Frankrijk voor eon Tweesprong.
NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN.
GEBROEDERS DUPONT
BELGISCHE ARBEIDERS
IN FRANKRIJK.
MINISTERRAAD
IN BELGIE.
105.289 219.919 239.899 272.903
277.946 509.213 566.188 592.520
673.193 683.227 742.121 746.505
763.645 919.228 988.554 995.733
1050673 1078588 1083378 1098878
109.600 119.031 125.074 134.801
137.512 153.286 162.293 164.345
183.127 189.891 195.684 219.812
227.566 258.599 263.819 267.658
283.046 289.003 317.349 317.483
327.625 333.309 338.248 353.642
371.918 375.139 381.197 398.906
400.394 424.732 425.277 459.580
460.741 478.465 479.368 506.926
515.662 533.523 538.671 545.926
569.820 586.359 591.978 604.017
617.796 618.931 631.647 639.847
642.389 644.635 649.376 659.105
662.813 669.600 672.41! 706.421
709.698 802.667 808.546 816.278
816.436 823.082 826.278 808.546
816.278 816.436 823.082 826.278
835.074 838.575 839.038 844.207
853.167 868.280 877.819 884.427
900.370 916.088 923.139 928.531
940.752 945.945 953.516 959.875
965.381 988.181 996.703 1023.163
1028931 1035550 1036143 1043693
1043949 1045475 1046447 1047256
1050545 1056813 1059617 1063576
1070407 1074640 1086265 1086405
1 091420.
ROND DE
BIJZONDERE WERELD
GEBEURTENISSEN.
DE WERKLOOZENSTEUN.
LANDBOUWKRONIEK.
Zomergerst zaait men in Septem
ber; maar liefst op het einde der
maand. Vroeg zaaien heeft het voor
deel tamelijk ontwikkelde planten
te bekomen, die beter weerstand
bieden aan den vorst; er is echter
ook een nadeel aan verbonden, daar
het dichte gewas tijdens het koude
en natte seizoen blootgesteld is aan
ziekte, een soort zwartbeenigheid
waardoor het onderste gedeelte der
stengels zwart wordt.
Bij de keuze der variëteiten zal
men letten op de vroegrijpheid, de
opbrengst, de dikte van het graan
en den weerstand tegen ziekten.
Voor brouwerijgerst houdt men
rekening met het gehalte aan zet
meel en stikstofhoudende stoffen.
Hoe meer zetmeel des te beter
voor de brouwerij. Goede gerst be
vat niet meer dan io eiwit en
14 water. Hoe minder water hoe
meer droge stof en hoe meer zet
meel. goede variëteiten zijnrde gerst
van Re, de gerst 185 van Gembloers
en Probsdorf die best weerstand
biedt tegen vorst.
Om den inhoud aan stfkstothoud-
ende stotfen te verminderenzalmen
nooit stalmest rechtstreeks toedie
nen op gersten. Het is ook nadee-
lig gerst te telen na klaver of luzer
ne. Als we stalmest moeten gebrui
ken, dan nemen we de hoeveelheid
zoo klein mogelijk en voegen er een
mengsel aan toe per FJa. van: 800
kgr. Supra en 800-900 kgr. Sylviniet
-kaïniet, deze meststoffen worden
ondergeploegd; voor het zaaien legt
men nog 500 kgr, ammoniaksulfaat
onder. Het uitzicht van het groen
zal voldoende aantoonen of er meer
stikstof noodig is of niet.
Gustaaf Gillekens.
15 JAAR. NUMMER 40.
WEEKBLAD 25 CENTIEMEN.
ZONDAG 6 OCTOBER 1935
PERIHGHE
ABONNEMENTEN
Jaar, per post16 fr.
Congo 25 fr.
Frankrijk 25 fr.
Amerika30 fr.
Losse Nummers 0.25 fr.
Men abonneert op alle belgische
postkantooren.
De postabonnenten in Belgie, die van woonst
veranderen, moeten dit aangeven in 't post-
bureel dat hen bedient, en niet aan ons.
Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt
men beleefd verzocht een postzegel voor ant
woord te voegen.
Uitgevers-Eigenaars
Yperstraat, 2, POPERINGHE.
Postcheck 48459 Telefoon 180
Ieder medewerker blijft verantwoordelijk
voor zijne bijdragen. Bijdragen in te
zenden tegen Donderdag middag.
Kleine berichten tegen den Vrijdag middag.
Naamlooze ingezonden artikels worden in
de scheurmand gegooid.
AANKONDIGINGEN
Per regel 1.00 fr.
(minimum 3.00 fr.)
Rouwberichten minimum 5.00 fr.
Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur
waarders. Voor dikwijls te herhalen re-
klamen, prijzen volgens overeenkomst.
Alle aankondigingen zijn op voorhand te
betalen.
ITALÏE OF ENGELAND
EEN SCHIER ONMOGELIJKE KEUZE.
Voor een zoo moeilijke keuze zal
zeer zeker nog nooit eenige Fransche
regeering zich geplaatst hebben gezien
als het ministerie Laval op t oogenblik.
Met Italië Of met Engeland
Al de diplomatie van het kabi
net te Parijs strekt op 't oogenblik om
aan dit dilemna te ontsnappen maar
wie ziet den uitweg
Niets spreekt zoozeer vanzelf als dat
Frankrijk beide landen te vriend zou
willen houden. Tegen geen van de twee
heeft het welke grief ook. En toch zai
het de vriendschap van het eene aan
die van het andere moeten opofferen.
Voor zulke keuze geplaatst, moet
iedereen zich zeiven de vraag stellen,
welke van de twee vrienden het verst
te vertrouwen is, welke van de twee
vriendschappen, de kostbaarste en de
duurzaamste is. En dan ziet Frankrijk
langs den eenen kant den Brit, die
eeuwenlang zijn erfvijand geweest is
en met wien het pas onder de regee
ring van Koning Edward VII in goede
betrekkingen is geraakt en langs den
anderen kant zijn neef, den Italiaan,
met wien het wel eens ruzie heeft ge
maakt, gekrakeeld heeft over aangren
zend grondbezit, maar die dan toch,
op het moment van den oppersten
nood voor Frankrijk, en, zijn alliantie
met Duitschland en Oostenrijk ten
spijt, het bewijs heeft geleverd, dat
ook bij hem bloed dikker was dan
water.
En zooals de toestand er op 't oo
genblik uitziet, mag Frankrijk geloo-
ven, dat het in ieder geval op de
hulp van Italië zou mogen rekenen,
terwijl het vreezen mag, dat de steun
van Engelands zijde nog altijd aan ze
kere, door de Britsche belangen zelve,
ingegeven voorbehouden zou onder
worpen zijn.
Dit verschil komt zeer duidelijk te
voorschijn in het antwoord van sir Sa
muel Hoare op de formeele vraag van
de Fransche regeering of, ingeval zij
haar volle medewerking verleenen zou
aan de door Engeland voorgenomen
sancties tegen Italië, zij op den
Britschen bijstand zou kunnen rekenen,
voor alle gevallen die Frankrijk-zelf,
of den vrede in Europa in 't algemeen
in gevaar zouden kunnen brengen.
Wat de sancties tegen Italië betreft,
laat Samuel Hoare's antwoord niets
aan klaarheid te wenschen over Hij
wenscht van de Fransche regeering te
hooren, of zij ja of neen bereid
is om met haar vloot de Engelsche oor
logsschepen in de Middellandsche Zee
terzijde te staan, indien deze het noo-
dig mochten oordeelen, het vuur te ope
nen op Italiaansche schepen of havens.
Maar een dikke nevel pakt zich samen
rond dit antwoord, waar 't de vraag
van Frankrijk betreft, wat Engeland
zal doen in andere gevaarlijke gevallen
dan het Italiaansch-Ethiopisch conflict,
bij andere inbreuken op de statuten
van den Volkenbond.
