ADIEU 1938
DAMP
Wie zal dit jaar betreuren
De toegevendheid kan niet al
van één kant komen
Rond de Opzegging
van een accoord.
Spit,Spierpijn?
19 JAAR. NUMMER 2.
WEEKBLAD 25 CENTIEMEN.
ZONDAG 8 JANUARI 1939.
ABONNEMENTEN
Men abonneert op alle belgische
postkantooren.
NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN
DUPONT GEBROEDERS
Yperstraat, 2, POPERINGHE.
AANKONDIGINGEN
DE CRISISBELASTING
DE AANVULLENDE REGELING
VOOR DE ACHTERSTALLIGE
CRISISBELASTING.
Het niet betaalde gedeelte voor 1938
zal worden ge-ind.
BELANGRIJK BERICHT
DE KWESTIE VAN
DE VERZEKERING TEGEN
WERKLOOSHEID.
HET GEWIJZIGD REGLEMENT.
DE OUDSTE KAMERLEDEN.
DE NIEUWE
SPOORWEGTARIEVEN
DE FRANSCH-dTALI AANSCHE SPANNING.
ONTSPANNING IN HET ZICHT
Jaar, per post16 fr.
Congo 25 fr.
Frankrijk25 fr.
Amerika 30 fr.
Losse Nummers 0.25 fr.
De postabonnenten in Belgie, die van woonst
veranderen, moeten dit aangeven in 't post-
bureel dat hen bedient, en niet aan ons.
Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt
men beleefd verzocht een postzegel voor ant
woord te voegen.
Uitgevers-Eigenaars
Postcheck 484.59 Telefoon 180
leder medewerker blijft verantwoordelijk voor
zijne bijdragen. Handschriften worden in
geen geval teruggegeven. Bijdragen in te
zenden tegen den Donderdag middag.
Kleine berichten tegen den Vrijdag middag.
Naamlooze artikels worden niet opgenomen.
Per
regel i .00
fr.
(minimum 3.00 fr.)
Rouwberichten minimum 5.00 fr.
Bijzonder Tarief voor Notarissen en De
waarders. Voor dikwijls te herhalen
klamen, prijzen volgens overeenkomst.
Alle aankondigingen zijn op voorhand
betalen.
ur-
re-
te
Indien het afgeloopen jaar zooals
alle vorige alles wat leeft, alweer
365 dagen nader bij z'n graf gevoerd
heeft, dan kan niet gezegd, dat het
ons, als troost voor deze akelige ge
dachte, ook maar één vreugde zou heb
ben gebracht.
Tenzij dan als we 't optimisme
tot in 't sportieve willen opdrijven
deze negatieve dat we gespaard ge
bleven zijn voor den totalen onder
gang, waarop we ons in de laatste
Septemberdagen al hadden voorbereid.
Dat we nog door 't oog van een
naald hebben kunnen kruipen.
Maar, helaas, nog altijd ziet het er
niet naar uit, alsof we deze redding
als definitief, dit uitstel als afstel zou
den kunnen beschouwen.
De heele menschheid is doorkruist
van de kloven tusschen hen die hou
den willen wat ze hebben, en hen die
willen veroveren, wat ze meenen, on
rechtmatig te moeten missen. En zoo
wel als zulks voor staten, voor ge
meenschappen, voor partijen, voor
klassen, en alle andere groepeeringen
geldt, geldt het svoor de individuen.
En dan is wel het noodlottigste in
deze algemeene en brandstichtende te
genstelling dat ieder teeken van ge
matigdheid, iedere zin voor toegeving,
van de eene zijde als van de andere,
het uitwerksel heeft van petrool op
vuur.
...Wat dan vooral geldt voor de
vragers en de eischers
Hoe méér ze krijgen, hoe méér ze
hebben willen.
En iedere overwinning van de tota
litaire staten, die in dezen onzaligen
tijd de groote stokebranden op de we
reld zijn, is voor hun leiders slechts
een reden om nog meer te vragen, op
te eischen en te dreigen.
Het is om zich, met slaphangende
armen, af te vragen, of door goedwil
ligheid nog iets te winnen is. Als iedere
tegemoetkoming toch door de andere
partij beschouwd wordt als een teeken
van zwakheid en toegevendheid, dus
nog slechts een aanmoediging is van
onverzoenlijkheid en aanmatiging.
