RUZIE BIJ REX
NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN
GEBROEDERS DUPONT
HET TREINVERKEER
DE AMNESTIE.
DE REGEERINGSKRISIS
OUDERDOMSPENSIOEN.
DE CRISISBELASTING
17 JAAR. NUMMER 26.
WEEKBLAD 25 CENTIEMEN.
ZONDAG 27 JUNI 1937.
ABONNEMENTEN
Jaar. per post 16 fr.
Congo 25 fr.
Frankrijk25 fr.
Amerika30 fr.
Losse Nummers 0.25 fr.
Men abonneert op alle belgische
postkantooren.
De postabonnenten in Balgie, die van woonst
veranderen, moeten dit aangeven in 't post-
bureel dat hen bedient, en niet aan ons.
Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt
men beleefd verzocht een postzegel voor ant
woord te voegen.
Uitgevers-Eigenaars
Yperstraat, 2, POPERINGHE.
Poctcheck 484.59 Telefoon 180
leder medewerker blijft verantwoordelijk
voor zijne bijdragen. Bijdragen in te
zenden tegen Donderdag middag.
Kleine berichten tegen den Vrijdag middag
"V-jamlooze ingezonden artikels worden in
de scheurmand gegooid
AANKONDIGINGEN
Per regel 1.00 fr.
(minimum 3.00 fr.)
Rouwbenchten minimum 5.00 fr.
Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur
waarders. Voor dikwijls te herhalen r<
klamen, prijzen volgens overeenkomst.
Alle aankondigingen zijn op voorhand te
betalen.
POPERINGHE-YPER-ROESELARE.
MOTIE
gestemd en goedgekeurd door den
Middenraad van de Handels en
Nijverheidskamer van Roeselare en
Omliggende.
Aangezien de afschaffing van het
spoorwegverkeer tusschen Roeselare
en Yper in 1931-1932 voorgesteld
werd als voorloopig omwille eener
proefneming en bezuinigingsredenen
dat deze proefneming op finan
cieel gebied een mislukking daarstelt,
daar de voorziene winsten niet verwe
zenlijkt werden en er een hooger defi-
ciet dan met het spoorwegverkeer te
boeken valt
dat de ontvangsten van de huidi
ge autobusuitbating maar de helft meer
bereiken van hetgeen vroeger geboekt
werd door het spoorwegverkeer en de
privaat autobuslijn
dat zelfde wijze van utibaten on
der zelfde voorwaarden op geen enkel
ander lijn van het net toegepast werd.
Aangezien het vervoer der reizigers
per autobus tusschen beide steden aan
leiding gaf tot herhaalde klachten,
zoowel over het ongemak der reizigers
als over het traag verkeer
dat het niet aanneemlijk valt dat
de afstand tusschen Roeselare en Yper,
22 km., vroeger in 25 a 28 minuten,
nu in 55 minuten afgelegd wordt, spijts
de moderne verkeersmogelijkheden
dat het niet mogelijk valt, Roe
selare, midden der Provincie, nijver
heids- en handelscentrum, van uit Po-
peringhe en grensstreek, Yper en om
streken, per spoor te bereiken zonder
een afstand van 40 tot 56 km. te moe
ten afleggen.
Aangezien het verders blijkt dat er
mogelijkheid bestaat een goedkooper,
spoediger en aangenamer vervoer bij
middel van autorails in te richten
dat de kostprijs van zulkdanige
uitbating ver beneden de uitbatings-
kosten der huidige autobusuitbating is,
en zou toelaten een besparing van wel
licht r. 400.000 per jaar te doen
dat door de korte afstand der
spoorlijn Roeselare-Yper deze wijze
van verkeer volkomen aangewezen is
dat er mogelijkheid bestaat het
bestaande uitbatingscontrakt, nadeelig
voor de N. M. B. S. en ook voor de
gemeenschap, mits drie maand voor
bericht op te zeggen.
