Wie zal het gelag betalen De Kwestie van het Vervoer voeren ministerraad ABONNEMENTEN Men abonneert op alle belgische postkantooren. NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN. GEBROEDERS DUPONT IN BELGIE. UITZET! 15 JAAR. NUMMER 44. WEEKBLAD 25 CENTIEMEN. ZONDAG 3 NOVEMBER 1935. m 1 Jaar, per post 16 fr. Congo 25 fr. Frankrijk 25 fr. 30 fr. Losse Nummers 0.25 fr. PERIMGHE De postabonnenten in Belgie, die van woonst veranderen, moeten dit aangeven in 't post- bureel dat hen bedient, en niet aan ons. Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt men beleefd verzocht een postzegel voor ant woord te voegen. Uitgevers-Eigenaars Yperstraat, 2, POPERINGHE. Postcheck 48459 Telefoon 80 Ieder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Bijdragen in te zenden tegen Donderdag middag. Kleine berichten tegen den Vrijdag middag. Naamlooze ingezonden artikels worden in de scheurmand gegooid. AANKONDIGINGEN Per regel 1.00 fr, (minimum 3.00 fr.) Rouwberichten minimum 5.00 fr. Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur* waarders. Voor dikwijls te herhalen re- klamen, prijzen volgens overeenkomst. Alle aankondigingen zijn op voorhand te betalen. Op de kusten van Oostelijk Afrika zijn duizenden merischen bezig met hun werk van dood en vernieling. Juist zooals het nog maar 20 jaar geleden in Europa gebeurde. Overal ontploften bommen en obussen waarvan de kostei gedurende eene week, het bestaan var een huisgezin vertegenwoodigt. En mer stelt heel natuurlijk de vraag hoe za Italië, wiens munt ziek is en wiens fi nancies moeten lijden, de reusachtige onkosten kunnen betalen van die ko loniale expeditie Want de te betalen nota zal indruk wekkend zijn. Heden zijn het de moe ders en de verloofden, die in 't geheirr. lijden, morgen zullen het de lastenbe- talers zijn. Den 1 8 Mei verklaarde de Italiaan sche minister van geldwezen zelf, da, de oorlogsonkosten in de begrooting niet voorzien waren, om reden da, ze nog niet konden geschat worden Over die uitgaven weten wij toch iets. Twee milliard lire werden al ge bezigd (1 lire is gelijk aan2.62 fr.) Niet lang geleden heeft Mussolini ver klaart dat de wapennijveraars, sedert verscheidene maanden dag en nacht werken en dat anderzijds in Octobei een millioen man onder de wapens zijn. Dat alles kost schrikkelijk veel geld I.'Europe Nouvelle schat de gehee le uitgaaf voor dezen oorlog op nage noeg 20 milliard Belgische Franks. Er. dan rekende dit blad nog in de veron derstelling dat de strijd niet lang durer zou eenige maanden, vooraleer de lenteregen van Ethiopië, sterker dan de Abesinische strijders, de ltaliaan- sche legers veel last zouden medebren gen. Wat er ook van zij en zonder partij voor dit of geen land te kiezen, zal de te betalen som zeer belangrijk zijn. Hoe zal die som bijeenkomen Op gebied van oorlogsfinancies, heeft eene ondervinding helaas het menschdom ingelicht. Wij beleven hel tijdstip niet meer dat een oorlogsschal bewaard ligt in den Toren van Span- dau, onder de bescherming van schild wachten. Hoe kan men de reusachtige sommen bewaren, die door den mo dernen oorlogsgod geëischt worden In vredestijd werken de menschen voor een loon in geld. Gedurende de vijandelijkheden moeten zij practisch voor niet arbeiden, aangezien de groote aankooper der voortbrengst de Staat, geen persoonlijk fortuin heeft en in hun eigen zakken het geld vinden moet waarmede hij de arbeiders zal betalen. Die naakte waarheid beleedigt den blik en de kunst ligt hierin van hem te kleeden. Het eenvoudigste middel is natuur lijk de belasting. Maar die doenwijze