En... wat Frankrijk wel het meest
van al interesseeren moet Hoe Enge
land staan zou tegenover welke poging
ook om gewelddadig de kaart van Eu
ropa te veranderen, zooals ze door het
Verdrag van Versailles is vastgesteld.
Sir Samuel Hoare schrijft wel, dat
Engeland zijn huidige gedragslijn
geenszins laat bepalen door de omstan
digheden van het huidig geschil tus-
schen Italië en Ethiopië, en dat het
vóór en boven alles handelen wil naar
de beginselen en de verplichtingen van
den Volkenbond, doch nergens ver
bindt hij Engeland formeel om zich
tegen iedere poging tot inbreuk op het
tractaat van Versailles even energiek
schrap te zetten als het thans tegen
Italië doet.
En niet heelemaal zonder recht dus,
mag de Italiaansche pers aan Frankrijk
de vraag stellen, of het thans de kost
bare en heroplevende vriendschap van
Italië verraden moet, in ruil voor wat
wind, om zich morgen, wanneer zijn
veiligheid in gevaar zou zijn, in een
toestand van volledige militaire en di
plomatieke afzondering te bevinden.
Nu zou de Fransche regeering wel
kunnen beproeven, zichzelve de keuze
gemakkelijker te maken, door tot En
geland en tot Italië tegelijkertijd deze
formeele vraag te richten Wilt gij
met ons een bondgenootschap voor alle
gevallen aangaan U tegenover ons
verbinden, zooals wij het tegenover u
willen doen tot onvoorwaardelijke so
lidariteit en bijstand tegen iedere an
dere Natie die ons zou aanvallen of
zelfs maar onze veiligheid in gevaar
brengen door onze vijanden te verster
ken
En dan de zijde kiezen van datgene,
der twee landen, hetwelk deze verze-:
kering zou geven.
Maar veronderstel dan zelfs, dat
Frankrijk van Italië een toestemmend
antwoord op deze vraag kreeg, en het
dus op een formeele alliantie met Italië
liet aankomen, en geen ander land zou
zich bij onze alliantie willen aansluiten
zou Frankrijk zich dan, met Italië aan
zijn zijde, tegenover heel de rest van
Europa sterk en veilig genoeg kunnen
voelen Zelfs, laat ons aannemen, als
het, tot een eventueelen steun aan het
fascistisch Italië op de hulp van het
communistische Rusland staat zou
kunnen maken
Indien wat deze vraag betreft, alle
twijfel toegelaten is, dan is het zeker
dat, practisch en zakelijk gesproken,
buiten alle gevoelsredenen om, Frank
rijk meer wagen zou door zich Groot-
Brittanie,dat de oceanen beheerscht,tot
vijand te maken, dan Italië, hetwelk
buiten de Middellandsche Zee volstrekt
geen maritieme macht ontwikkelen
kan en aan zijn eigen verdediging te
land de handen al veel te vol zou heb
ben om nog troepen voor de Fransch-
Duitsche grens b.v.b. te kunnen afzon
deren.
Intusschen is de toestand zoo dat de
landen die morgen allicht gewapender
hand tegenover elkaar zuilen moeten
staan, elkaar vandaag nog met vriend
schapsbetuigingen overstelpen.
Nog nooit is in een dergelijke atmos
feer een oorlog ontstaan. Engeland en
Italië zien zich tegenover elkaar ge
plaatst, als de twee boezemvrienden
uit Consciences Menschenbloed die
in een moment van verdwazing ruzie
met elkaar hebben gehad en die thans
moeten duelleeren om de eer, terwijl
ze om het meest den helen twist be
treuren. En de eer waarom thans
de beschaafde naties van Europa el-
kaars menschenbloed vergieten, is het
prestige van den Volkenbond, de
trouw aan het gegeven woord en aan
de geplaatste handteekening.