Aangezien de stad Roeselare waar
van de bevolking de 30.000 benadert
er alle belang bij heeft het verkeer der
grensstreek der steden Poperinghe en
Yper alsook der omstreken, bevolking
45 a 50.000,welke nu over Cortemarck
en Thourout naar het Noorden ge
schiedt, alsook voor het midden der
provincie te zien plaats grijpen over
Roeselare
dat er van Roeselare uit tal van
andere verkeersmogelijkheden bestaan;
dat voor wat handel en nijver
heid betreft, de wekelijksche markten
van Poperinghe, Yper en Roeselare,
een spoediger en aangenamer verbin
ding zich opdringt
dat verders het verkeer van be
dienden en werklieden tusschen Yper
en Roeselare, ook tusschen een land
bouwstreek en nijverheidscentrum,veel
gemakkelijker, aangenamer en spoedi
ger zou geschieden door een autorail-
dienst.
Aangezien de tusschen gelegen ge
meenten in 1931-1932 tevreden waren
over de alsdan bestaande toestand
(spoorverkeer en privaat autobuslijn)
dat bij een herinrichting van het
spoorverkeer de autobuslijn op privaat
initiatief, zooals overal, zou kunnen uit
gebaat worden dat de gemeente
Moorslede nog bediend wordt van een
tweede autobuslijn naar Meenen, waar
van de tarieven weinig of niet verschil
len met de huidige autobuslijn
dat er tusschen het spoorwegver
keer en de privaat autobuslijnen een
akkoord zou kunnen getroffen worden
omtrent de verkeersmogelijkheden de
zer tusschengelegen gemeenten
dat de herinrichting van t spoor
verkeer slechts een herstel zou zijn van
een vroeger bestaande toestand
dat de spoorlijn uitgebaat onder
vorm van autorails reeds een verzeker
de klienteel zou hebben door het tran
sit van het Westen naar het Noorden
en van Poperinghe-Yper naar t mid
den der provincie
drukt den wensch uit dat de Raad
van Beheer der N.M.B.S. alsook de
Administratie van het Ministerie van
Verkeer nu zelfde geest van besparing
als deze voorgehouden bij de afschaf
fing, zou nastreven.
Hoopt dat de Heer Minister van
Verkeer alsook de N.M.B.S. zullen in
zien dat de herinrichting van 't spoor
verkeer tusschen Roeselare en Yper,
tusschen het Westland en het midden
der provincie, best de algemeene be
langen zal dienen.
Verzoekt de Heer Minister van Ver
keer alsook de Raad van Beheer en
Directie der N.M.B.S. onmiddellijk
maatregelen te treffen om het spoor
verkeer onder vorm van autorails op
de lijn Roeselare-Yper te herstellen.
Besluit deze motie over te maken
laan den Heer Minister van Verkeer
den Raad van Beheer en Directie
der N.M.B.S.,
en te vragen aan de patronale orga
nismen waarbij de Handels- en Nijver
heidskamer van Roeselare aangesloten
is, alsook aan het Stadsbestuur te Roe
selare,
deze motie krachtig te willen on
dersteunen.
Roeselare, 1 0 Juni 1937.
Minister de Laveleye bespreekt het
Amnestievraagstuk voor de Radio.
Maandagavond hield de heer de La
veleye, Minister van Rechtswezen, voor
de radiozenders van het N.I.R., eerst
in het Vlaamsch, daarna in 't Fransch,
een korte spreekbeurt over de laatst
gestemde amnestiewet. De Minister
wees er op, dat deze amnestie deel
uitmaakt van een reeks genademaat
regelen militaire amnestie, fiscale
amnestie, sociale amnestie, amnestie
voor stakingsfeiten die in de lijn
liggen van de politiek gevoerd door
de huidige regeering van nationale unie.
De heer de Laveleye legde er vooral
den nadruk op, dat de nieuwe amnes
tiewet enkel diegenen betreït, die uit
politieke drijfveer hebben gehandeld,
en geenszins de verklikkers, die tijdens
den oorlog Belgen aan de Duitsche
executiepelotons hebben overgeleverd.
