RUZIE BIJ REX NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN GEBROEDERS DUPONT HET TREINVERKEER DE AMNESTIE. DE REGEERINGSKRISIS OUDERDOMSPENSIOEN. DE CRISISBELASTING 17 JAAR. NUMMER 26. WEEKBLAD 25 CENTIEMEN. ZONDAG 27 JUNI 1937. ABONNEMENTEN Jaar. per post 16 fr. Congo 25 fr. Frankrijk25 fr. Amerika30 fr. Losse Nummers 0.25 fr. Men abonneert op alle belgische postkantooren. De postabonnenten in Balgie, die van woonst veranderen, moeten dit aangeven in 't post- bureel dat hen bedient, en niet aan ons. Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt men beleefd verzocht een postzegel voor ant woord te voegen. Uitgevers-Eigenaars Yperstraat, 2, POPERINGHE. Poctcheck 484.59 Telefoon 180 leder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Bijdragen in te zenden tegen Donderdag middag. Kleine berichten tegen den Vrijdag middag "V-jamlooze ingezonden artikels worden in de scheurmand gegooid AANKONDIGINGEN Per regel 1.00 fr. (minimum 3.00 fr.) Rouwbenchten minimum 5.00 fr. Bijzonder Tarief voor Notarissen en Deur waarders. Voor dikwijls te herhalen r< klamen, prijzen volgens overeenkomst. Alle aankondigingen zijn op voorhand te betalen. POPERINGHE-YPER-ROESELARE. MOTIE gestemd en goedgekeurd door den Middenraad van de Handels en Nijverheidskamer van Roeselare en Omliggende. Aangezien de afschaffing van het spoorwegverkeer tusschen Roeselare en Yper in 1931-1932 voorgesteld werd als voorloopig omwille eener proefneming en bezuinigingsredenen dat deze proefneming op finan cieel gebied een mislukking daarstelt, daar de voorziene winsten niet verwe zenlijkt werden en er een hooger defi- ciet dan met het spoorwegverkeer te boeken valt dat de ontvangsten van de huidi ge autobusuitbating maar de helft meer bereiken van hetgeen vroeger geboekt werd door het spoorwegverkeer en de privaat autobuslijn dat zelfde wijze van utibaten on der zelfde voorwaarden op geen enkel ander lijn van het net toegepast werd. Aangezien het vervoer der reizigers per autobus tusschen beide steden aan leiding gaf tot herhaalde klachten, zoowel over het ongemak der reizigers als over het traag verkeer dat het niet aanneemlijk valt dat de afstand tusschen Roeselare en Yper, 22 km., vroeger in 25 a 28 minuten, nu in 55 minuten afgelegd wordt, spijts de moderne verkeersmogelijkheden dat het niet mogelijk valt, Roe selare, midden der Provincie, nijver heids- en handelscentrum, van uit Po- peringhe en grensstreek, Yper en om streken, per spoor te bereiken zonder een afstand van 40 tot 56 km. te moe ten afleggen. Aangezien het verders blijkt dat er mogelijkheid bestaat een goedkooper, spoediger en aangenamer vervoer bij middel van autorails in te richten dat de kostprijs van zulkdanige uitbating ver beneden de uitbatings- kosten der huidige autobusuitbating is, en zou toelaten een besparing van wel licht r. 400.000 per jaar te doen dat door de korte afstand der spoorlijn Roeselare-Yper deze wijze van verkeer volkomen aangewezen is dat er mogelijkheid bestaat het bestaande uitbatingscontrakt, nadeelig voor de N. M. B. S. en ook voor de gemeenschap, mits drie maand voor bericht op te zeggen. Aangezien de stad Roeselare waar van de bevolking de 30.000 benadert er alle belang bij heeft het verkeer der grensstreek der steden Poperinghe en Yper alsook der omstreken, bevolking 45 a 50.000,welke nu over Cortemarck en Thourout naar het Noorden ge schiedt, alsook voor het midden der provincie te zien plaats grijpen over Roeselare dat er van Roeselare uit tal van andere verkeersmogelijkheden bestaan; dat voor wat handel en nijver heid betreft, de wekelijksche markten van Poperinghe, Yper en Roeselare, een spoediger en aangenamer verbin ding zich opdringt dat verders het verkeer van be dienden en werklieden tusschen Yper en Roeselare, ook tusschen een land bouwstreek en nijverheidscentrum,veel gemakkelijker, aangenamer en spoedi ger