En zoo vernemen we dan, dat, ter
wijl Engeland zijn heele vlootmacht in
de Middellandsche Zee tegen Italië sa-
menrekt, en klaar zijn inzicht te ken
nen geeft om aan de legers van Mus
solini den weg naar Ethiopië af te snij
den en rond Italie-zelf een blokkade
te organiseeren, de Duce door zijn
gezant te Londen, den heer Grandi,
tot Sir Samuel Hoare heeft laten zeg
gen, dat hij het er met dezen staats
man over eens is... dat er geen na
tionale twist tusschen Groot-Brittanie
en Italië bestaat
Dat moet dus iets beteeken als Als
wij dan toch met elkaar vechten moe
ten, dan zal 't niet als vijanden, maar
als vrienden zijn
De vraag is nu maar, of de klappen
daarom minder hard zullen aankomen.
En zelfs indien Engeland zou ingaan
op den raad van zoovelen zijner eigen
inwoners om den strijd tegen Italië
slechts een schijngevecht te doen zijn,
hoe snel zou zulke parade, met het wa
pen in de hand, niet tot een bloedig
kattekenspel kunnen verkeeren
Aldus moet alvast de heer Lansbury
erover denken, de leider nog wel van
de Labour-groep in het Engelsche Par
lement, die in dit geval een gedragslijn
volgt, geheel tegenovergesteld aan de
ze welke door de socialistische partijen
in alle landen op 't oogenblik wordt
gevolgd, dat beteekent al zijn krach
ten inspant om te verhoeden, dat ter-
wille van Ethiopië heel Europa ander
maal in vuur en vlam zou worden ge
zet.
Op de Conferentie van de Labour
partij te Brighton heeft Lansbury kun
nen constateeren, dat zijn verzet tegen
de sanctie-politiek van de regeering,
zich aanzienlijk uitgebreid heeft tot zijn
paritjgenooten. Inderdaad hoorde hij
zich door schier de algemeenheid van
deze socialistische vergadering toejui
chen, wanneer hij tot de regeering de
ze waarschuwing uit de H. Schrift richt
te dat wie het zwaard hanteert,
door het zwaard zal vergaan
Maar het meest bedenkelijke in het
huidige gevaar voor een oorlog is wel
dat deze om zoo te zeggen uitsluitend
gevoerd zou worden onder landen die
er alle belang bij hebben, hun vriend
schap te handhaven, terwijl hun ge
meenschappelijke vijanden er zich bui
ten zouden houden en genoeglijk de
slagen tellen, waarmee zij eikaars
kracht zouden verzwakken.
D. N. G.
Tusschenkomst van de Regeering
wenschelijk.
De Belgische kolonie in Noord-
Frankrijk is andermaal in beroering,
tengevolge van de maatregelen die er
door de Fransche werkgevers overwo
gen worden en die feitelijk zouden lei
den tot de werkloosheid van tal onzer
lanagenooten.
Het syndicaat van ondernemers van
Roubaix en omstreken heef aan zijn
leden een schrijven gericht waarin het
de aangeslotenen er op wijst, dat te
veel buitenlandsche arbeiders gebruikt
worden en dat boeten zullen toegepast
worden van 5 tot 1 5 Fransche frank
voor iederen buitenlander die te veel
in het bedrijf wordt aangenomen
en dit bij toepassing van de wet van
10 Augustus 1932.
Het syndikaat zet zijn leden aan,
eerst de buitenlanders op te zeggen,
die geen Belgen zijn daarna de Bel
gische seizoenarbeiders en eindelijk de
Belgen die in Frankrijk gevestigd zijn.
Ondanks alles is er behoefte aan
Belgische Arbeiders.
De Belgische kolonie in Noord-
Frankrijk is dus wel in haar belangen
bedreigd.
Dat men vooral niet denk>* •'Jat jn
alle gevallen de Belgische arbeiders
door Franschen kunnen vervangen
worden. Wat zulks bewijst is het feit
dat een gedeelte van den oogst gevaar
loopt op het veld te rotten, bij gebrek
aan arbeiders. Verder vinden de indus-
trieelen van Roubaix-Tourcoing geen
wevers genoeg. De schoenfabrikanten
bevinden zich in hetzelfde geval. Ook
de haarkappers dringen aan op uit
breiding van het Belgisch personeel.
