BROODNIJD verzacht de pijrt: geneest de wond\ Een erge kwaal. 14 JAAR. NUMMER 39. WEEKBLAD 25 CENTIEMEN. ZONDAG 30 SEPTEMBER 1934. ABONNEMENTEN Men abonneert op alle belgische postkantooren. NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN. GEBROEDERS DUPONT Yperstraat, 2, POPERINGHE. AANKONDIGINGEN DE BETALINGEN IN DUITSCHLAMD. INSCHRIJVING IN HET HANDELSREGISTER. LANDBOUWKRONIEK. den «UITZET» BELANGRIJK BERICHT. GAZET m P0PER1HGHE I Jaar, per postI 6 fr. Congo25 fr. Frankrijk25 fr. Amerika30 fr. Losse Nummer*0.25 fr. De poatabonnenten in Belg'e, die van woonat veranderen, moeten dit aangeven in 't poat- bureel dat hen bedient, en nist aan ona. Bij elk achrijvcn naar inlichtingen wardt men beleefd verzocht een postzegel voor int- woord te voegen. Uitgevers-Eigenaars Poatcheck 48459 Telefoon 180 Ieder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Bijdragen in te zenden tegen Donderdag morgen. Kleine berichten tegen den Vrijdag noen. Naamlooze ingezonden artikel* worden in de scheurmand gegooid. Per regel1.00 fr, (minimum 3.00 fr. Rouwberichten minimum 5.00 fr. Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur waarders. Voor dikwijls te herhalen ro- klamen, prijzen volgens overeenkomst. Alle aankondigingen zijn op voorhand te betalen. Dat is de ergste kwaal die 't mensch- dom heeft aangetast. Dat is de oorzaak voor zoovelen van een allergrootste nadeel in hunnen handel, een betreurenswaardige verhin dering der werkzaamheden hunner nij verheid, een noodlottige schade in hun ne nering. En 't is echt jammer. De menschen zijn op de wereld ge steld om met, door en voor elkander te leven. De zon, onpartijdige weldoenster, schijnt voor allen gelijk en schenkt milde gaven aan eenieder, hij weze er al of niet waardig van. De weldoende regen valt voor allen die leven, en verfrischt de lucht, die door eenieder moet ingeademd wor den. Het verkoelend windje waait ook voor eenieder en het zoekt eerst niet' uit wie zijne weldaden verdiend. Gansch de heerlijke natuur, voor den mensch geschapen en geschikt, stort voor allen, zonder uitzondering, hare milde gaven uit en maakt hun het leven mogelijk. En de mensch Ha Hij alleen heeft het beter be dacht en zal het ook beter weten te schikken. Volgens hem immers moeten niet alle menschen leven. Enkel de ik- zuchfigen, dezen wier hart verknaagd is door vraatzucht de egoisten al leen zoo denken zij hebben recht op h'et licht der zon, regen, wind en al wat dienen kan. Alzoo is het gekomen dat de eene winkelier zijne medebroeders benijdt, omdat zijn gebuur of een ander mede dinger een kooper meer in zijn winkel heeft dat de eene schoenmaker van hartverschroeienden broodnijd op de tanden knarst als zijn vakgenoot een zooltje meer mag leggen dat de eene schilder de andere van de ladder ruk ken zou, omdat deze een borstel verf meer strijken mag. In al de andere vakken, stielen, be drijven, zijn de lieden aan dezelfde ziekte lijdend, den ellendigen brood- 'nijd, waarvan tot heden geen enkele» geleerde de microob of leveling kon vastknippen, om er een geducht en doeltreffend serum tegen uit te vinden. Kon men dat ook, men zou het re gelrecht in het hart der ongelukkige benijders moeten inspuiten, opdat het die giftige adder kunne dooden, welke daar alles verknaagt. Broodnijd Mensch, schaam u Want dat is de schande van uw geslacht Gij benijdt dat uw medemensch zijn brood verdient, dat hij zijn dagelijk- schen nooddruft wint met het gehei ligde werk zijner handen Gij misgunt hem datgene dat hem onmisbaar is tot zijn levensonderhoud en daardoor komt gij er toe hem te schaden door misachten en afbreken van zijn werk, kleineercn van zijnen handel, in plaats van de broederlijke liefde te beoefenen en te werken, een drachtig vereenigd, om elkanders toe stand nog te verbeteren en het leven genoeglijker en aangenaamer te ma ken. Wat kan het u ook maken, mole naar, dat de wind