wordt weinig toegepast want zij draagt het kenmerk van een brutale vrijge vigheid. Zij brengt de moeilijkheid me de aan het volk onmiddellijk den prijs van den oorlog te doen aannemen. Gedurende den wereldoorlog zijn de oorlogsvoerders zeer voorzichtig met dit middel omgegaan, Mussolini, heeft eene mobilaire belasting van 1 0 '/v geheven en dé belasting op de mi nerale olie verhoogd. Men heeft berekend dat deze nieu we hulpbronnen 600 millioen lire kun nen opbrengen. De moeite niet waard op dit oogenblik van zware uitgaven. Er is ook eene andere methode de leening. Dan betaalt het land on middellijk zijne leveranciers, maar de Staat zet aan hem dadelijk dat geld terug te geven, met in de staatsfondsen in te schrijven. Dat is de oplossing van het problema der eeuwigdurende bewe ging. Het geld is nauwelijks uit het koffer van den Staat of het is er dra terug in, gereed om een tweeden aan koop te soldeeren. Zoo kan een gou vernement groote rijkdommen - beko men om op het altaar van den oorlog verbrand te worden. Het zal den strijd kunnen voortzetten zoolang de voort brengers in betaling staatsfondsen zul len aanyaardgn in andere woorden, beteekent dat op krediet werken. Italië heeft aan zijne onderdanen een schitterend voorstel gedaan. De rente 3,5 kwoteerde minder dan 70 lire. De Duce heeft tot de rentedragers ge zegd brengt mij uw titel en 1 5 lire er bij en ik zal hem verwisselen tegen een nieuwe obligatie van I 00 lire, 5 gevende Dat is eene achterwaartsche omzetting. Maar de rent 3.5 verte genwoordigt een globaal kapitaal van 6 I milliard en indien elke drager zijn 1 5 lire aanbrengt dan zal de Staat 9 milliard versch geld hebben voor zijne schatkist. Geheel de kunst is van den geest drift te handhaven, van te beletten dat de leveraars hunne winsten verbruiken en dat ze, ondanks hen, overschrijven op uitgiften. Men belet eerst de onbe nullige uitgaven. De brood- en vleesch kaarten verschijnen. Schier alles wordt gerantsoeneerd. Dan wendt men zich tot de maatschappijen de zedelijke personen zooals de wet zegt die niet eten en ook niet drinken maar die zouden kunnen bekoord zijn andere uitgaven voor toerusting, of uitbreiding te doen. De voorzorg is reeds in Italië genomen. Inderdaad, een dekreet verbiedt aan al de maatschappijen een dividend uit te deelen dat 6 overtreft de over blijvende winsten moeten in staats fondsen gestoken worden. Eindelijk, de uiterste behendigheid is eene lichte inflatie-beweging te doen ontstaan. Maar indien de prijzen stijgen zal het wezenlijk loon der werklieden dalen ten voordeele der genieters van de on dernemingen. En daar deze verplicht zijn al wat de 6 overtreft, in renten te steken, is... de toer gespeeld. Ziedaar hoe een arm volk bijvb., zonder schijnbaren finantieele last maanden en jaren, een uitputtenden strijd kan voortzetten, maar ten prijze van een doodelijk verslijten van al zijn organen. Met zich van alles te willen ontgrieven, wordt eindelijk eene bevol king onvoldoende gevoed, door eene ziekte, als de Spaansche griep uitge dund. Eene uitrusting, op tijd niet ver nieuwd, verwringt en breekt. En dan heeft men dit dat groote rijken, als Duitschland in 19)8, plotseling instor ten en ganseh hun volk in armoede brengen. De Duitsche kleinburgerij en het werkvolk nog meer, zijn er altijd de slachtoffers van. Niemand zal bewij zen dat dit niet waar is, Die rijken zijn als een eik, die met al zijne takken, zij den minsten wind, omvalt, omdat zijn stam niets anders meer is dan een dige schors. En om de ellende nog afgrijselijker te maken, verdwijnt op dit oogenblik