De toestand eischt dat de Belgische
Regeering stappen zou doen om onze
landgenooten in Noord-Frankrijk te
verdedigen.
BELGISCH GEMEENTEKREDIET
5 T. H. 1932.
DE EVENREDIGE VERDEELING
VAN DE LASTEN DER
WERKLOOSHEID OVER HET
GANSCHE LAND.
Dinsdag heeft de 1 3e trekking plaats
gehad van de premieleening van het
Belgisch Gemeentekrediet 5 ten hon
derd 1932. De uitslag
Zijn uitbetaalbaar met ingang van
I September 1936.
Nummer 752.776 met 2 miljoen.
Nummer 246.342 met 1 miljoen.
Nummer 626.375 met 500.000 fr.
Nummers 129.660,, 260.995, 294:500
553.994 en 703.282 met elk 100.000
frank.
De volgende nummers zijn uitbetaal
baar met 50.000 frank ieder
De volgende nummers zijn uitbetaal
baar met 25.000 frank ieder
De uitgaven voor de Werkloosheid.
De ministers vergaderden Dinsdag
onder voorzitterschap van den heer
van Zeeland.
De Raad heeft zich accoord gesteld
over de maatregelen betreffende de fis
caliteit der gemeenten en provincies.
Wat de provincies betreft werd het
volgende beslist het globaal aandeel
der provincies in den werkloozensteun
dat thans vastgesteld is op 1 00 millioen
wordt herleid voor 1936 op 10 percent
van de totale werkloosheiduitgaven,
zonder dat het aandeel 75 millioen mag
overtreffen. Tusschen de verschillende
provincies zal een nieuwe verdeeling
gedaan worden, derwijze dat in 1936
voor iedere provincie de werkloosheid-
lasten minstens 10 t.h. lager zullen zijn
dan de uitgaven voor 1935.
Voorwat de gemeenten betreft werd
het volgende beslist Zij zullen vrij
gesteld worden van het aandeel in de
kosten van het werkloozenfonds. Hun
aandeel in den werkloozensteun aan
de werkloozen van het grondgebied
zal verminderd worden van 5 op 2.5
per
De Staat neemt de gemeentelijke
opcentiemen voor de grondlasten over.
De provincie en de gemeenten die m
1935 hun opcentiemen op de grond
lasten mochten behouden op 7 voor
den bebouwden eigendom en op 8
voor den onbebouwden eigendom, zul
len dit niet meer mogen doen in 1936.
De opcentiemen van provincies en ge
meenten. het bedrag van de wegenis-
- V; "étffïerr-moeten berekend worden
op de basis van de hoofdsom der
grondlasten, welke 5 van het ka
dastraal inkomen voor den bebouwden
en 6 voor den onbebouwden eigen
dom bedroeg, zal eenvormig vastge
steld worden op 6 r/, Tengevolge van
deze dubbele beschikking, zullen de
iastenbetalers van, puovincies en ge
meenten ontlast worden van het ge
deelte van de opcentiemen en de we-
genistaks in verhouding met de vrij
stelling der werkloosheidlasten ten gun
ste van provincies en gemeenten. Deze
lasten worden overgenomen door den
Staat. Zij zullen voor dezen laatste
vergoed worden door de evenredige
verhooging der hoofdsom van de
grondbelasting, derwijze dat het geheel
der lasten van den grondeigendom niet
zal verhoogd worden en dat de belas
tingvermindering van de maand Juni
laatst zal behouden blijven.
Provincies en gemeenten zullen
moeten bezuinigen.
De regeering heeft kennis genomen
van verschillende maatregelen op or
ganisch gebied, waardoor de uitgaven
van provincies en gemeenten zouden
kunnen verminderd worden.
HET VERSLAG INGENBLEEK.
Het Ambt voor Plaatsing en
Werkloozensteun zal een
onderzoek doen.