ook in de zeilen blaast van uwen vakgenoot Och wat is het dwaas en medelij denswaardig De mensch, dit wijze en schrandere schepsel, dat gedurig droomt van lots verbetering, kan nog niet eens den broodnijd in zijn eigen boezem ver smachten en in plaats van zijn heiligen naastenplicht te vervullen door het vooruithelpen zijner broederen, vermag hij niets dan hen door allersnoodste middelen het bestaan ondragelijk te maken. En alzoo komt er overal oorlog on der de menschen. Oorlog in elke stad, in elke gemeen te, in elke wijk, in elke buurt en in elke straat En dit is op den buiten nog veel ellendiger dan in de steden, want daar bij heeft men dan nog met den alles overheerschenden dorpspolitiek af te rekenen. t Men bekampt elkander ongenadig en door broodnijd ellendig verblind, ziet men niet dat men zelf bezig is met zijn eigen bestaan te ondermijnen en zijnen ondergang te bewerken. Wat men moet doen Och 't is eenvoudig. Al wie leeft moet bedenken dat een ander ook gaarne leeft. Al wie bestaat, moet maken en kunnen lijden dat an deren ook kunnen bestaan. En daarbij zal men best doen en handelen, wanneer men met elkander in 't zelfde vak broederlijk overeen komt tot verbetering van de nering, de heropbeuring van den handel, en het vergemakkelijken van den zoo lastigen strijd voor het bestaan, door de edelmoedige broederliefde. E. A. ZEER BELANGRIJKE MEDEDEELINGEN (VERVOLG) Art. 6. - De weggebruikers moeten blijven stil staan gedurende den tijd die noodig is om de politie of toezicht maatregelen te vervullen die krachtens dit reglement aan de overheid zijn op gelegd. Art. 7. - De weggebruikers die een ongeval veroorzaken of daartoe aanlei ding gegeven hebben zijn verplicht hun, medewerking te verleenen om aan de slachtoffers hulp te bieden zelfs indien hun geen schuld kon geweten worden. 2). Indien een agent van de overheid het ongeval niet heeft kunnen vast stellen moet de bestuurdei; van het voertuig aan de naast bijzijnde politie- overheid of uiterlijk binnen de 24 uren aan de politie-overheid van zijne woon plaats daarvan aangifte doen. Art. 9. - De weggebruiker die meer dan 1 5 jaar is, moet voorzien zijn van zijne identiteitskaart, ingesteld door 't K. Besl. van Zesden Februari 1919 en de zelve op ieder vordering van een bevoegden agent vertoonen. Art. 11.- leder weggebruiker moet in staat zijn te besturen, de vereischte lichamelijke hoedanigheden hebben en de noodige kennis en hoedanigheden bezitten. Art. 12. - Het is verboden op den openbaren weg aarde, materialen of Voorwerpen die het verkeer kunnen hin deren of onveilig maken te werpen, te bergen,achter te laten of te laten vallen 2). Behoudens voorafgaande toela ting van de overheden is het verboden den rijweg te gebru 'ie i als speelplein of als baan om daar te rijden met ver voermiddelen die als speelgoed dienen. Art. 13. - Al wat eene hindernis is voor het verkeer der weggebruikers, moet tusschen 't vallen van den avond en het aanbreken van den dag doelma tig verlicht worden met een of twee, gele of oranjelichten. 2).Indien de hindernis van dien aard is, dat de verplichting om stil te hou den voor de weggebruikers meebrengt, moeten de lichten rood zijn. 3). Zij moeten aangebracht worden aan de zijde van den rijweg waar het verkeer geschiedt en derwijze gesteld worden dat -le hindernis doelmatig aangewezen wordt voor de bestuurders die uit de eene of de andere richting naderen. Art. I 4. - Het is verboden een voer tuig zonder bestuurder in beweging te brengen. 2). Het is verboden van trek-, last- of rijdieren zonder geleider te laten rondloopen. Art. 19. - De bestuurder van een gangvaardig motorvoertuig moet in het bereik van de arm- of stuurtoestellen blijven. 2). De bestuurder van voertuigen en de passagiers moeten zooveel mo gelijk aan de tegenovergestelde zijde van het verkeer in- en uitstappen. Art. 18. - Nr 3. De aanhangwagen van een bespannen voertuig moet van een geleider vergezeld zijn, wanneer het voertuig op den RIJKSWEG of op een PROVINTIALE weg rijdt. 