zou geschieden door een autorail- dienst. Aangezien de tusschen gelegen ge meenten in 1931-1932 tevreden waren over de alsdan bestaande toestand (spoorverkeer en privaat autobuslijn) dat bij een herinrichting van het spoorverkeer de autobuslijn op privaat initiatief, zooals overal, zou kunnen uit gebaat worden dat de gemeente Moorslede nog bediend wordt van een tweede autobuslijn naar Meenen, waar van de tarieven weinig of niet verschil len met de huidige autobuslijn dat er tusschen het spoorwegver keer en de privaat autobuslijnen een akkoord zou kunnen getroffen worden omtrent de verkeersmogelijkheden de zer tusschengelegen gemeenten dat de herinrichting van t spoor verkeer slechts een herstel zou zijn van een vroeger bestaande toestand dat de spoorlijn uitgebaat onder vorm van autorails reeds een verzeker de klienteel zou hebben door het tran sit van het Westen naar het Noorden en van Poperinghe-Yper naar t mid den der provincie drukt den wensch uit dat de Raad van Beheer der N.M.B.S. alsook de Administratie van het Ministerie van Verkeer nu zelfde geest van besparing als deze voorgehouden bij de afschaf fing, zou nastreven. Hoopt dat de Heer Minister van Verkeer alsook de N.M.B.S. zullen in zien dat de herinrichting van 't spoor verkeer tusschen Roeselare en Yper, tusschen het Westland en het midden der provincie, best de algemeene be langen zal dienen. Verzoekt de Heer Minister van Ver keer alsook de Raad van Beheer en Directie der N.M.B.S. onmiddellijk maatregelen te treffen om het spoor verkeer onder vorm van autorails op de lijn Roeselare-Yper te herstellen. Besluit deze motie over te maken laan den Heer Minister van Verkeer den Raad van Beheer en Directie der N.M.B.S., en te vragen aan de patronale orga nismen waarbij de Handels- en Nijver heidskamer van Roeselare aangesloten is, alsook aan het Stadsbestuur te Roe selare, deze motie krachtig te willen on dersteunen. Roeselare, 1 0 Juni 1937. Minister de Laveleye bespreekt het Amnestievraagstuk voor de Radio. Maandagavond hield de heer de La veleye, Minister van Rechtswezen, voor de radiozenders van het N.I.R., eerst in het Vlaamsch, daarna in 't Fransch, een korte spreekbeurt over de laatst gestemde amnestiewet. De Minister wees er op, dat deze amnestie deel uitmaakt van een reeks genademaat regelen militaire amnestie, fiscale amnestie, sociale amnestie, amnestie voor stakingsfeiten die in de lijn liggen van de politiek gevoerd door de huidige regeering van nationale unie. De heer de Laveleye legde er vooral den nadruk op, dat de nieuwe amnes tiewet enkel diegenen betreït, die uit politieke drijfveer hebben gehandeld, en geenszins de verklikkers, die tijdens den oorlog Belgen aan de Duitsche executiepelotons hebben overgeleverd. Deze laatsten, voegde de minister er aan toe, zitten nog steeds in de gevan genis, en zij zullen er blijven ook. De Wet van 1 1 Juni 1937 is slechts een aanvulling van de wet van 19 Ja nuari 1929, waardoor de veroordeel den werden vrijgelaten, en diegenen, die in het buitenland verbleven en bij verstek veroordeeld, van verdere ver volgingen ontslagen. Deze wet van '29 bracht een tijdelijke regeling, die nood zakelijk door een vaste regeling moest worden gevolgd. Daarom is 't niet te begrijpen waar om de thans getroffen maatregel heftig verzet uitlokt van sommige medebur gers, dan als de wet van 1929 werd aanvaard De meeste veroordeelden hebben gehandeld uit politieken harts tocht. Onder die omstandigheden wordt het plegen van misdrijven in 't algemeen als veel meer verschoonbaar aangezien dan het bedrijven van wan daden in gewone omstandigheden. Nochtans krijgen de gewone misdadi gers, die van amnestie genieten, hun politieke rechten terug. Waarom dan niet hetzelfde gedaan met de politieke veroordeelden Ten anderen, aan diegenen, die ter dood veroordeeld werden, en dus als de ergste en onverbiddelijkste vijanden