Frankrijk voor eon Tweesprong. NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN. GEBROEDERS DUPONT BELGISCHE ARBEIDERS IN FRANKRIJK. MINISTERRAAD IN BELGIE. 105.289 219.919 239.899 272.903 277.946 509.213 566.188 592.520 673.193 683.227 742.121 746.505 763.645 919.228 988.554 995.733 1050673 1078588 1083378 1098878 109.600 119.031 125.074 134.801 137.512 153.286 162.293 164.345 183.127 189.891 195.684 219.812 227.566 258.599 263.819 267.658 283.046 289.003 317.349 317.483 327.625 333.309 338.248 353.642 371.918 375.139 381.197 398.906 400.394 424.732 425.277 459.580 460.741 478.465 479.368 506.926 515.662 533.523 538.671 545.926 569.820 586.359 591.978 604.017 617.796 618.931 631.647 639.847 642.389 644.635 649.376 659.105 662.813 669.600 672.41! 706.421 709.698 802.667 808.546 816.278 816.436 823.082 826.278 808.546 816.278 816.436 823.082 826.278 835.074 838.575 839.038 844.207 853.167 868.280 877.819 884.427 900.370 916.088 923.139 928.531 940.752 945.945 953.516 959.875 965.381 988.181 996.703 1023.163 1028931 1035550 1036143 1043693 1043949 1045475 1046447 1047256 1050545 1056813 1059617 1063576 1070407 1074640 1086265 1086405 1 091420. ROND DE BIJZONDERE WERELD GEBEURTENISSEN. DE WERKLOOZENSTEUN. LANDBOUWKRONIEK. Zomergerst zaait men in Septem ber; maar liefst op het einde der maand. Vroeg zaaien heeft het voor deel tamelijk ontwikkelde planten te bekomen, die beter weerstand bieden aan den vorst; er is echter ook een nadeel aan verbonden, daar het dichte gewas tijdens het koude en natte seizoen blootgesteld is aan ziekte, een soort zwartbeenigheid waardoor het onderste gedeelte der stengels zwart wordt. Bij de keuze der variëteiten zal men letten op de vroegrijpheid, de opbrengst, de dikte van het graan en den weerstand tegen ziekten. Voor brouwerijgerst houdt men rekening met het gehalte aan zet meel en stikstofhoudende stoffen. Hoe meer zetmeel des te beter voor de brouwerij. Goede gerst be vat niet meer dan io eiwit en 14 water. Hoe minder water hoe meer droge stof en hoe meer zet meel. goede variëteiten zijnrde gerst van Re, de gerst 185 van Gembloers en Probsdorf die best weerstand biedt tegen vorst. Om den inhoud aan stfkstothoud- ende stotfen te verminderenzalmen nooit stalmest rechtstreeks toedie nen op gersten. Het is ook nadee- lig gerst te telen na klaver of luzer ne. Als we stalmest moeten gebrui ken, dan nemen we de hoeveelheid zoo klein mogelijk en voegen er een mengsel aan toe per FJa. van: 800 kgr. Supra en 800-900 kgr. Sylviniet -kaïniet, deze meststoffen worden ondergeploegd; voor het zaaien legt men nog 500 kgr, ammoniaksulfaat onder. Het uitzicht van het groen zal voldoende aantoonen of er meer stikstof noodig is of niet. Gustaaf Gillekens. 15 JAAR. NUMMER 40. WEEKBLAD 25 CENTIEMEN. ZONDAG 6 OCTOBER 1935 PERIHGHE ABONNEMENTEN Jaar, per post16 fr. Congo 25 fr. Frankrijk 25 fr. Amerika30 fr. Losse Nummers 0.25 fr. Men abonneert op alle belgische postkantooren. De postabonnenten in Belgie, die van woonst veranderen, moeten dit aangeven in 't post- bureel dat hen bedient, en niet aan ons. Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt men beleefd verzocht een postzegel voor ant woord te voegen. Uitgevers-Eigenaars Yperstraat, 2, POPERINGHE. Postcheck 48459 Telefoon 180 Ieder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Bijdragen in te zenden tegen Donderdag middag. Kleine berichten tegen den Vrijdag middag. Naamlooze ingezonden artikels worden in de scheurmand gegooid. AANKONDIGINGEN Per regel 1.00 fr. (minimum 3.00 fr.) Rouwberichten minimum 5.00 fr. Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur waarders. Voor dikwijls te herhalen re- klamen, prijzen volgens overeenkomst. Alle aankondigingen zijn op voorhand te betalen. ITALÏE OF ENGELAND EEN SCHIER ONMOGELIJKE KEUZE. Voor een zoo moeilijke keuze zal zeer zeker nog nooit eenige Fransche regeering zich geplaatst hebben gezien als het ministerie Laval op t oogenblik. Met Italië Of met Engeland Al de diplomatie van het kabi net te Parijs strekt op 't oogenblik om aan dit dilemna te ontsnappen maar wie ziet den uitweg Niets spreekt zoozeer vanzelf als dat Frankrijk beide landen te vriend zou willen houden. Tegen geen van de twee heeft het welke grief ook. En toch zai het de vriendschap van het eene aan die van het andere moeten opofferen. Voor zulke keuze geplaatst, moet iedereen zich zeiven de vraag stellen, welke van de twee vrienden het verst te vertrouwen is, welke van de twee vriendschappen, de kostbaarste en de duurzaamste is. En dan ziet Frankrijk langs den eenen kant den Brit, die eeuwenlang zijn erfvijand geweest is en met wien het pas onder de regee ring van Koning Edward VII in goede betrekkingen is geraakt en langs den anderen kant zijn neef, den Italiaan, met wien het wel eens ruzie heeft ge maakt, gekrakeeld heeft over aangren zend grondbezit, maar die dan toch, op het moment van den oppersten nood voor Frankrijk, en, zijn alliantie met Duitschland en Oostenrijk ten spijt, het bewijs heeft geleverd, dat ook bij hem bloed dikker was dan water. En zooals de toestand er op 't oo genblik uitziet, mag Frankrijk geloo- ven, dat het in ieder geval op de hulp van Italië zou mogen rekenen, terwijl het vreezen mag, dat de steun van Engelands zijde nog altijd aan ze kere, door de Britsche belangen zelve, ingegeven voorbehouden zou onder worpen zijn. Dit verschil komt zeer duidelijk te voorschijn in het antwoord van sir Sa muel Hoare op de formeele vraag van de Fransche regeering of, ingeval zij haar volle medewerking verleenen zou aan de door Engeland voorgenomen sancties tegen Italië, zij op den Britschen bijstand zou kunnen rekenen, voor alle gevallen die Frankrijk-zelf, of den vrede in Europa in 't algemeen in gevaar zouden kunnen brengen. Wat de sancties tegen Italië betreft, laat Samuel Hoare's antwoord niets aan klaarheid te wenschen over Hij wenscht van de Fransche regeering te hooren, of zij ja of neen bereid is om met haar vloot de Engelsche oor logsschepen in de Middellandsche Zee terzijde te staan, indien deze het noo- dig mochten oordeelen, het vuur te ope nen op Italiaansche schepen of havens. Maar een dikke nevel pakt zich samen rond dit antwoord, waar 't de vraag van Frankrijk betreft, wat Engeland zal doen in andere gevaarlijke gevallen dan het Italiaansch-Ethiopisch conflict, bij andere inbreuken op de statuten van den Volkenbond. En... wat Frankrijk wel het meest van al interesseeren moet Hoe Enge land staan zou tegenover welke poging ook om gewelddadig de kaart van Eu ropa te veranderen, zooals ze door het Verdrag van Versailles is vastgesteld. Sir Samuel Hoare schrijft wel, dat Engeland zijn huidige gedragslijn geenszins laat bepalen door de omstan digheden van het huidig geschil tus- schen Italië en Ethiopië, en dat het vóór en boven alles handelen wil naar de beginselen en de verplichtingen van den Volkenbond, doch nergens ver bindt hij Engeland formeel om zich tegen iedere poging tot inbreuk op het tractaat van Versailles even energiek schrap te zetten als het thans tegen Italië doet. En niet heelemaal zonder recht dus, mag de Italiaansche pers aan Frankrijk de vraag stellen, of het thans de kost bare en heroplevende vriendschap van Italië verraden moet, in ruil voor wat wind, om zich morgen, wanneer zijn veiligheid in gevaar zou zijn, in een toestand van volledige militaire en di plomatieke afzondering te bevinden. Nu zou de Fransche regeering wel kunnen beproeven, zichzelve de keuze gemakkelijker te maken, door tot En geland en tot Italië tegelijkertijd deze formeele vraag te richten Wilt gij met ons een bondgenootschap voor alle gevallen aangaan U tegenover ons verbinden, zooals wij het tegenover u willen doen tot onvoorwaardelijke so lidariteit en bijstand tegen iedere an dere