6). De aanhangwagens van een zelf- bewegenden traktor moeten vergezeld zijn van het aantal begeleiders noodig voor de veiligheid van het verkeer. Een hunner moet achteraan, moet op den laatsten bijwagen plaats nemen of desnoods achter dezen bijwagen gaan indien den trein of de lading meer dan I 4 meters langs is. Art. 19. - Wanneer het bestuur tot wiens beheer een openbaren weg be hoort sommige gedeelten er van heeft voorbehouden voor het verkeer van be paalde soorten van gebruikers en wan neer deze maatregel ter kennis van het publiek gebracht is overeenkomstig art. 1 der wet van 1 Oogst 1924 op de politie van het verkeer zijn de gebrui kers verplicht zich daar naar te voegen. Art. 24. Het verkeer op de niet verhoogde bermen, is toegelaten voor 1De kruiwagen. 2. De hand- of hondskarren. 3. De al dan niet bereden motorlooze rijwielen, wanneer de weg geen rijwiel pad heeft. 4. De kinder-, zieken-, of invaliede- wagens. 5. De ruiters. 6. De landbouwvoertuigen. 2). - Wanneer zij omtrent de nade ring van een ander weggebruiker ver wittigd zijn, zullen zij het uitwijken, door zooveel mogelijk de buitenste zij de van de rijbaan te houden. Art. 25. - Op de niet verhoogde Ber men is het verkeer verboden van an dere voertuigen dan diegene vermeld in art. 24, behalve voor het uitwijken, alsmede in de mate en gedurende den tijd die strikt noodig zijn voor het krui sen en het voorsteken. 2). De trossen met dierlijke trek kracht van de troepen van gelijk welke wapen mogen nochtans de niet ver hoogde bermen gebruiken tenzij deze voor andere weggebruikers voorbehou den en als dusdanige aangewezen zijn. III. Art. 27. Op alle openbare wegen moeten de weggebruikers 1. De rechterzijde houden in de rich ting hunner beweging, en zoo mogelijk de linkerhelft van den rijweg vrijlaten 2. De vluchtheuvels aangelegd om het verkeer te canaliseeren rechts voor bij steken behoudens, tegenstrijdige aanwijzingen. Art. 29. De weggebruikers moe ten de uiterste rechterzijde houden van den rijweg. 1Op plaatsen waar het uitzicht on voldoende is 2. Op plaatsen voorzien bij kentee- ken II tabel II. 3. In bochten 4. Op slitsingen en aansluitingen 5. Op de Overwegen 7. Op bruggen waarvan de rijbaan min dan 6 meters breed is. Art. 30. In de bebouwde kommen moeten de traaggaande weggebruikers de uiterste rechterzijde van den rijweg houden. Het zelve geldt in het vlakke veld, op de radiale wegen en op de wegen aangewezen door kilometerpa- len, met rooden kop. Art. 31. Behoudens bijzondere omstandigheden of tegenstrijdige voor schriften, moet de weggebruiker de linkerbocht zoo ruim mogelijk en de rechterbocht zoo kort mogelijk nemen. Art. 32. De weggebruikers die elkaar inhalen of ontmoeten, laten el kaar wederkeerig de helft van den rij weg vrij en zoo noodig van de rijbaan op voorwaarde dat de bermen voor voertuigen toegankelijk zijn. Art. 33. Het voorsteken moet ge schieden aan de linkeizijde van den voor te stekene weggebruiker die van de beweging verwittigd, deze moet vergemakkelijken door zooveel moge lijk rechts aan te houden en zich van ieder versnelling te onthouden. Art. 34. De weggebruiker die voorgestoken heeft moet zijn reglemen taire plaats weer in nemen, zoodra hij het kan zonder hinder voor de andere weggebruikers. Art. 35. De bestuurder moet al vorens een inbeweging zijnde of stil staande weggebruiker voor te steken, zich vergewissen dat de baan aan de linkerzijde vrij is over eene voldoende lengte, om alle gevaar voor ongevallen te vermijden. Art. 36. Het voorsteken is ver boden In de omstandigheden waarin eenig gevaar voor ongevallen bestaat. 