De heer Delattre, minister van Ar
beid en Sociale Voorzorg, heeft een
verslag uitgebracht over het beheer van
den werkloozendiensjt. Hij is hierbij
overgegaan tot een diep ingaande ont
leding van het verslag door senator
Ingenbleek opgemaakt.
Daarop had een algemeene bespre
king plaats. Besloten werd de nota
voor memorie met de andere bepa
lingen verstrekt door de verschillende
diensten, zoowel van het ministerie van
Arbeid en Sociale Voorzorg, als van
het Ministerie van Binnenlandsche Za
ken, te onderwerpen aan een onder
zoek door het ambt voor plaatsing en
werkloozensteun.
Dit ambt ging reeds over tot het be-
studeeren van bepaalde gevallen. Het
zal verzocht worden zekere voorstel
len te doen van practischen aard ten
einde paal en perk te stellen aan be
kende misbruiken en aan die ontdui
kingen der wet, welke nog aan het
licht zouden komen.
Het ambt zal tevens verzocht wor
den alle wijzigingen en vereenvoudi
gingen van administratieven aard, wel
ke het beheer kunne verlichten en de
onkosten er van verminderen, op te
sporen.
De aandacht van het beheer zal bij
De Regeering moet nog eerst Volmacht
krijgen van het Parlement.
De berichten onlangs medegedeeld
aangaande conversie van de leeningen
van het Gemeentekrediet, de Provin
cies en de Gemeenten, hebben eenige
bezorgdheid verwekt.
Van officieele zijde wordt thans me
degedeeld dat de conversie niet nakend
is de regeering zal eerst van het Par
lement de noodige machten moeten
verkrijgen om ze door te voeren. Maar
het is van stonde af zeker dat, welke
ook de modaliteiten zullen zijn, de ver
mindering van de interesten niet zal
geschieden zonder dat de houders een
compensatie in kapitaal zullen ontvan
gen.
zonder getrokken worden op zijn
hoofdkarakter van plaatsingsambt. Uit
dien hoofde zal het moeten waken op
de wederaanpassing der werkloozen en
op den toestand welke er ontstaan is
door de bepaalde sluiting van sommi
ge fabrieken en door den reeds gevor
derden ouderdom van sommige arbei
ders.
Dit vraagstuk zal onderzocht worden
door het ambt dat desbetreffend de
noodige voorstellen zal indienen voor
het einde van de maand October.
DE CONVERSIE
DER GEMEENTELEENINGEN.
DE VRAAG VAN DEN DAG.
Komt het tot een
Anglo-Italiaansche Oorlog
De kwestie van Ethiopië schijnt op
de tweede plaats te zijn verschoven,
en na het antwoord van Italië aan het
voorstel der Vijf blijft de eenige vraag
Zal Fingeland sancties nemen tegen Ita
lië, wanneer dit land zijne militaire
verrichtingen begint tegen Ethiopië
Het moet worden uitgesloten dat
de Volkenbond militaire sancties zal
voorschrijven tegen Italië,maar de eco
nomische sancties, zooals de blokkade
van de Italiaansche vloot en het slui
ten van het Kanaal van Suez, brengen
ipso facto militaire maatregelen
mede. Deze maatregelen zullen even
tueel denkelijk door Engeland alleen
genomen worden. Met andere woorden
gezegd, zou men een zeeoorlog kunnen
kennen tusschen Italië en Engeland
Het is heelemaal niet zeker, dat het
zoover zal komen en denkelijk zullen
de regeeringen van Londen en Rome
wel modaliteiten vinden om een zee
oorlog te vermijden. Vergeten wij niet
dat Engeland in dit avontuur niet al-
een zijne vloot maar het meesterschap
op den oceaan zou kunnen verspelen.