Deze laatsten, voegde de minister er
aan toe, zitten nog steeds in de gevan
genis, en zij zullen er blijven ook.
De Wet van 1 1 Juni 1937 is slechts
een aanvulling van de wet van 19 Ja
nuari 1929, waardoor de veroordeel
den werden vrijgelaten, en diegenen,
die in het buitenland verbleven en bij
verstek veroordeeld, van verdere ver
volgingen ontslagen. Deze wet van '29
bracht een tijdelijke regeling, die nood
zakelijk door een vaste regeling moest
worden gevolgd.
Daarom is 't niet te begrijpen waar
om de thans getroffen maatregel heftig
verzet uitlokt van sommige medebur
gers, dan als de wet van 1929 werd
aanvaard De meeste veroordeelden
hebben gehandeld uit politieken harts
tocht. Onder die omstandigheden
wordt het plegen van misdrijven in 't
algemeen als veel meer verschoonbaar
aangezien dan het bedrijven van wan
daden in gewone omstandigheden.
Nochtans krijgen de gewone misdadi
gers, die van amnestie genieten, hun
politieke rechten terug. Waarom dan
niet hetzelfde gedaan met de politieke
veroordeelden
Ten anderen, aan diegenen, die ter
dood veroordeeld werden, en dus als
de ergste en onverbiddelijkste vijanden
van den Belgischen staat kunnen wor
den aanzien, wordt geen amnestie ver
leend.
Het wordt wel eens voorgesteld als
of deze amnestiewet zekere uitgaven
vanwege den Staat zou meebrengen.
Dit is onjuist. Moest zij echter uitga
ven medebrengen, dan zouden deze
moeten worden getroost, want het te-
rugkeeren van de rust en de vreed
zaamheid bij de meerderheid van de
V laamsche bevolking, zou een offer
waard zijn.
De heer de Laveleye besloot met een
beroep op de oud-strijders. De heer
Bovesse, die het wetsontwerp indiende,
is een oudstrijder zegde hij en
ook in de regeering zetelen verschil
lende oudstrijders. Meenen hun strijd
makkers werkelijk, dat zij deze wet
zonder gewetensonderzoek hebben
neergelegd en verdedigd
Ook van diegenen, die er niet over
denken, zooals wij, mogen wij toch
veronderstellen dat zij goede burgers
zijn, die enkel 's lands belang op het
oog hebben Wij doen een beroep op
hun gezond verstand en hun verdraag
zaamheid. op dat zij zouden ophouden
de openbare meening op te zweepen
en den tijd over de zaak laten heen
gaan.
IN FRANKRIJK OPGELOST.
De Samenstelling van het Nieuw
Kabinet Chautemps.
Minister-President Chautemps Co-
mille, (rad.-soc.
Staatsminister: Sarraut Albert (rad.
soc.), Viollette Maurice (Un. soc. rep.)
en Faure Paul (S.F.l.O.
Ondervoorzitter van den Raad Le
on Blum. (S.F.I.O.).
Nationale Verdediging Daladier
(rad. soc.).
Buitenlandsche Zaken Yvon Del-
bos (rad. soc.).
Rechtwezen Vincent Auriol (S.F.
I-O).
Binnenlandsche Zaken Dormoy
Marx, (S.F.l.O.
Financies Georges Bonnet (rad.
soc.
Zeewezen Campinchi (rad. soc.).
Luchtvaart Pierre Cot (rad. soc.).
Nationale Opvoeding Jean Zay,
(rad. soc.).
Openbare Werken Queuille (rad.
socialist)
Handel Chapsal (radd. soc.).
Landbouw Monnet (S.F.l.O.).
Kolonies Maurice Moutet(S.F.l.O.
Arbeid Fevrier (S.F.l.O).
Pensioenen Riviere (S.F.l.O.).
P. T. T. Lebas (S.F.l.O.).
Openbare Gezondheid Mare Ru-
cart rad. socialist)
De meest dringende Taak der
Regeering.
Dat is het Financieel Herstel
verklaart de heer Chautemps.