de glans der staatsfond sen. Indien het gouvernement dan zijne verbintenissen wil vervullen, dan moet het lasten leggen en zijn linker hand moet aan de schatplichtige de sommen vragen, welke zijn rechter hand aan de renteniers zal uitdeelën... Italië verdient zulk lot niet. Het heeft in zijn eigen land den slag van het graan gewonnen, om zijne groote bevolking beter te kunnen voeden. Zeer loffelijk. Maar het hangt nog van den vreemde af, omdat het mangel heeft aan kolen, petrool, koper, nikkel, ijzer en andere grondstoffen. Hoe kan men zonder dit alles oorlog voeren Indien de vreemde leveranciers op krediet leveren wil, zal alles wel gaan. Maar Italië zal verplicht zijn comp- tant te betalen. En als, ten gevolge van de sancties of de strafmidde len, de vreemde landen geen grond stoffen meer zenden, dan zal Mussolini eindelijk tot onmacht gedoemd zijn. Ziedaar hoe Italië zich voorbereid beeft op een langen oorlog. Het heeft er alle belang bij dat dg strijd zoohaast mogelijk een einde neme, om te voor komen dat de substance der natie traagzaam smelte en eindelijk verdwij- ne. Geheel de kwestie ie te weten of de rijkdommen van een veroverd Ethi opië al die zware offers zullen vergoe den. G, V, B. De inrichting eener bijzondere commissie gelast met de studie der coördinatie van de vervoermiddelen heeft, deze. laatste tijden, de kwestie van het vervoer op het voorplan gebracht. Ze heeft, in zekere pers, aanleiding gegeven tot een verscherpten strijd tegen de spoorwegen die, het is algemeen geweten, sedert enkele jaren reeds met verlies wer ken en een zwaren last zijn voor de Schat kist, terwijl het verkeer langs de baan van langs om meer de voorkeur van het publiek heeft 41 van het personenvervoer en 14 c/c van het goederenvervoer langs de baan. Dit trafiek echter werd niet geheel afgenomen van de spoorwegkliënteel, gezien in de ste den het autovervoer de plaats heeft ingeno 'men van het vervoer met paarden, dat om zeggers geheel tot het verleden behoort. An derzijds dient er ook rekening gehouden te worden van het feit dat de baan en de auto een nieuw en intensiever trafiek in het leven hebben geroepen. Het gemak en de snelheid en een niet te versmaden bron van van de verplaatsingen zetten veel personen inkomsten voor de Staatskas daarstelt. aan van de auto gebruik te maken, terwijl Comiteiten tot verdediging der belangen ze anders niet op reis zouden gegaan zijn eenerzijds van het spoortrafiek en ander-' A'lzoo, moesten ze de autocars te hunner be zijds van Ket autoverkeer werden en beide leggen hun VOOR DE RESERVEOFFICIEREN. Men bericht dat perlang de reserve officieren een bijzonder kenteeken zul len dragen om hen bij betoogingen of andere yaderl.and§che gebeurtenissen van de gewone burgers te kunnen on derscheiden, Het officieel kenteeken js tot heden nog niet vastgesteld. gesticht eggen hun voor en tegen in de weegschaal om de ontworpen coördinatie van de vervoermiddelen te bekomen of te beletten. Tegen de opwerping dat het geens zins noodig is de uitbreiding te verlammen der automobielnijverheid die, onder andere verdiensten, er ook nog machtig toe kan bijdragen de werkloosheid te verminderen, wordt aangevoerd dat reglementeeren daar om hoegenaamd niet belemmeren wil betee kenen, dat de coördinatie der vervoermidde len een noodzakelijkheid geworden is die zich iederen dag van langs om meer opdringt en waarvan de verwezenlijking, hier niet alleen in België, maar in meest alle landen ingezien wordt. Het is uiterst kiesch in dit moeilijk vraag stuk een standpunt aan te nemen. Vroeger reeds, naar aanleiding