Natie die ons zou aanvallen of zelfs maar onze veiligheid in gevaar brengen door onze vijanden te verster ken En dan de zijde kiezen van datgene, der twee landen, hetwelk deze verze-: kering zou geven. Maar veronderstel dan zelfs, dat Frankrijk van Italië een toestemmend antwoord op deze vraag kreeg, en het dus op een formeele alliantie met Italië liet aankomen, en geen ander land zou zich bij onze alliantie willen aansluiten zou Frankrijk zich dan, met Italië aan zijn zijde, tegenover heel de rest van Europa sterk en veilig genoeg kunnen voelen Zelfs, laat ons aannemen, als het, tot een eventueelen steun aan het fascistisch Italië op de hulp van het communistische Rusland staat zou kunnen maken Indien wat deze vraag betreft, alle twijfel toegelaten is, dan is het zeker dat, practisch en zakelijk gesproken, buiten alle gevoelsredenen om, Frank rijk meer wagen zou door zich Groot- Brittanie,dat de oceanen beheerscht,tot vijand te maken, dan Italië, hetwelk buiten de Middellandsche Zee volstrekt geen maritieme macht ontwikkelen kan en aan zijn eigen verdediging te land de handen al veel te vol zou heb ben om nog troepen voor de Fransch- Duitsche grens b.v.b. te kunnen afzon deren. Intusschen is de toestand zoo dat de landen die morgen allicht gewapender hand tegenover elkaar zuilen moeten staan, elkaar vandaag nog met vriend schapsbetuigingen overstelpen. Nog nooit is in een dergelijke atmos feer een oorlog ontstaan. Engeland en Italië zien zich tegenover elkaar ge plaatst, als de twee boezemvrienden uit Consciences Menschenbloed die in een moment van verdwazing ruzie met elkaar hebben gehad en die thans moeten duelleeren om de eer, terwijl ze om het meest den helen twist be treuren. En de eer waarom thans de beschaafde naties van Europa el- kaars menschenbloed vergieten, is het prestige van den Volkenbond, de trouw aan het gegeven woord en aan de geplaatste handteekening. En zoo vernemen we dan, dat, ter wijl Engeland zijn heele vlootmacht in de Middellandsche Zee tegen Italië sa- menrekt, en klaar zijn inzicht te ken nen geeft om aan de legers van Mus solini den weg naar Ethiopië af te snij den en rond Italie-zelf een blokkade te organiseeren, de Duce door zijn gezant te Londen, den heer Grandi, tot Sir Samuel Hoare heeft laten zeg gen, dat hij het er met dezen staats man over eens is... dat er geen na tionale twist tusschen Groot-Brittanie en Italië bestaat Dat moet dus iets beteeken als Als wij dan toch met elkaar vechten moe ten, dan zal 't niet als vijanden, maar als vrienden zijn De vraag is nu maar, of de klappen daarom minder hard zullen aankomen. En zelfs indien Engeland zou ingaan op den raad van zoovelen zijner eigen inwoners om den strijd tegen Italië slechts een schijngevecht te doen zijn, hoe snel zou zulke parade, met het wa pen in de hand, niet tot een bloedig kattekenspel kunnen verkeeren Aldus moet alvast de heer Lansbury erover denken, de leider nog wel van de Labour-groep in het Engelsche Par lement, die in dit geval een gedragslijn volgt, geheel tegenovergesteld aan de ze welke door de socialistische partijen in alle landen op 't oogenblik wordt gevolgd, dat beteekent al zijn krach ten inspant om te verhoeden, dat ter- wille van Ethiopië heel Europa ander maal in vuur en vlam zou worden ge zet. Op de Conferentie van de Labour partij te Brighton heeft Lansbury kun nen constateeren, dat zijn verzet tegen de sanctie-politiek van de regeering, zich aanzienlijk uitgebreid heeft tot zijn paritjgenooten. Inderdaad hoorde hij zich door schier de algemeenheid van deze socialistische vergadering toejui chen, wanneer hij tot de regeering de ze waarschuwing uit de H. Schrift richt te dat wie het zwaard hanteert, door het zwaard zal vergaan Maar het meest bedenkelijke in het huidige gevaar voor een oorlog is wel dat deze om zoo te zeggen uitsluitend gevoerd zou worden onder landen die er alle