van den Belgischen staat kunnen wor den aanzien, wordt geen amnestie ver leend. Het wordt wel eens voorgesteld als of deze amnestiewet zekere uitgaven vanwege den Staat zou meebrengen. Dit is onjuist. Moest zij echter uitga ven medebrengen, dan zouden deze moeten worden getroost, want het te- rugkeeren van de rust en de vreed zaamheid bij de meerderheid van de V laamsche bevolking, zou een offer waard zijn. De heer de Laveleye besloot met een beroep op de oud-strijders. De heer Bovesse, die het wetsontwerp indiende, is een oudstrijder zegde hij en ook in de regeering zetelen verschil lende oudstrijders. Meenen hun strijd makkers werkelijk, dat zij deze wet zonder gewetensonderzoek hebben neergelegd en verdedigd Ook van diegenen, die er niet over denken, zooals wij, mogen wij toch veronderstellen dat zij goede burgers zijn, die enkel 's lands belang op het oog hebben Wij doen een beroep op hun gezond verstand en hun verdraag zaamheid. op dat zij zouden ophouden de openbare meening op te zweepen en den tijd over de zaak laten heen gaan. IN FRANKRIJK OPGELOST. De Samenstelling van het Nieuw Kabinet Chautemps. Minister-President Chautemps Co- mille, (rad.-soc. Staatsminister: Sarraut Albert (rad. soc.), Viollette Maurice (Un. soc. rep.) en Faure Paul (S.F.l.O. Ondervoorzitter van den Raad Le on Blum. (S.F.I.O.). Nationale Verdediging Daladier (rad. soc.). Buitenlandsche Zaken Yvon Del- bos (rad. soc.). Rechtwezen Vincent Auriol (S.F. I-O). Binnenlandsche Zaken Dormoy Marx, (S.F.l.O. Financies Georges Bonnet (rad. soc. Zeewezen Campinchi (rad. soc.). Luchtvaart Pierre Cot (rad. soc.). Nationale Opvoeding Jean Zay, (rad. soc.). Openbare Werken Queuille (rad. socialist) Handel Chapsal (radd. soc.). Landbouw Monnet (S.F.l.O.). Kolonies Maurice Moutet(S.F.l.O. Arbeid Fevrier (S.F.l.O). Pensioenen Riviere (S.F.l.O.). P. T. T. Lebas (S.F.l.O.). Openbare Gezondheid Mare Ru- cart rad. socialist) De meest dringende Taak der Regeering. Dat is het Financieel Herstel verklaart de heer Chautemps. Na aan de pers mededeeling gedaan te hebben van de lijst zijner medewer kers, heeft de heer Camille Chautemps een verklaring afgelegd, waarin hij on derlijnde, dat hij een ministerie had samengesteld, dat trouw zal blijven aan den wil van het algemeen stem recht en het programma van het volks front voortzetten zal in burgerlijken vrede en arbeid. De meest dringende taak, heeft de ministerpresident verder gezegd, is na tuurlijk het financieel herstel. Ik heb niet geaarzeld mijn vriend den heer Georges Bonnet, terug te roe pen, die reeds mijn medewerker was, in een vroegere regeering en waarvan de technische hoedanigheden niet in twijfel kunnen gesteld worden. VOOR DE PERSONEN DIE NIET IN DIENST VAN EEN WERKGEVER STAAN. DE AFSCHAFFING VAN In het Staatsblad is het volgende bericht verschenen De Wetgevende Kamers hebben hel ontwerp van wet houdende opheffing van de nationale crisisbelasting met in gang van het tweede halfjaar 1937 goedgekeurd. Daaruit volgt inzonderheid dat de nationale crisisbelasting niet meer moet afgehouden worden op de met ingang van 1 Juli 1937 normaal toegekende of betaalbaar gestelde wedden, loonen en pensioenen. De bestuurs- of bedrijfshoofden wor den dus verzocht alle afhouding te sta ken van de nationale crisisbelasting op de bezoldigingen welke zij normaal, dat wil zeggen op de gewone data, vanaf 1 Juli aanstaande uitbetalen. Aldus moet de werkgever die zijn arbeiderspersoneel gewoonlijk elke week 's Zaterdags betaalt, de nationale crisisbelasting niet afhouden op de werkloonen die hij Zaterdag 3 Juli uit keert evenzoo mag de werkgever die de vervallen maandelijksche wedden van zijn personeel den In of den 1 5n van de maand vereffent, op den i n of den 1 5n Juli aanstaande de wedden uitbetalen die den verstreken maande - lijkschen termijn dekken, zonder dat de nationale crisisbelasting er van dient