der afschaffing zoowel van den trein Yper-Rousselare als van som mige autobusdiensten, hebben wij telkens daartegen verzet aangeteekend, omdat wij van oordeel waren en nog zijn dat beide vervoermiddelen, én trein én auto, niet alleen nuttig maar noodig zijn, dat beide elkander volledigen, gezien het eene vervoermiddel zekere-voordeelen biedt dat het andere niet geven kan, en dat hoe grooter en drukker verkeersmiddelen zijn, hoe beter en ge makkelijker ook handel en nering zich kun nen uitbreiden. De bestaande concurrentie tusschen trein en auto, tusschen spoor en baan, heeft op vervoerprijzen de meest heilzame gevol gen die volledig aan de gebruikers ten goede omen. Doch deze strijd, om de kliënteel te ehouden of zélfs nog, ten nadeele van zijn mededinger, te verkropten, moet onvern-ij ten wee de ook doo delijk, vroeg of laat, voor den een of^den >strffen die, tengevoig nderen belanghebbende fataal worden. Wie zal het langst uithouden, dat is de raag. Ze willen beantwoorden, zou aanlei ding geven tot een zeer uitgebreide en inge wikkelde studie waarvoor wij vooreerst de noodige bevoegdheid missen en die wij' ook hier, gezien de beperkte plaatsruimte waar over wij beschikken, niet volledig kunnen behandelen. Dit is, ten andere, ook het doel niet van dit artikel. De belanghebbenden zelf zullen dit wel klaar haspelen wij, als een voudige gebruikers nu eens van de baan, dan van den spoorweg, oordeelen dat beide ver voermiddelen ons uitstekende diensten bewij zen en daarom ook alle twee moeten behou den blijven en in de mogelijkheid gesteld worden hun bestaan zelf te verzekeren. Doch juist om dit statu quo van het be staan van beide diensten, dat door ons ge- wenscht wordt, te kunnen bestendigen en om er toe te geraken dat ook de uitbating van den spoorweg rendeerend worde, moet men eerlijkheidshalve toegeven dat een re geling zich opdringt. Hoe ze moet opgevat of onder welken vorm ze moet ingericht worden, dat zaj de aangestelde Commissie moeten uitmaken. Echter ware het, volgens ons, verkeerd handelen moest men, om het spoorwegverkeer te hevoordeeligen, uitslui tend de lasten van het baanverkeer nog ver- hoogen, gezien het reeds meer dan genoeg zaam bewezen is dat een vermeerdering van lasten niet altijcj met een overeenstemmende verhooging van inkomsten gepaard gaat, in tegendeel. Talrijk zijn de vqqrbeelden van de gelukkige uitslagen tjie men in veel an dere landen bekqmen heeft door de vermin dering van taksen en belastingen. Deze ont lasting had, per slot van rekening, steeds een vermeerdering van ontvangsten voor de Schatkist voor gevolg. Onderzoeken wij nu qbjectjef de beweeg- redenen die van Weerskanten aangehaald worden, Het iq de verscheidene vervoerwijzen ge vestigde kapitaal bereidt da volgende bedra gen spoorweg, 20.000 milliqen frank baan 8.500 millioen en waterwegen, 4.250 mil lioen frank. Daartegenover gebruikt men in deze onderscheidene bedrijven een personeel bestaande uit 10Q.0O0 personen yoor den spoorweg, 08. li 0(1 vom cie baan en 20.000 voor de waterwegen. Hieruit blijkt dus dat het autovervoer, met een veel minder kapitaal, tweemaal zoo veel persqnen gebruikt als den spoorweg. Daarenboven brengt het jaarlijks ongeveer een milliard frank op aan de Schatkist. In 1934 heeft de rijtakg allèerj ffeds 140 mil lioen qpgebracht ep voor flit jaar Jvqrcjt nog een hooger cijfgy yoorzien. De taks op de essencg, ffie 1® Aqt\verPen gejeyerd slechts 40 centiemen waard is.hrengt ongeveer 640 m'llioen per jaar op aan den Staat daarnevens hééft ntlg de weeldetaks, de taks op de oliën, op de herstellingen, enz. Het