belang bij hebben, hun vriend schap te handhaven, terwijl hun ge meenschappelijke vijanden er zich bui ten zouden houden en genoeglijk de slagen tellen, waarmee zij eikaars kracht zouden verzwakken. D. N. G. Tusschenkomst van de Regeering wenschelijk. De Belgische kolonie in Noord- Frankrijk is andermaal in beroering, tengevolge van de maatregelen die er door de Fransche werkgevers overwo gen worden en die feitelijk zouden lei den tot de werkloosheid van tal onzer lanagenooten. Het syndicaat van ondernemers van Roubaix en omstreken heef aan zijn leden een schrijven gericht waarin het de aangeslotenen er op wijst, dat te veel buitenlandsche arbeiders gebruikt worden en dat boeten zullen toegepast worden van 5 tot 1 5 Fransche frank voor iederen buitenlander die te veel in het bedrijf wordt aangenomen en dit bij toepassing van de wet van 10 Augustus 1932. Het syndikaat zet zijn leden aan, eerst de buitenlanders op te zeggen, die geen Belgen zijn daarna de Bel gische seizoenarbeiders en eindelijk de Belgen die in Frankrijk gevestigd zijn. Ondanks alles is er behoefte aan Belgische Arbeiders. De Belgische kolonie in Noord- Frankrijk is dus wel in haar belangen bedreigd. Dat men vooral niet denk>* •'Jat jn alle gevallen de Belgische arbeiders door Franschen kunnen vervangen worden. Wat zulks bewijst is het feit dat een gedeelte van den oogst gevaar loopt op het veld te rotten, bij gebrek aan arbeiders. Verder vinden de indus- trieelen van Roubaix-Tourcoing geen wevers genoeg. De schoenfabrikanten bevinden zich in hetzelfde geval. Ook de haarkappers dringen aan op uit breiding van het Belgisch personeel. De toestand eischt dat de Belgische Regeering stappen zou doen om onze landgenooten in Noord-Frankrijk te verdedigen. BELGISCH GEMEENTEKREDIET 5 T. H. 1932. DE EVENREDIGE VERDEELING VAN DE LASTEN DER WERKLOOSHEID OVER HET GANSCHE LAND. Dinsdag heeft de 1 3e trekking plaats gehad van de premieleening van het Belgisch Gemeentekrediet 5 ten hon derd 1932. De uitslag Zijn uitbetaalbaar met ingang van I September 1936. Nummer 752.776 met 2 miljoen. Nummer 246.342 met 1 miljoen. Nummer 626.375 met 500.000 fr. Nummers 129.660,, 260.995, 294:500 553.994 en 703.282 met elk 100.000 frank. De volgende nummers zijn uitbetaal baar met 50.000 frank ieder De volgende nummers zijn uitbetaal baar met 25.000 frank ieder De uitgaven voor de Werkloosheid. De ministers vergaderden Dinsdag onder voorzitterschap van den heer van Zeeland. De Raad heeft zich accoord gesteld over de maatregelen betreffende de fis caliteit der gemeenten en provincies. Wat de provincies betreft werd het volgende beslist het globaal aandeel der provincies in den werkloozensteun dat thans vastgesteld is op 1 00 millioen wordt herleid voor 1936 op 10 percent van de totale werkloosheiduitgaven, zonder dat het aandeel 75 millioen mag overtreffen. Tusschen de verschillende provincies zal een nieuwe verdeeling gedaan worden, derwijze dat in 1936 voor iedere provincie de werkloosheid- lasten minstens 10 t.h. lager zullen zijn dan de uitgaven voor 1935. Voorwat de gemeenten betreft werd het volgende beslist Zij zullen vrij gesteld worden van het aandeel in de kosten van het werkloozenfonds. Hun aandeel in den werkloozensteun aan de werkloozen van het grondgebied zal verminderd worden van 5 op 2.5 per De Staat neemt de gemeentelijke opcentiemen voor de grondlasten over. De provincie en de gemeenten die m 1935 hun opcentiemen op de grond lasten mochten behouden op 7 voor den bebouwden eigendom en op 8 voor den onbebouwden eigendom, zul len dit niet meer mogen doen in 1936. De opcentiemen van provincies en ge meenten. het bedrag van de wegenis- - V; "étffïerr-moeten berekend worden op de basis van de hoofdsom der grondlasten, welke 5 van het ka dastraal inkomen voor den bebouwden en 6 voor den onbebouwden eigen dom bedroeg, zal eenvormig vastge steld worden op 6 