geheven. Anders ware het echler, zoo men de bezoldigingen die normaal voor 1 Juli zouden moeten betaald zijn, tot na 30 Juni 1937 mocht verschuiven. Hetzelfde regiem is van toepassing op de vaste bezoldigingen welke de bestuurders, commissarissen of vereffe naars van actienvennootschappen om de maand, om de drie maanden of om de zes maanden ontvangen. Met be trekking tot de emolumenten die hun in éénmaal 's jaars worden uitbetaald, wordt de nationale crisisbelasting ver der afgehouden aan de bron tot 31 December 1937, doch slechts voor de helft van het bedrag ervan. Wel te verstaan moet de afhouding aan de bron van de bedrijfsbelasting verder doorgaan, zooals in 't verleden. Men weet dat, krachtens de wet van 14 Juli 1930, betreffende de verzeke ring tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdigen dood, al de handarbeiders er toe gehouden zijn, met het oog op een kommerloozen ou den dag, stortingen bij de lijfrentekas te verrichten. Wat gebeurt er echter met de perso nen die niet in den dienst van eenen werkgever werkzaam zijn, zooals de huishoudsters, landbouwers, hande laars Deze personen mogen insgelijks aanspraak maken op de bij de wetge ving voorziene voordeelen en kunnen van het ouderdomspensioen genieten. Daartoe volstaat het 1. Dat zij zich bij de Lijfrentekas aansluiten. De aansluiting dient aange vraagd door middel van een speciaal formulier, dat in alle postkantooren kosteloos wordt afgegeven. 2. Dat zij jaarlijks, als vrijwillig verzekerden, een bedrag van minstens 120 fr., wat de mannen betreft, en van minstens 60 fr., wat de vrouwen be treft, bij de Lijfrentekas storten. Er dient opgemerkt dat de vrijwillig verzekerden er het grootste belang bij hebben sommen te storten die de wet telijke minima I 20 fr. of 60 fr.) over schrijden. Inderdaad, hoe belangrijker de stortingen zijn, hoe hooger ook het bedrag der ouderdomslijfrente zal zijn. Daarenboven wordt door het Rijk aan de gevestigde rente, een toelage toegevoegd, die minstens aan de helft dier rente gelijk is. Voorbeeld Een verzekerde heeft door zijn stortingen eene rente geves tigd van 2000 fr. deze zal worden verhoogd met een Rijksbijdrage can 1000 fr., zooda' hij jaarlijks een totale i rente van 3000 fr. zal ontvangen. EEN NIEUWE LEENING VAN EEN MILLIARD. Een koninklijk besluit, dat eerlang wordt bekend gemaakt, zal den minis ter van financien toelating geven een nieuwe leening van een milliard frank, aan 3 Yl procent, uit te schrijven. Deze nieuwe toelating zal door de Schatkist benut worden ten beloope van 600 millioen frank voor de on middellijke consolidatie van de Schat kistbons van 4 procent op 5 jaar, die uitgegeven werden gedurende den tweeden trimester van 1934. De Al gemeene Spaarkas, die houder is van al deze bons, heeft haar toestem ming verleend voor deze bewerking. Wat het saldo van 400 millioen be treft, dit zal niet ter openbare onder- schrijving neergelegd worden, maar dienen om aan de vragen der markt te voldoen, naar gelang deze zullen plaats vinden. Deze 400 millioen moe ten dienen om onze buitenlandsche schulden af te lossen. VERDELGING VAN WILD EN BESCHERMING VAN VOGELS. Nieuwe Wetsvoorstellen ingediend. Het eerste is een wetsvoorstel op de jacht. Het slaat hoofdzakelijk op de verdelging van konijnen en omvat een reeks van bepalingen, die een betere bescherming van den landbouw zou den mogelijk maken. Het tweede betreft de vergoeding van schade veroorzaakt door grof wild. Het derde is een voorstel houdende vereeniging van de jachten tot een do mein. Dit zou het heele jachtgebied verkavelen, zonder er rekening mede te houden dat de gronden tot vericnn- lende eigenaars kunnen behooren. De huurprijs zou onder die eigenaars wor den verdeeld, maar op dit inkomen zouden zij een taks aan den staat heb ben af te dragen. Buitendien voorziet het voorstel ook een verlaging van den prijs van de jachtbrieven. Het