autoverkeer neemt hier in het land een ongehoorde uitbreiding. Niettegenstaan de de crisis, is het aantal auto's sedert 1929 verdubbeld. Men schat dat er nn reeds een vijfde meer auto's in otqjoop zijn dan op het einde van vorig jaar. Er moeten thans op dit oogenblik zoowat 75.200 camions en I 32.8Q0 rijtuigen, 't zij te zarnen 2Q8.QQ0 autonpobielen, hier in Belgie zijn, en dit getal groeit nog gedurig aan. Tegenwoordig moet rijen zich snel kqnnen verplaatsen en kqnqen vertrekken wanneer men wil. De klanten moeten rap gediend worden en de koopwaren kunneq nazien vooraleer er ontvangst van te pqnjen." P|e auto bsantjyqqrdt teq volle'aan deze eUchen, en vandaar qpk zijn grooten bijval. Volgens gedane berekeningen geschiedt r ixhikking niet gehad hebben, zouden personen, die thans de Tentoonstelling van Brussel bezochten, zonder twijfel thuis ge bleven zijn. i Rekening gehouden van de autovoerders van beroep, de garagehouders met hun per sonee], de werklieden voor het vervaardigen cn monteeren van auto s gebezigd, de essen ceverkoopers, enz., daar al deze personen rechtstreeks door de automobielnijverheid hun bestaan verzekerd zijn, mag men aanne men dat er gemiddeld een persoon per auto gebruikt wordt, 't zij dus meer dan 200.000 personen die alzoo eene bezigheid hebben. Thans reeds zijn er door het baantrafiek 64.000 personen meer aan 't werk gesteld dan in 1929, terwijl de spoorwegen sedert dien 20.000 en de koolmijnen 34.000 perso nen minder gebruiken. Dit toont aan dat de automobielnijverheid de evenwaarde heeft opgeslorpt van de werkloosheid die de crisis, het machinisme en de rationalisatie in twee bijzonder belangrijke nijverheden verwekt hebben. Om al deze redenen wordt er aangedron gen opdat men geen maatregelen zou nemen ie voor de uitbreiding van het automobilis me nadeelig zijn maar integendeel ze doo mogelijke middelen aanmoedigen. Zoo woidt gevraagd dat men aan de verbeterin en uitbreiding van ons wegennet belangrijker sommen zou beste den. Wat ia een som van per jaar vergeleken bij hel 325 millioen milliard dat de automobielnijverheid in de Schatkist stort Het maken van nieuwe we gen zou op zeer doelmatige wijze de werk loosheid helpen bestrijden, vooreerst door aan talrijke arbeiders werk te verschaffen en ten. tweede ook door het grooter getal per- ~e van de uitbreiding van het baanverkeer, zouden gebruikt worden. De Staat zou er eveneens best bij varen, ge zien zijne inkomsten ook in evenredigheid zouden verhoogen. Dit is wat ten voordeele van het baan verkeer wordt aangevoerd. Laten wij nu eens de andere klok hooren. De spoorweg maakt aan de baan sommige verwijten die, zooals wij zullen zien, ook niet van allen grond ontbloot zijn. De baanmannen zijn steeds daar te vin den waar er geld te finnen is, ter gelegen heid van markten, betoogingen, kermissen enz., doch verhaasten zich te verdwijnen van zoodra de klanten verminderen en het ver voer niet meer rendeerend is, terwijl de spoorweg, om wille van het algemeen belang, gehouden is, zoowel in goede als slechte om standigheden, den dienst te verzekeren. Al leen het spoorverkeer bezit verplichtingen, terwijl het baantrafiek alle vrijheid heeft. Dit laatste heeft alzoo al het goed betaald en winstgevend vervoer, dat langs de baan te duur zou komen, voor rekening van den spoorweg gelaten wordt. En dit vervoer moet dan nog naar den geest van de wet, die uitsluitend op den spoorweg en niet op de baan toepasselijk is, aan lage prijzen verze kerd worden ten einde handel en nijverheid te bevorderen. Een andere opwerping is dat het verkeer