r/, Tengevolge van deze dubbele beschikking, zullen de iastenbetalers van, puovincies en ge meenten ontlast worden van het ge deelte van de opcentiemen en de we- genistaks in verhouding met de vrij stelling der werkloosheidlasten ten gun ste van provincies en gemeenten. Deze lasten worden overgenomen door den Staat. Zij zullen voor dezen laatste vergoed worden door de evenredige verhooging der hoofdsom van de grondbelasting, derwijze dat het geheel der lasten van den grondeigendom niet zal verhoogd worden en dat de belas tingvermindering van de maand Juni laatst zal behouden blijven. Provincies en gemeenten zullen moeten bezuinigen. De regeering heeft kennis genomen van verschillende maatregelen op or ganisch gebied, waardoor de uitgaven van provincies en gemeenten zouden kunnen verminderd worden. HET VERSLAG INGENBLEEK. Het Ambt voor Plaatsing en Werkloozensteun zal een onderzoek doen. De heer Delattre, minister van Ar beid en Sociale Voorzorg, heeft een verslag uitgebracht over het beheer van den werkloozendiensjt. Hij is hierbij overgegaan tot een diep ingaande ont leding van het verslag door senator Ingenbleek opgemaakt. Daarop had een algemeene bespre king plaats. Besloten werd de nota voor memorie met de andere bepa lingen verstrekt door de verschillende diensten, zoowel van het ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg, als van het Ministerie van Binnenlandsche Za ken, te onderwerpen aan een onder zoek door het ambt voor plaatsing en werkloozensteun. Dit ambt ging reeds over tot het be- studeeren van bepaalde gevallen. Het zal verzocht worden zekere voorstel len te doen van practischen aard ten einde paal en perk te stellen aan be kende misbruiken en aan die ontdui kingen der wet, welke nog aan het licht zouden komen. Het ambt zal tevens verzocht wor den alle wijzigingen en vereenvoudi gingen van administratieven aard, wel ke het beheer kunne verlichten en de onkosten er van verminderen, op te sporen. De aandacht van het beheer zal bij De Regeering moet nog eerst Volmacht krijgen van het Parlement. De berichten onlangs medegedeeld aangaande conversie van de leeningen van het Gemeentekrediet, de Provin cies en de Gemeenten, hebben eenige bezorgdheid verwekt. Van officieele zijde wordt thans me degedeeld dat de conversie niet nakend is de regeering zal eerst van het Par lement de noodige machten moeten verkrijgen om ze door te voeren. Maar het is van stonde af zeker dat, welke ook de modaliteiten zullen zijn, de ver mindering van de interesten niet zal geschieden zonder dat de houders een compensatie in kapitaal zullen ontvan gen. zonder getrokken worden op zijn hoofdkarakter van plaatsingsambt. Uit dien hoofde zal het moeten waken op de wederaanpassing der werkloozen en op den toestand welke er ontstaan is door de bepaalde sluiting van sommi ge fabrieken en door den reeds gevor derden ouderdom van sommige arbei ders. Dit vraagstuk zal onderzocht worden door het ambt dat desbetreffend de noodige voorstellen zal indienen voor het einde van de maand October. DE CONVERSIE DER GEMEENTELEENINGEN. DE VRAAG VAN DEN DAG. Komt het tot een Anglo-Italiaansche Oorlog De kwestie van Ethiopië schijnt op de tweede plaats te zijn verschoven, en na het antwoord van Italië aan het voorstel der Vijf blijft de eenige vraag Zal Fingeland sancties nemen tegen Ita lië, wanneer dit land zijne militaire verrichtingen begint tegen Ethiopië Het moet worden uitgesloten dat de Volkenbond militaire sancties zal voorschrijven tegen Italië,maar de eco nomische sancties, zooals de blokkade van de Italiaansche vloot en het slui ten van het Kanaal van Suez, brengen ipso facto militaire maatregelen mede. Deze maatregelen zullen even tueel denkelijk door Engeland alleen genomen worden. Met andere woorden gezegd, zou men een zeeoorlog kunnen kennen tusschen Italië en Engeland Het is heelemaal niet zeker, dat het zoover zal komen en