De vraag stelt zich ook of er geene
andere Europeesche verwikkelingen te
vreezen zijn van het oogenblik af, dat
de Britsche en Italiaansche vloten aan
den slag zijn
Dat is natuurlijk altijd mogelijk,
maar tot heden toe schijnt Frankrijk
niet te vinden zijn om tot oorlogs
daden over te gaan en de kleinere sta
ten van Europa trekken zich stilaan
meer achteruit.
Wat er ook van zij, is de toestand
nog altijd zeer ingewikkeld maar de
zenuwachtigheid in Europa schijnt een
weinig te willen afnemen. Is dat een
goed voorteeken, of is het de kalmte
voor den storm.
Moeilijk is het om daaromtrent zich
eene meening te vormen. Met gelaten
heid moet men de verdere verwikke
lingen afwachten.
Wij blijven nog altijd even stevig
bij ons eerste gedacht, dat het conflict
zal kunnen vermeden worden en dat
de militaire bezetting van Abessinie
door de Italiaansche troepen als eene
noodwendigheid zal worden aanzien,
waartegen niets meer te doen is.
Had men deze bezetting willen be
letten of verbieden, dan hadden de
groote mogendheden eerder dienen in
te grijpen. Nu is het te laat en nie
mand kan aan Mussolini nog beletten
tot militaire verrichtingen over te gaan.
Engeland heeft helaas de treurige
gewoonte van te laat zijne beslissingen
en zijne houding te laten kennen. Had
de Britsche regeering eenige dagen
vroeger, haar standpunt laten kennen
in Oogst 1914, dan ware wellicht de
bloedigste van alle oorlogen kunnen
vermeden worden.
Dezelfde fout, begaan in 1935,
moet geen nieuw wereld-conflict ont
ketenen. Het ware de ondergang en
de anarchie voor al de landen van
Europa.
Het ware onzin van zich aan derge
lijke gevaren te willen blootstellen, en
Engeland zal dit wel beter kunnen
den. D. L.
DE KWESTIE VAN
Rond het verslag van M. Ingenbleek.
Het lijvig verslag, opgesteld door
Senator Ingenbleek, en onder vorm
van brochuur aan 't publiek bekend
gemaakt, heeft heel wat ophef verwekt
in het land.
De opsteller van dit memorandum
heeft al de misbruiken en wantoestan
den doen uitschijnen die heerschen iri
kwestie werkloozensteun.
In den grond heeft M. Ingenbleek
niets bekend gemaakt dat niet reeds
door iedereen geweten was, maar hij
heeft den moed gehad al de bestaande
misbruiken in een boekdeel samen te
vatten.
Het wordt door niemand betwist
dat een arbeider, die zich in de onmo
gelijkheid bevindt zich werk aan te
schaffen en in de behoefte van zijne
familie zelf niet kan voorzien, moet
gesteund worden door de collectiviteit.
Maar in kwestie van werkloozensteun,
zijn zoo geweldig veel misbruiken ge
slopen, dat heel de economie van dien
steun moet hervormd worden.
Niet alleen wordt het bedrog ge
pleegd door de werklieden, maar te
vens door de werkgevers, die zich zoo-
doende^handenarbeid aan goedkoope
voorwaarden weten aan te schaffen.
Ook de politieke en semi-politieke syn-
sikaten, die met de regeling van den
werkloozensteun belast zijn, vinden
hierbij nut en voordeel.
Het is natuurlijk niet mogelijk in dit
artikel al de misbruiken aan te halen,
die in het werk van M. Ingenbleek
voorkomen. De steller heeft overigens
niet alle misbruiken kunnen opsommen
want daarvoor waren een tiental boek-
deelen niet voldoende.
Het werk van M. Ingenbleek heeft
nochtans de groote verdienste van een
wantoestand in het klare licht te stel
len. Het wordt meer dan noodig van
een einde te stellen aan een toestand
die de Belgische Iastenbetalers niet lan
ger kunnen volhouden. De arbeiders
zelf hebben er alle belang bij dat de
bestaande misbruiken zouden uitge
roeid worden.
Het is dan ook te hopen dat de
regeering zonder aarzelen zal ingrijpen.
D.G.
<'£U.v