per spoor een veel grqotere zekerheid biedt dan langs de baan. Zqo werden er, in 1933, in spoorwegongevallen slecljts twee reizigers gedood en 8 1 gewond., tervyijl de baan, in ditzelfde jaar, 1036 dooden, waarvan 352 op den slag gedood werden, en ^388 ge kwetsten telde. Wanneer men dan nog deze cijfers vergelijkt met het in 1933 aa.P.tM Ver voerde reizigers, t zij op ff en spqorweg 5.058 millioen reizigers per kilometer en voor de batin 2,334 millioen reinigers per kilometer, dan pleit de verhouding heel en al ten voordeele Yan den spoorweg. Bene vens deze grootere zekerhejff hiedt de spoor weg ook nog andere vqorffeeten, qnffer meer van regelmatigheid, stiptheid, verwarming in den winter, enz. Dat de uitbqting vap ffen spoorweg thans met tekqrt sluit, yiqfft grqotelijks Stijn oor zaken in het feit ffqt pi het meest winstge vend vervoer langs de baan geschiedt en juist dit vervoer voor den spoorweg noodig is om, in zekere mate althans, het verlies te vergoeden dat voortsprqjt uit het vervqer aan lage nrijzeq ffer grondstoffen ffie goed koop moeten veryqerff \vorffen om ffe kost prijzen der veryaEijdigde koopwaren niet te verhoogett en pnze nijyertrgid alaoo in de mogelijkheid te ^tellen hare voortbrengsels naar vreemde markten uit te voeren. Er mag evenmin bpweerd worden dat de spoorweg van het mqngpolium van het vervoer geniet, gezien de baan hem reeds een milliard kilo meter-ton heeft ontnomen, hetgeen door nie mand meer kan geloochend worden. Anderzijds werd het personeel van den spoorweg van 1 O4.Q90 in I 929 tot op 83.376 in 1934 teruggebracht. De lasten voortko mende uit deze op pensioenstellingen worden niet meer vergoed, door de stortingen der jongeren, gezien alle aanwervingen geschq,r^t zijn. Daarbij het verouderen, 'r p, te zeg gen het langer in dienst zijn, van de be staande leaders legt insgelijks de gedurige verhooging uit van het gemidffelffe der wed den en 'loonen. Dit zijn verplichtingen waar aan de spoorweg zich niet kan, onttrekken, immers moest de Staak qp, dit geSj'ed zijqe verbipteqisyeu niet nakomen, dan zou zuljks niet nagelaten hebben een hevig en gew.e.t- tigd verzet uit te lokke.p. Het vervoyr aan verminderd tarief van eeq ffeele reeks reizigers, zoo,als dit onffer meer het geval is voor de werklieden abon nementen, is insgefijks een voordeel van maatschappelijken aard dat het baanvervoer zonder vergoeding niet zou kunnen toestaan. Om al deze redenen wordt dan door den spoorweg aangedrongen opdat men zijn toe stand verbetere, niet door een verhooging der vervoertarieven, maar door een regle menteering die zijne rechtmatige belangen vrijwaart en hem vergoedt voor de sociale en politieke lasten die zijne uitbating bezwa ren. Er wordt beweerd, zoo redeneert de spoor weg nog, dat de bezitters van auto's onder den last van alle soort taksen gebukt gaan, doch het blijkt wel dat zij deze belastingen gemakkelijk dragen, gezien het aantal auto voertuigen niet ophoudt te vermeerderen. Dat de lasten van het maken en onder houden der banen meer dan gedekt zijn door de opbrengst der automobieltaksen is insge lijks onjuist, gezien deze taksen niet uitslui tend en alleen voor de wegen mogen gebruikt worden. Immers, moest het princiep aanvaard worden dat de opbrengst eener belasting uit sluitend dienen moet voor het onderhouder, of verbeteren van datgeene waarvan de taks voortkomt, dan zou men zich mogen afvragen tot wat de belasting op tabak, alcohol, koffi en zooveel andere waren van algemeen ge bruik moet dienen. Er is evenmin kwestie, verzekert de spoor weg, gansch een reeks van kleine en