2. Op plaatsen waar het uitzicht on voldoende is 3. In onoverzichtelijke bochten 4. Op de splitsing aansluiting of de kruisingen 5. Bij het naderen van den top eener helling ZICHT OP DE STAND DER B.A.R.CO, OP HET RADIO-SALON TE BRUSSEL. Sedert de H. Depuydt het aange durfd heeft een eigen fabrikatie op groote schaal aan te gaan, heeft hij niets dan succes beleefd aan zijn uit stekende B.A.R.CO-toestellen, welke de grootste aantrekkelijkheid uitmie- cen van het laatste Radio-salon te Brus sel. Gedurig verdrongen zich talrijke be zoekers aan de stands der B.A.R.CO, en de meeste kenners konden hun oo- gen niet gelooven bij het zien van wat B.A.R.CO hun aanbood tegen zulken lagen prijs. Ook de Minister, M. Van Isacker, een West-Vlaming, weerhield zich lang aan de B.A.R.CO standen en stelde veel belang in den uitleg hem door den H. Depuydt verstrekt nopens de werkhuizen te Poperinghe, het ge bruikte personeel en het fabrikatiever- mogen dat heden reeds twintig toestel len per dag bereikt. De Minister drukte zijne bewondering uit en wenschtte de H. Depuydt hartelijk geluk. Ook de dagbladen spaarden hun lof niet en stelden de B. A.R.CO-produkten aan de spits der hedendaagsche Ra diotechniek. Voegen wij er aan toe dat al de B.A.R.CO-toestellen totaal worden ver vaardigd in de werkhuizen te Poperin ghe en dus een nationaal produkt daar- stellen. Wie een B.A.R.CO-toestel aan koopt, zal, benevens al het genoegen dat hij er zal aan beleven, ook nog werk verschaffen aan zijn eigen land- genooten, en wat meer is, aan zijn ei gen streekgenooten. 6. Op de bruggen waarvan de rij Daan niet 6 meters breed is 7. Op plaatsen voorzien door het teëken II, tabel II, gevoegd bij dat re glement 8. Indien de voorbij te steken weg gebruiker zelf een ander aan het voor- Dijsteken is. Art. 42. Ieder bestuurder van een voertuig moet voortdurend van zijne snelheid meester blijven en deze der wijze regelen, dat hij voor zich een vol doende vrije ruimte behoudt om voor eene hindernis het voertuig tot stilstand te kunnen brengen. Art. 47. Moeten steeds stapvoets bestuurd worden in de bebouwde kom men 1De niet van veeren voorziene voerziene voertuigen 2. De handkarren 3. De met hond bespannen karren 4. Het vee. Toekomende week uitsluitend voor de autos en de traktors. FOCKE KAREL, Eere-Politiecommissaris. Onlangs hebben wij er de belang hebbenden aan herinnerd wat dient in acht genomen ten opzichte der wetge ving over het Elandelsregister Wij verwijzen onze lezers naar die bespre kingen. Nochtans hebben wij het hier een andere maal over dit punt ten einde eerstens, een volledig overzicht te ge ven van het onderwerp dat wij behan delen en tweedens, de aandacht in te roepen dergenen welke tot hiertoe ver zuimden deze inschrijving te doen op den omzendbrief van 30 Januari 1934. Hierbij schold de minister alle boe ten kwijt in zake te late inschrijving op voorwaarde dat zulks geschiede op I Mei I 934 ten laatste. Later werd deze datum op 1 October teruggebracht.Dus EEN DAG nog scheidt ons van dezen laatsten vervaldag. Er werd ons dikwerf gevraagd wat geschieden zou met de boeten door handelaars betaald vóór 30 Januari 1934. Het antwoord ligt in al zijn een voud besloten in gezegden omzendbrief die luidt als volgt de boeten door overtreders betaald tot 30 Januari 34 inbegrepen blijven de Schatkist toege zegd. In andere woorden zullen deze boeten niet terugbetaald worden ter wijl degenen die wettelijk toe te pas sen waren voor het tijdverloop gaande van 31 Januari 1934 tot I October 1934 niet geeischt zullen worden. Dus al degenen die tot hiertoe geen rekenschap hielden van het Koninklijk Besluit van 10 Mei 192 7, het Handels register instellend, hebben de gelegen heid tot 1 October 1934 zich in regel te stellen. De eerste dagen van de werking van de Belgische-Duitsche clearing vertoo nen een zekere wanverhouding tusschen de binnenkomsten in marken te Berlijn en die in belga te Brussel. Maar men kan verwachten, dat het slechts gaat om moeilijkheden van het begin van een natuurlijk nogal ingewikkelde orga nisatie