denkelijk zullen de regeeringen van Londen en Rome wel modaliteiten vinden om een zee oorlog te vermijden. Vergeten wij niet dat Engeland in dit avontuur niet al- een zijne vloot maar het meesterschap op den oceaan zou kunnen verspelen. De vraag stelt zich ook of er geene andere Europeesche verwikkelingen te vreezen zijn van het oogenblik af, dat de Britsche en Italiaansche vloten aan den slag zijn Dat is natuurlijk altijd mogelijk, maar tot heden toe schijnt Frankrijk niet te vinden zijn om tot oorlogs daden over te gaan en de kleinere sta ten van Europa trekken zich stilaan meer achteruit. Wat er ook van zij, is de toestand nog altijd zeer ingewikkeld maar de zenuwachtigheid in Europa schijnt een weinig te willen afnemen. Is dat een goed voorteeken, of is het de kalmte voor den storm. Moeilijk is het om daaromtrent zich eene meening te vormen. Met gelaten heid moet men de verdere verwikke lingen afwachten. Wij blijven nog altijd even stevig bij ons eerste gedacht, dat het conflict zal kunnen vermeden worden en dat de militaire bezetting van Abessinie door de Italiaansche troepen als eene noodwendigheid zal worden aanzien, waartegen niets meer te doen is. Had men deze bezetting willen be letten of verbieden, dan hadden de groote mogendheden eerder dienen in te grijpen. Nu is het te laat en nie mand kan aan Mussolini nog beletten tot militaire verrichtingen over te gaan. Engeland heeft helaas de treurige gewoonte van te laat zijne beslissingen en zijne houding te laten kennen. Had de Britsche regeering eenige dagen vroeger, haar standpunt laten kennen in Oogst 1914, dan ware wellicht de bloedigste van alle oorlogen kunnen vermeden worden. Dezelfde fout, begaan in 1935, moet geen nieuw wereld-conflict ont ketenen. Het ware de ondergang en de anarchie voor al de landen van Europa. Het ware onzin van zich aan derge lijke gevaren te willen blootstellen, en Engeland zal dit wel beter kunnen den. D. L. DE KWESTIE VAN Rond het verslag van M. Ingenbleek. Het lijvig verslag, opgesteld door Senator Ingenbleek, en onder vorm van brochuur aan 't publiek bekend gemaakt, heeft heel wat ophef verwekt in het land. De opsteller van dit memorandum heeft al de misbruiken en wantoestan den doen uitschijnen die heerschen iri kwestie werkloozensteun. In den grond heeft M. Ingenbleek niets bekend gemaakt dat niet reeds door iedereen geweten was, maar hij heeft den moed gehad al de bestaande misbruiken in een boekdeel samen te vatten. Het wordt door niemand betwist dat een arbeider, die zich in de onmo gelijkheid bevindt zich werk aan te schaffen en in de behoefte van zijne familie zelf niet kan voorzien, moet gesteund worden door de collectiviteit. Maar in kwestie van werkloozensteun, zijn zoo geweldig veel misbruiken ge slopen, dat heel de economie van dien steun moet hervormd worden. Niet alleen wordt het bedrog ge pleegd door de werklieden, maar te vens door de werkgevers, die zich zoo- doende^handenarbeid aan goedkoope voorwaarden weten aan te schaffen. Ook de politieke en semi-politieke syn- sikaten, die met de regeling van den werkloozensteun belast zijn, vinden hierbij nut en voordeel. Het is natuurlijk niet mogelijk in dit artikel al de misbruiken aan te halen, die in het werk van M. Ingenbleek voorkomen. De steller heeft overigens niet alle misbruiken kunnen opsommen want daarvoor waren een tiental boek- deelen niet voldoende. Het werk van M. Ingenbleek heeft nochtans de groote verdienste van een wantoestand in het klare licht te stel len. Het wordt meer dan noodig van een einde te stellen aan een toestand die de Belgische Iastenbetalers niet lan ger kunnen volhouden. De arbeiders zelf hebben er alle belang bij dat de bestaande misbruiken zouden uitge roeid worden. Het is dan ook te hopen dat de regeering zonder aarzelen zal ingrijpen. D.G. <'£U.v

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1935 | | pagina 1