middel matige nijveraars het bestaan onmogelijk te maken en alzoo de belangen der gansche nijverheid en van den Belgischen handel te schaden, gezmn er van de 70.000 camions die in Belgie gebruikt worden, 58.000 aan reglementeering moeten ontsnappen. Al leen de 12.000 camions, toebehoorende aan vervoerders van beroep, 't zij slechts I 7 zullen aan een toelating onderworpen woi den. Zi ïdaar enkele van de voornaamste be weegredenen die door beide belanghebbende aangewend worden. Zij leveren reeds het bewijs dat de, kwestie grooter moeilijkheden m zich behelst dan men wel bij eerste op zicht zou vermoeden. Ook zal het voorzeker voor de Commissie die ermede belast is, geen gemakkelijke taak zijn deze tegenstrijdige belangen van baan en spoor ove rengen. Wij drukken nochtans den wensch uit dat zij er in zou mogen slagen een regeling te inden die al de gebruikers, zoowel van het spoor als van de baan, voldoening geeft ook de betrokken partijen zelf ten volle vredigt. en be Het Ypersche. De leden van de regeering kwamen Vrijdag bijeen in raadszitting. Na het einde van de zitting werdt e volgende aanduidingen aan de pers verstrekt De Vetihooging van het Index-Getal werd besproken. Het index-getal, vastgesteld op 15 dezer, wijst een stijging aan van 14 punten wat ongeveer overeenstemt met ten honderd. In de maand 1934 was het indexgetal 664. Dit van October 1935 bedraagt 684, wat een verhoo ging beteekent van 3 ten honderd. Het past op te merken, dat die stij ging een gevolg is van meerdere fac toren. Er is vooreerst de factor van het seizoen, die voornamelijk invloed had op den prijs der eieren. Deze moet zijn hoogtepunt bereiken in de maand November, en in de afgeloopen maand zijn de eieren met gemiddeld 15 cen tiemen gestegen, wat een verhooging van 3 punten voor het indexgetal voor gevolg heeft. Nochtans schuilt de voor naamste oorzaak van de stijging van het indexgetal in de stijging van den prijs van het varkenvleesch. Die bewe ging heeft plaatst over de gansche we reld. Het zijn voornamelijk het spek en de reuzel, die gestegen zijn. Zooals het normaal gebeurt, heeft het ossenvet dezelfde strekking gevolgd. In het ge heel mag men aannemen, dat de stij ging van den prijs van de varkenspro ducten het indexgetal voor punten beinvlped heeft, De verhooging van den prijs van het graan, eveneens over heel de wereld, heeft het brood met tien centiemen doen stijgen, wat 0. 7 stijging geeft voor het index-getal, en evenals het varkens vleesch staat men tegenover atge- meene stijging der prijzen ju verband met de economische hervatting, die zich afteekept ïn de wereld. Zooala men zien kan. komen de an dere stijgingsfactoren slechts voor 3 punten in het geheel in aanmerking, De afwezigheid van een afgemeene bewe ging is vojdaetide gekenmerkt door het feit, dat op de 54 artikels vart het in dexgetal, men er slechts, 24 heeft, die gebleven zijn o£ lichtelijk achteruit ge gaan,. De Strijd tegen d& Levensduurte. De ra,adi heeft zich beziggehouden piet verschillende maatregelen geschikt pm gedurende de wint e r.ma ap de n de bestrijding van de levensduurte'te be gunstigen. Sommige verhoogfngen inge- volge het seizoen,moeten tegengewerkt worden. Te dien opzichte werden een reeks maatregelen van tijdelijken aard door de regeering beslist. De bevoegde departementen zullen handelen tegen over de betrokken groepeeringen van voortbrengers, tusschenpersonen en kleinhandelaars. Wat de eieren betreft werd voorloo- pig de contingenteering bij den invoer opgeheven. Anderzijds werd het stelsel der vergunningen voor den invoer van varkenvleesch