Na aan de pers mededeeling gedaan
te hebben van de lijst zijner medewer
kers, heeft de heer Camille Chautemps
een verklaring afgelegd, waarin hij on
derlijnde, dat hij een ministerie had
samengesteld, dat trouw zal blijven
aan den wil van het algemeen stem
recht en het programma van het volks
front voortzetten zal in burgerlijken
vrede en arbeid.
De meest dringende taak, heeft de
ministerpresident verder gezegd, is na
tuurlijk het financieel herstel.
Ik heb niet geaarzeld mijn vriend
den heer Georges Bonnet, terug te roe
pen, die reeds mijn medewerker was,
in een vroegere regeering en waarvan
de technische hoedanigheden niet in
twijfel kunnen gesteld worden.
VOOR DE PERSONEN DIE NIET IN
DIENST VAN EEN WERKGEVER
STAAN.
DE AFSCHAFFING VAN
In het Staatsblad is het volgende
bericht verschenen
De Wetgevende Kamers hebben hel
ontwerp van wet houdende opheffing
van de nationale crisisbelasting met in
gang van het tweede halfjaar 1937
goedgekeurd.
Daaruit volgt inzonderheid dat de
nationale crisisbelasting niet meer moet
afgehouden worden op de met ingang
van 1 Juli 1937 normaal toegekende
of betaalbaar gestelde wedden, loonen
en pensioenen.
De bestuurs- of bedrijfshoofden wor
den dus verzocht alle afhouding te sta
ken van de nationale crisisbelasting op
de bezoldigingen welke zij normaal,
dat wil zeggen op de gewone data,
vanaf 1 Juli aanstaande uitbetalen.
Aldus moet de werkgever die zijn
arbeiderspersoneel gewoonlijk elke
week 's Zaterdags betaalt, de nationale
crisisbelasting niet afhouden op de
werkloonen die hij Zaterdag 3 Juli uit
keert evenzoo mag de werkgever die
de vervallen maandelijksche wedden
van zijn personeel den In of den 1 5n
van de maand vereffent, op den i n
of den 1 5n Juli aanstaande de wedden
uitbetalen die den verstreken maande -
lijkschen termijn dekken, zonder dat
de nationale crisisbelasting er van dient
geheven. Anders ware het echler, zoo
men de bezoldigingen die normaal voor
1 Juli zouden moeten betaald zijn, tot
na 30 Juni 1937 mocht verschuiven.
Hetzelfde regiem is van toepassing
op de vaste bezoldigingen welke de
bestuurders, commissarissen of vereffe
naars van actienvennootschappen om
de maand, om de drie maanden of om
de zes maanden ontvangen. Met be
trekking tot de emolumenten die hun
in éénmaal 's jaars worden uitbetaald,
wordt de nationale crisisbelasting ver
der afgehouden aan de bron tot 31
December 1937, doch slechts voor de
helft van het bedrag ervan.
Wel te verstaan moet de afhouding
aan de bron van de bedrijfsbelasting
verder doorgaan, zooals in 't verleden.
Men weet dat, krachtens de wet van
14 Juli 1930, betreffende de verzeke
ring tegen de geldelijke gevolgen van
ouderdom en vroegtijdigen dood, al
de handarbeiders er toe gehouden zijn,
met het oog op een kommerloozen ou
den dag, stortingen bij de lijfrentekas
te verrichten.
Wat gebeurt er echter met de perso
nen die niet in den dienst van eenen
werkgever werkzaam zijn, zooals de
huishoudsters, landbouwers, hande
laars
Deze personen mogen insgelijks
aanspraak maken op de bij de wetge
ving voorziene voordeelen en kunnen
van het ouderdomspensioen genieten.
Daartoe volstaat het
1. Dat zij zich bij de Lijfrentekas
aansluiten. De aansluiting dient aange
vraagd door middel van een speciaal
formulier, dat in alle postkantooren
kosteloos wordt afgegeven.