laatste voorstel slaat op de in sectenetende vogels en de vogelvangst. In zijn toelichting betoogt de .ndie- ner van het voorstel, dat de insecten etende vogel niet zoo nuttig is voor den landbouw en de vogelvangst niet zoo noodlottig. Hij meent dat de vogel vanger door 't vangen van 2 of 3 sperwers een grooter dienst aan dat gevleugelde volkje bewezen heeft dan alle vangstbelemmeringen bijeen. NOG EEN SCHRIJVEN VAN DEN HEER HUBERT D'YDEWALLE. De heer Hubert d'Ydewalle, gewe zen hoofdopsteller van het orgaan van Rex, Le Pays Réel heeft thans aan de «Libre Belgique» een nieuw schrij ven gericht, dat luidt als volgt Uw blad heeft zekere verbazing aan den dag gelegd dat ik niet onmid dellijk uitleg gegeven heb over de re denen van mijn vertrek bii Rex. Ik had werkelijk geen haast bij het geven van dezen uitleg die voorzeker de ontgoocheling van een aanzienlijk getal eerlijke lieden, die zich geestdrif tig bij de Rex-beweging hadden aan gesloten en er veel voor geofferd heb ben, pijnlijk moet maken. Ik onderlijn in 't voorbijgaan dat de gebeurtenissen die zich in de schoot van Rex hebben voorgedaan sedert mijin vertrek mijn beweringen op bij zondere wijze komen bevestigen. Maar aangezien gij den wensch uit drukt nauwkeurige ophelderingen te krijgen, zal ik de aandacht uwer lezers op het volgende roepen Ik blijf niet stilstaan bij zekere aan- tijgeningen in de Rexistische pers, te gen mij gericht door den man, die in zijn eigen blad voor enkele maanden het volgende onderteekende (Léon De- grelle in Pays réel nummer van 8 Oct. 1930) Men zal vaststellen dat bij ons de d'Ydewalles en de andere die eenig fortuin hadden, in onze volksgemeen schap er ieder voor verschillende hon derdduizenden hebben moeten aan ge looven en dit verschillende malen, om hun plicht te vervullen. Ik heb in 1934 Rex verlaten wegens een afkeuring der jonge beweging van wege de bisschoppelijke overheid. Het is toch aan de Katholieke aan- klevers van Rex veroorloofd hoop ik, directieven der geestelijke overheid boven hun politieke bekommeringen van den dag te plaatsen. Ik ben in 1935 bij Rex teruggegaan wegens bevrediging inzake godsdienst en omdat het Rexistisch programma van nationaal beropbeuren, politieke zuivering en moreele zuiverheid naar Rex veel Belgen moest trekken die de oude partijen beu waren. Maar hun wachtte menige ontgoo cheling. In den loop van het jaar dat op de kiezingen van 1936 volgde, zag men in den schoot van Rex meer en meer de gebreken ontstaan die men aan de andere partijen verweet. De moraal bij Rex. De beweging onderging een stijgen den invloed van personen die geen en kelen waarborg onder moreel oogpunt opleverden. Zoo werden sedert Juli 1936 in de onmiddellijke omgeving van den heer Léon Degrelle met belangrijke posten bekleed verschillende uit den echt ge scheiden lieden, wier privaat leven i voorwerp was van openlijke critiek. Men zal begrijpen dat ik in ondemavig geval niet verder wil aandringen. Het verleden van sommige rexisten. Men heeft nog in de partijkaders, zoowel te Brussel als in het binnenland lieden met een zwaar rechterlijk ver leden opgenomen. Geleidelijk werd de Rexbeweging onder den invloed gesteld van perso nen die onder politiek oogpunt geen den minsten waarborg leverden, en wier bedrijvigheid de beweging van haar origineel ideaal afleidde s>. De verkiezingen te Brussel. De heer d'Ydewalle haalt dan aan het besluit van het uitlokken van een verkiezing te Brussel, besluit dat geno men werd zonder dat de meeste voor aanstaanden van Rex er ook maar een woord van wisten en dat genomen werd door een aantal personen, waarbij er waren, dien niet eens tot de partij be hoorden. Hij haalt de dubbelzinnige houding van Rex aan, in de kwestie der am nestie, houding die veel Rexisten ,egen de borst heeft gestooten het verbond met de VI. nationalisten, dat niet min der verdeeldheid verwekte. De