tengevolge van den omvang van de zaken,die erdoor beheerscht worden In ieder geval is het goed aan de Belgische schuldenaars te herinneren voor de betalingen die zij in Duitsch- land moeten doen, zelfs indien de leve ring van de koopwaren gebeurde voor 10 September, dat zij hun betalingen moeten doen aan de winketten van de Nationale Bank, hetzij te Brussel, hetzij in de provincie, ofwel zijzelf, ofwel door bemiddeling van hun bankier. De stortingen moeten vergezeld zijn van een bordereel, dat de Nationale Bank kosteloos aflevert. De regeling aan de Nationale Bank kan gebeuren door een check op een bank, door postcheck en door over schrijving op het postchecknummer 50 van de Nationale Bank, onder voor waarde dat in alle gevallen het bijzon der bordereel erbij gevoegd wordt. Wat ook de wijze van storting zij, zal de schuldenaar er het bedrag van moeten verhoogen met drie frank om de koaten van briefwisseling en de kwijtingstaks te betalen. Indien de schuld aangegeven is in een vreemde munt, de mark inbegrepen moet de vreemde munt in Belgische frank omgezet worden. Volgens het Kon. Besluit van 7 September 1.1. is de wisselkoers van omzetting de koers van den werkdag voor den datum van de storting. Het is die wisselkoers, die dus door den schuldenaar als basis van zijn storting aan de Nationale Bank moet genomen worden. DRINKT 'T ZWIJNLANDS BIER ZEGELTAKSEN OP FACTUREN VAN GOEDKOOPE WONINGEN. Er weze herinnerd aan de belang hebbenden die Bouwpremie voor goed- koope woningen aangevraagd hebben, dat zij, om teruggaaf der zegeltaksen te bekomen, de aanvraag tot teruggaaf, moeten doen bij het Beheer der Regi stratie vóór er twee jaren verloopen zijn, na datum hunner facturen. (medegedeeld) Wintersnoei van den Perelaar. Om goed te kunnen snoeien moet men het vruchthout kennen van den boom. Van jongs af dragen de gestel- takken kleine twijgjes van 10 a 30 cm. lengte, men noemt ze brindillen. Het eindoog groeit uit tot een nieuwe brin- dil ofwel ontwikkelt het zich weinig evenals de naburige oogen. Bij de va riëteit Josephine de Malines vervormt het eindoog zich soms tot vruchtknop. Als men de brindil snoeit op het 2" of 3° welgevormd oog, dan bemerkt meri het volgende jaar dat het eerste kloeke oog aan de basis zich vervormd heeft tot spoor of kransje. Het kransje is van I tot 5 cm. lang en heeft één welgevormd oog, dat zich- spoedig vervormt tot vruchtknop. De vruchtknop is niet dun en puntig, maar tamelijk kort en rond ze doet denken aan een klein ei. De spoor gelijkt zeer op het kransje, maar ze is langer en draagt eenige zij - oogen, enkele kleine blaadjes en een puntige knop aan den top. Deze laat ste vervormd zich na een of twee jaar tot bloembot. Sporen of kransjes worden niet gu-> snoeid. Wanneer een spoor of kransje een vrucht gedragen heeft, dan blijft er op het aanhechtings punt een vruchtklier of beurs over. Daarop ontwikkelen zich sporen, kransjes of brindillen. De brin dillen worden op één oog gesnoeid. Als de boom te levendig is, dan, snoeit men de brindillen op 4 of 5 oogen. Na den wintersnoei, krijgt het boven ste oog van den brindil het meeste sap, waardoor er een scheut ontstaat, die men uitnijpt als hij een lengte heeft van 8 a I 0 cm. De onderste oogen krijgen dan meer voedsel en zullen uitgroeien tot sporen of kransjes. Te krachtige boomen dragen weinig fruit dit is ook waar voor te zwakke boomen. Onvruchtbaarheid is soms te wijten aan gebrek aan voedsel. We zullen onze gronden in den winter be mesten. Per vierkante meter zullen we onderwerken een mengsel van 100 gram Supra en 1 20 gram Sylviniet-Kai- niet. In de lente hakt of rijft men nog 60 gram ammoniaksulfaat onder. Men mag appelaars en perelaars snoeien vanaf het vallen der bladeren tot einde Februari. Gustaaf Gillekens. Doos 4 en 7'/j frank. In alle Apotheken.

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1934 | | pagina 1