2. Dat zij jaarlijks, als vrijwillig
verzekerden, een bedrag van minstens
120 fr., wat de mannen betreft, en van
minstens 60 fr., wat de vrouwen be
treft, bij de Lijfrentekas storten.
Er dient opgemerkt dat de vrijwillig
verzekerden er het grootste belang bij
hebben sommen te storten die de wet
telijke minima I 20 fr. of 60 fr.) over
schrijden. Inderdaad, hoe belangrijker
de stortingen zijn, hoe hooger ook het
bedrag der ouderdomslijfrente zal zijn.
Daarenboven wordt door het Rijk
aan de gevestigde rente, een toelage
toegevoegd, die minstens aan de helft
dier rente gelijk is.
Voorbeeld Een verzekerde heeft
door zijn stortingen eene rente geves
tigd van 2000 fr. deze zal worden
verhoogd met een Rijksbijdrage can
1000 fr., zooda' hij jaarlijks een totale
i rente van 3000 fr. zal ontvangen.
EEN NIEUWE LEENING VAN
EEN MILLIARD.
Een koninklijk besluit, dat eerlang
wordt bekend gemaakt, zal den minis
ter van financien toelating geven een
nieuwe leening van een milliard frank,
aan 3 Yl procent, uit te schrijven.
Deze nieuwe toelating zal door de
Schatkist benut worden ten beloope
van 600 millioen frank voor de on
middellijke consolidatie van de Schat
kistbons van 4 procent op 5 jaar, die
uitgegeven werden gedurende den
tweeden trimester van 1934. De Al
gemeene Spaarkas, die houder is
van al deze bons, heeft haar toestem
ming verleend voor deze bewerking.
Wat het saldo van 400 millioen be
treft, dit zal niet ter openbare onder-
schrijving neergelegd worden, maar
dienen om aan de vragen der markt
te voldoen, naar gelang deze zullen
plaats vinden. Deze 400 millioen moe
ten dienen om onze buitenlandsche
schulden af te lossen.
VERDELGING VAN WILD EN
BESCHERMING VAN VOGELS.
Nieuwe Wetsvoorstellen ingediend.
Het eerste is een wetsvoorstel op de
jacht. Het slaat hoofdzakelijk op de
verdelging van konijnen en omvat een
reeks van bepalingen, die een betere
bescherming van den landbouw zou
den mogelijk maken.
Het tweede betreft de vergoeding
van schade veroorzaakt door grof wild.
Het derde is een voorstel houdende
vereeniging van de jachten tot een do
mein. Dit zou het heele jachtgebied
verkavelen, zonder er rekening mede
te houden dat de gronden tot vericnn-
lende eigenaars kunnen behooren. De
huurprijs zou onder die eigenaars wor
den verdeeld, maar op dit inkomen
zouden zij een taks aan den staat heb
ben af te dragen. Buitendien voorziet
het voorstel ook een verlaging van den
prijs van de jachtbrieven.
Het laatste voorstel slaat op de in
sectenetende vogels en de vogelvangst.
In zijn toelichting betoogt de .ndie-
ner van het voorstel, dat de insecten
etende vogel niet zoo nuttig is voor den
landbouw en de vogelvangst niet zoo
noodlottig. Hij meent dat de vogel
vanger door 't vangen van 2 of 3
sperwers een grooter dienst aan dat
gevleugelde volkje bewezen heeft dan
alle vangstbelemmeringen bijeen.
NOG EEN SCHRIJVEN VAN DEN
HEER HUBERT D'YDEWALLE.
De heer Hubert d'Ydewalle, gewe
zen hoofdopsteller van het orgaan van
Rex, Le Pays Réel heeft thans aan
de «Libre Belgique» een nieuw schrij
ven gericht, dat luidt als volgt
Uw blad heeft zekere verbazing
aan den dag gelegd dat ik niet onmid
dellijk uitleg gegeven heb over de re
denen van mijn vertrek bii Rex.