groote vraag is van waar komt het geld 1 Dit tafereel zou niet volledig zijn, zegt de heer d'Ydewalle verder, als ik niet sprak over de geldkwestie. Zoolang de geldmiddelen van Rex gering waren, was de oorsprong en het gebruik der geldmiddelen van geen belang. Maar van den dag af dat zij belang rijk werden, was het logisch dat de vooraanstaanden, met de leiding gelast zich bekommerden om den oorsprong, de aanwending en het beheer van het geld. De voornaamste medewerkers van den heer Degrelle, en de meeste leden van den Politieken Raad, zouden on bekwaam zijn op die vraag te antwoor den, omdat hun geleidelijk alle toe zicht op den aard en de bestemming der stoffelijke middelen werd afgeno men. In die voorv/aarden was Rex nog slechts een uithangbord en de macht zat elders. Kan men een beweging die, onder den dekmantel van een kruistocht voor openbare en private zedelijkheid feite lijk nog enkel diende om de kuiperijen te verbergen van een politiek, die niet eens haar naam durft noemen en die totaal vreemd is aan het ware pro gramma van Rex, anders betitelen als een fopperij van eerlijke menschen De veroordeeling door de kerkelijke overheid. De veroordeeling van Rex, door Kardinaal Van Roey, zegt de heer d'Ydewalle verder, werd den Poli tieken Raad bekend gemaakt tijdens een vergadering gehouden in den na middag van 9 April 1937. 1 alrijke personen die op deze ver gadering aanwezig waren, namelijk de heeren Paul De Mont, Pierre Daye, Ursmar Legros, en ikzelf, drongen aan opdat Degrelle onmiddellijk zijn can- didatuur zou intrekken. Deze oplossing was terzelfdertijd een middel om een waren geest van onderwerping te be- loonen en een onvermijdelijke verkie zingsnederlaag te vermijden. Wij botsten echter op het verzet van diegenen die geen bezwaar zagen in het handhaven der candidatuur. Onze bezwaren werden weggenomen door de formeele belofte dat dadelijke onderhandelingen zouden gevoerd wor den met de kerkelijke overheid. Ik be hoorde tot diegenen die hun verdere medewerking afhankelijk maakten van deze uitdrukkelijke voorwaarde. In de week die volgde op I I April heb ik bij elke vergadering navraag gedaan over den stand der onderhandelingen. 7 elkens werd ons, in bewoordingen die geen aanleiding konden geven tot misverstand verklaard, dat men op punt stond tot een accoord te komen, zelfs dat het accoord bereikt was met de kerkelijke overheid. Deze beweringen werden in 't open baar herhaald er duizenden katholieke rexisten wachtten met vertrouwen dat hun de gewetensvrede zou terugge schonken worden. In feite werden ze bedrogen werden wij bedrogen. Het zoogezegd accoord bestond niet. Ten slotte las de heer d'Ydewalle bij een vergadering van den Politieken Raad een schrijven voor, waaruit bleek dat een accoord zeer twijfelachtig was, waarop Degrelle antwoordde Wat zou het, we lappen er ons hielen (on e'en fout Deze woorden zijn, voor wat mij be treft, de reden van mijn heengaan van Rex, reden die ik nooit zou bekend gemaakt hebben indien men er mij niet toe gedwongen had DE HEER VIGNERON GEEFT OOK ZIJN ONTSLAG Volgens het Brusselsch blad L'In- dépendance Beige zou thans ook de heer Vigneron, die door de regeering, zooals men weet, als reserve-kolonel werd afgesteld na zijn gedrag den 25 October jl., tijdens de mislukte rex- meeting te Brussel, en die de Rexisten uit wraak naar den Senaat hebben ge zonden, als provinciale senator voor Luik, thans, op zijn beurt, ontslag ge nomen hebben uit al de functies, die hij bij Rex bekleedde. M. Vigneron behoud zijn plaats in d erexistische parlementsgroep en blijft tegenover Rex de verkleefdheid koes teren Het zonderlinge van het geval is, dat deze onbaatzuchtige politiekers, die met theatrale gebaren Rex verlaten toch hun mandaten niet opzeggen. Is dat terwille van het smeer mis schien D. N. G.

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1937 | | pagina 1