en reuzeis gewijzigd en ruimer gemaakt de vergunningen zul len toegestaan worden aan alle perso nen, die wenschen deze koopwaren in te voeren voor 31 December 1935, indien zij er de geschreven aanvraag voor doen, die voorzien is. De markt der boter wordt gewijzigd onder invloed van de markten der na bijgelegen landen. Hier ook wordt een verruiming van de vergunningen voor zien. De raad heeft voor de periode van I Nov. tot 31 December 1935 het bij zonder recht op den invoer van boter vastgesteld op 4.50 frank per kilo. Maatregelen van allerlei aard zijn nog voorzien de actie der regeering zal onder meer uitgeoefend worden op den prijs van sommige nijverheidsproduc ten op de prijzen, toegepast door de handelaars in levensmiddelen op de prijzen, toegepast door de handelaars in levensmiddelen op de rol der om vormingsnijverheden en van sommige tusschenpersonen (maalders, brouwers margarinefabricanten en andere) op de prijzen toegepast bij de verkoopers van vleesch en zoo meer. De raad voorziet verder, ten tijdelij ken titel, de toepassing van sommige wijzigingen aan het toltarief, namelijk voorloopige opheffing van de inkorn- rechten op het paardenvleesch en som mige andere waren de tijdelijke af schaffing van de taks op het varkens- slachten zal onderzocht worden. De kwestie der grensarbeiders heeft tot een gedachtenwisseling aanleiding gegeven. Onderhandelingen zijn aange knoopt zij schijnen op goeden weg. Nog verscheidene Besprekingen. De raad onderzocht de kwestie van de reglementeering van den arbeid der vreemdelingen. Thans is het stelsel dit van het verplichte arbeidscontract, ge steld als voorwaarde tot binnenkomen in Belgie. Dit stelsel leent zich tot mis bruiken. Men wil eraan verhelpen door eventueel het behoud en de verande ring van bezigheid in Belgie te onder werpen aan de toestemming van den bevoegden minister, die eenerzijds re kening houden zou met de noodwen digheden van den handel en de nijver heid en anderzijds met de noodzake lijkheid den vreemdelingenarbeid tft contingenteeren in verhouding met de bescherming van de nationale arbeids krachten. De maatregelen moeten ge nomen worden in overeenstemming met de accoorden met andere landen. De kwestie is ingewikkeld en delicaat en een oplossing is dringend. Een ministerieele commissie is samers gesteld geworden, die binnen kort ver lag zal uitbrengen. De commissie be staat uit de hh. Vandervelde, Hymans. du Bus de Warnaffe, Delattre, an Isac- ker en Bovesse. De minister van Financies bracht verslag, uit over de werking van de commissie gelast met het onderzoek der overname door den Staat van de pen sioenkassen. Een ministerieele commissie, zal, bin nen enkele dagen bijeenkomen voor de bepaalde schikking van deze kwestie zoodanig dat de raad uiteindelijk zal kunnen beslissen gedurende zijn zitting van 5 November. De raad hield zich ten slotte bezig met de valorisatie van de graangewas sen. Hij heeft vastgesteld, dat het wen- schelijk is, dat er evenwicht heersche tusschen de uitbating van dieren en de landbouwvoortbrengst. De raad is verder van oordeel, dat in de huidige omstandigheden het niet noodig is premies te verstrekken aan dei voortbrengers van graan voor den oogst van 1935, gelijk dit gebeurd is voor dien van 1934. In het vooruitzicht van de aanstaan de zaaiïngen en de oogsten van 1936,. al de regeering haar aanmoediging politiek voortzetten. De modaliteiten, van die aanmoedigingen zullen aange past worden aan de omstandigheden.. n t- m h HET BIER VAN DEN DAG IS

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1935 | | pagina 1