Ik had werkelijk geen haast bij het
geven van dezen uitleg die voorzeker
de ontgoocheling van een aanzienlijk
getal eerlijke lieden, die zich geestdrif
tig bij de Rex-beweging hadden aan
gesloten en er veel voor geofferd heb
ben, pijnlijk moet maken.
Ik onderlijn in 't voorbijgaan dat
de gebeurtenissen die zich in de schoot
van Rex hebben voorgedaan sedert
mijin vertrek mijn beweringen op bij
zondere wijze komen bevestigen.
Maar aangezien gij den wensch uit
drukt nauwkeurige ophelderingen te
krijgen, zal ik de aandacht uwer lezers
op het volgende roepen
Ik blijf niet stilstaan bij zekere aan-
tijgeningen in de Rexistische pers, te
gen mij gericht door den man, die in
zijn eigen blad voor enkele maanden
het volgende onderteekende (Léon De-
grelle in Pays réel nummer van 8
Oct. 1930)
Men zal vaststellen dat bij ons de
d'Ydewalles en de andere die eenig
fortuin hadden, in onze volksgemeen
schap er ieder voor verschillende hon
derdduizenden hebben moeten aan ge
looven en dit verschillende malen, om
hun plicht te vervullen.
Ik heb in 1934 Rex verlaten wegens
een afkeuring der jonge beweging van
wege de bisschoppelijke overheid.
Het is toch aan de Katholieke aan-
klevers van Rex veroorloofd hoop ik,
directieven der geestelijke overheid
boven hun politieke bekommeringen
van den dag te plaatsen.
Ik ben in 1935 bij Rex teruggegaan
wegens bevrediging inzake godsdienst
en omdat het Rexistisch programma
van nationaal beropbeuren, politieke
zuivering en moreele zuiverheid naar
Rex veel Belgen moest trekken die de
oude partijen beu waren.
Maar hun wachtte menige ontgoo
cheling.
In den loop van het jaar dat op de
kiezingen van 1936 volgde, zag men
in den schoot van Rex meer en meer
de gebreken ontstaan die men aan de
andere partijen verweet.
De moraal bij Rex.
De beweging onderging een stijgen
den invloed van personen die geen en
kelen waarborg onder moreel oogpunt
opleverden.
Zoo werden sedert Juli 1936 in de
onmiddellijke omgeving van den heer
Léon Degrelle met belangrijke posten
bekleed verschillende uit den echt ge
scheiden lieden, wier privaat leven i
voorwerp was van openlijke critiek.
Men zal begrijpen dat ik in ondemavig
geval niet verder wil aandringen.
Het verleden van sommige rexisten.
Men heeft nog in de partijkaders,
zoowel te Brussel als in het binnenland
lieden met een zwaar rechterlijk ver
leden opgenomen.
Geleidelijk werd de Rexbeweging
onder den invloed gesteld van perso
nen die onder politiek oogpunt geen
den minsten waarborg leverden, en
wier bedrijvigheid de beweging van
haar origineel ideaal afleidde s>.
De verkiezingen te Brussel.
De heer d'Ydewalle haalt dan aan
het besluit van het uitlokken van een
verkiezing te Brussel, besluit dat geno
men werd zonder dat de meeste voor
aanstaanden van Rex er ook maar een
woord van wisten en dat genomen werd
door een aantal personen, waarbij er
waren, dien niet eens tot de partij be
hoorden.
Hij haalt de dubbelzinnige houding
van Rex aan, in de kwestie der am
nestie, houding die veel Rexisten ,egen
de borst heeft gestooten het verbond
met de VI. nationalisten, dat niet min
der verdeeldheid verwekte.
De groote vraag is
van waar komt het geld
1 Dit tafereel zou niet volledig zijn,
zegt de heer d'Ydewalle verder, als ik
niet sprak over de geldkwestie.
Zoolang de geldmiddelen van Rex
gering waren, was de oorsprong en het
gebruik der geldmiddelen van geen
belang.
Maar van den dag af dat zij belang
rijk werden, was het logisch dat de
vooraanstaanden, met de leiding gelast
zich bekommerden om den oorsprong,
de aanwending en het beheer van het
geld.
