezongen. Aan heildronken en aanspraken kwam geen einde. Tal- looze telegrammen van gelukwenschen kwamen aan het adres van den Jubi laris toe. Er werd menig glas geledigd op de gezondheid van den Hoofdman en op den bloei der Gilde. Muziek, gezang, tot zelfs een vuur werk in het Park van het Hotel, hiel den de feestvierders gedurig samen in de vroolijkste stemming. Voorwaar een welgelukt feest dat in de kleine uurtjes een einde vond onder het geroep van Leve lang nog onze Hoofdman Jubilaris Leve lang nog Sint Jorisgilde Een die er bij was. Teelt van Witloof. Witloof is een ondervarieteit van de Maagdeburgsche Chicorei met dikken wortel. De teelt is in ons land begon nen te Schaarbeek, ze werden eerst op de morgenmarkt te Brussel gebracht in 1 864. Deze nationale teelt verspreidde zich rap in de omstreken van Brussel, witloof wordt ook gekweekt rond Ber gen. Volgende tafel toont aan, dat de teelt van witloof regelmatig toegeno men heeft, de cijfers duiden het export aan. Kilos. Frank. 1913 5.500.000 1.110.000 1920 6.590.000 12.475.000 1925 13.913.000 23.659.000 1930 38.858.000 66.31 1.000 1931 37.801.000 83.414.000 1932 39.344.000 65.958.000 Onze voornaamste klant is Frankrijk met 86 van de totale uitvoer. Dan volgt Holland met 9.2 Duitschland, Zwitserland, Engeland en Vereenigde Staten verdeelen het overige- Deze teelt vraagt geen voedzamen grond te dikke wortelen geven dik wijls minder vast loof. Men kiest een grond, die twee jaar tevoren met stalmest werd bemest deze grond wordt goed verkruimeld tot op 25 a30 cm. diepte om gladde niet gevorkte wortelen te bekomen. Een arme grond voldoet voorzeker niet. Daarom werkt men per Ha. 500 kgr. Supra en 300 a 400 kgr. potasch sulfaat onder acht dagen vóór het zaaien egt men 300 kgr. ammoniaksul- faat onder. Vanaf 10 Mei mag men zaaien vroeger heeft men veel kans dat de planten opschieten in zaad vooral als er zich een stilstand voordoet in den groei. Men zaait op rijen van 25 cm. af stand. De zaden worden met ongeveer een centimeter grond bedekt. Bij goed weder komen de plantjes na acht dagen uit. Na enkele dagen worden ze ge dund op 10a 12 cm. afstand. De eenige zorg, die men aan de teelt moet besteden is hakken om het onkruid te verdelgen en om het uit drogen van den grond tegen te wer ken. Gustaaf Gillekens. LEEST EN VERSPREIDT DE GAZET VAN POPERINGHE De Uitbetaling van den Steun zal aan de Syndikaten onttrokken worden. Men weet dat sedert den oorlog, de werkloozensteun, niet enkel deze door verzekering bekomen, doch ook de steun, die zuiver uit de Staatskas komt, door de syndicaatbedienden werd uit' betaald. Sedert lang is de verzekering, door de syndicaten uitgeput en deze syndi caatbedienden betalen dus nog enkel staatsgelden uit. Deze wijze van werken heeft natuur lijk voor gevolg, dat elk syndicaat, om zijn leden zoo talrijk mogelijk te be houden, de wetten en reglementen uit legt op de voor het syndicaat en den werklooze zoo voordeelige en voor de staatskas zoo nadeelig mogelijke wijze. De heeren Jaspar en Van Isacker bestudeeren, sedert eenigen tijd, de maatregelen tot grondige wijziging van het huidig werkloozenregiem. Een der maatregelen, die door hen voorgesteld worden en die weldra zul len toegepast worden is deze van de onttrekking van deze uitbetaling aan de syndicaatbedienden. Deze maatregel kan, in geenen mate, de werkelijke werkloozen schaden, doch zal toelaten talrijke nog bestaan de misbruiken te keer te gaan. De uitbetaling zal toevertrouwd wor den aan een staatsdienst, die alles in het werk zal hoeven te stellen om de misbruiken, ook deze, die mits toege vingen van patroons, plaats hebben, te beletten. Er zal geen steun meer verleend worden aan werkweigeraars. De minister van Arbeid en Maat schappelijke Voorzorg herinnert er aan, dat de werkloozen, er krachtens de wettelijke bepalingen, toe verplicht zijn den hun in normale voorwaarden aangeboden arbeid te aanvaarden, wil len zij zich niet blootstellen aan de onmiddellijke schorsing van hun werk- loozenvergoeding. Aangezien er uit zekere streken klachten toekwamen, aangaande het niet naleven der hier voren aangege ven beschikkingen, zoo verzoekt de minister al de werkgevers, die werk verschaffing hebben aangeboden, hem de namen bekend te maken van de werklieden, die hun voorstel hebben afgewezen en hem tevens te berichten van welken aard de arbeid was en welk salaris er werd aangeboden. Naamlooze brieven kunnen natuur lijk niet in aanmerking worden geno men. Om tot een goeden uitslag te ko men, voor wat betreft het regelen der werkverschaffing, verdient het aanbe veling, dat alle werkgevers, zoo wel nijveraars als handelaars en landbou wers, die over werkaangelegenheid be schikken en de daartoe vereischte werknemers wenschen aan te werven, zich tot bovengenoemden minister zou den wenden en hem volgende inlich tingen zouden verstrekken 1. Aantal gevraagde werklieden 2. Aard van den arbeid 3. Aangeboden loon. De inlichtingen waarvan sprake die nen aan den minister van Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg, Konink lijke Plaats, 2, te Brussel, toegestuurd.

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1934 | | pagina 1