De voornaamste medewerkers van
den heer Degrelle, en de meeste leden
van den Politieken Raad, zouden on
bekwaam zijn op die vraag te antwoor
den, omdat hun geleidelijk alle toe
zicht op den aard en de bestemming
der stoffelijke middelen werd afgeno
men.
In die voorv/aarden was Rex nog
slechts een uithangbord en de macht
zat elders.
Kan men een beweging die, onder
den dekmantel van een kruistocht voor
openbare en private zedelijkheid feite
lijk nog enkel diende om de kuiperijen
te verbergen van een politiek, die niet
eens haar naam durft noemen en die
totaal vreemd is aan het ware pro
gramma van Rex, anders betitelen als
een fopperij van eerlijke menschen
De veroordeeling door de
kerkelijke overheid.
De veroordeeling van Rex, door
Kardinaal Van Roey, zegt de heer
d'Ydewalle verder, werd den Poli
tieken Raad bekend gemaakt tijdens
een vergadering gehouden in den na
middag van 9 April 1937.
1 alrijke personen die op deze ver
gadering aanwezig waren, namelijk de
heeren Paul De Mont, Pierre Daye,
Ursmar Legros, en ikzelf, drongen aan
opdat Degrelle onmiddellijk zijn can-
didatuur zou intrekken. Deze oplossing
was terzelfdertijd een middel om een
waren geest van onderwerping te be-
loonen en een onvermijdelijke verkie
zingsnederlaag te vermijden.
Wij botsten echter op het verzet van
diegenen die geen bezwaar zagen in
het handhaven der candidatuur.
Onze bezwaren werden weggenomen
door de formeele belofte dat dadelijke
onderhandelingen zouden gevoerd wor
den met de kerkelijke overheid. Ik be
hoorde tot diegenen die hun verdere
medewerking afhankelijk maakten van
deze uitdrukkelijke voorwaarde. In de
week die volgde op I I April heb ik bij
elke vergadering navraag gedaan over
den stand der onderhandelingen.
7 elkens werd ons, in bewoordingen
die geen aanleiding konden geven tot
misverstand verklaard, dat men op
punt stond tot een accoord te komen,
zelfs dat het accoord bereikt was met
de kerkelijke overheid.
Deze beweringen werden in 't open
baar herhaald er duizenden katholieke
rexisten wachtten met vertrouwen dat
hun de gewetensvrede zou terugge
schonken worden.
In feite werden ze bedrogen werden
wij bedrogen. Het zoogezegd accoord
bestond niet.
Ten slotte las de heer d'Ydewalle
bij een vergadering van den Politieken
Raad een schrijven voor, waaruit bleek
dat een accoord zeer twijfelachtig was,
waarop Degrelle antwoordde
Wat zou het, we lappen er ons
hielen (on e'en fout
Deze woorden zijn, voor wat mij be
treft, de reden van mijn heengaan van
Rex, reden die ik nooit zou bekend
gemaakt hebben indien men er mij niet
toe gedwongen had
DE HEER VIGNERON GEEFT OOK
ZIJN ONTSLAG
Volgens het Brusselsch blad L'In-
dépendance Beige zou thans ook de
heer Vigneron, die door de regeering,
zooals men weet, als reserve-kolonel
werd afgesteld na zijn gedrag den 25
October jl., tijdens de mislukte rex-
meeting te Brussel, en die de Rexisten
uit wraak naar den Senaat hebben ge
zonden, als provinciale senator voor
Luik, thans, op zijn beurt, ontslag ge
nomen hebben uit al de functies, die
hij bij Rex bekleedde.
M. Vigneron behoud zijn plaats in
d erexistische parlementsgroep en blijft
tegenover Rex de verkleefdheid koes
teren
Het zonderlinge van het geval is,
dat deze onbaatzuchtige politiekers,
die met theatrale gebaren Rex verlaten
toch hun mandaten niet opzeggen.
Is dat terwille van het smeer mis
schien
D. N. G.