Die twee menschelijke ondeugden,
waaraan.het eerst de huidige mensch
heid tenonder dreigt te gaan.
En, als we daar eens goed over na
denken, dan moeten we ons de vraag
stellen, of vastheid van princiepen
(«.trouw aan zijn ideaal», «offervaar
digheid vor zijn land, zijn partij, zijn
klasse wel zulke verheven deugden
zijn, als we ze vooral bij overlede
nen gewoonlijk hooren prijzen.
I Als van een doode gezegd wordt,
dat hij vooral eerbied verdiende voor
de onverzettelijkheid, waarmee hij zijn
wenschen en zijn wil diende, als
zelfs zijn tegenstrevers meenen hem
hierom een eeresaluut verschuldigd te
zijn wordt door zulke hulde dan de
vredesgedachte bevorderd
Wij zouden er veeleer het tegendeel
van denken want wat sluit een der
gelijke hulde aan een gevierden, of
gevallen strijder dan in
Dat hij, voor zooveel hij den vrede
onder den menschen betrachtte, slechts
zulken vrede wenschte, als waardoor
al zijn eigen idealen en princiepen ge
diend, al zijn eigen verlangens vervuld
werden.
Een vrede dus, die hemzelven vol
strekt niets mocht kosten, die hem alle
voldoening en alle profijt moest be
zorgen en waarvoor alle offers door
de tegenpartijen dienden te worden ge
bracht.
Wat wéér geldt, zoowel voor de lei
ders van klassen en partijen, als voor
deze van landen en staten.
Zegt ge hun-zelf dat, dan hebbe
ze altijd hun antwoord klaar dan
luidt het, dat alléén in hun ideaal, in
hun princiepen het middel en de macht
liggen om dien vrede, deze algemeene
welvaart, dit definitieve geluk op aar
de te brengen, waarnaar de Mensch
heid sinds haar schepping reeds aan
t zoeken is, en door er maar steeds
voor te vechten zich al verder en ver
der schijnt van te verwijderen.
Maar, daarin juist zit de oorzaak
van de grootste menschelijke ellende,
de kern waaruit steeds opnieuw de oor-
logsgeesel opschiet In zulk vast en on
verwrikbaar geloof in eigen voortreffe
lijk- en zelfs onfeilbaarheid.
Van dit geloof is 't dat ieder trachten
moet, zichzelf te bevrijden, indien hij
werkelijk den vrede op de wereld wil,
het instinct van moord en vernieling
wil uitroeien, waardoor de mensch
zichzelven, met allerlei schoonklinken
de leuzen, plaatst beneden het meest
redelooze van de dieren.
Zoomin als de blanke van den neger
eischen mag dat hij wit zie, en de hond
van de kat dat zij blaft, moeten wij
van onzen evenmensch eischen, dat hij
volkomen denkt zooals wij, wenscht
zooals wij en handelt zooals wij, om
hem het samenleven met ons waardig
te achten.
Hoe méér tegenstellingen van prin
ciepen, idealen en vooral belangen de
evolutie van de maatschappij, onder
den invloed van het steeds groeiend
vernuft, schept, des te meer behoefte
is er aan wederzijdsche toegevendheid
des te harder is 't noodig dat elk met
invloed bekleed mensch, zich onder
iedere omstandigheid indenke in de
mentaliteit van hen die tegenover hem
staan en geen oplossingen van gestelde
vraagstukken nastreeft, waardoor hun
dan offers en vernederingen worden
opgelegd, die hijzelf zich onmogelijk
meent te kunnen laten welgevallen.
Wie, op welk terrein ook, eng of
breed, onverzettelijk op zijn wil blijft
staan, die zegt, dat hij al zijn krachten
inspannen wil, al de wapens aanwen
den waarover hij beschikt om te win
nen wat hij als zijn recht beschouwt.
En is dus een oorlogsman.
Want oorlog op de slagvelden, met
de wapenen is altijd het noodlottig ge
volg van den oorlog met leuzen ge
weest. Als men van ontwapening
spreekt, dan dient met de geestelijke
ontwapening te worden begonnen, en
dan kan ieder daarbij met zichzelf be
ginnen, door zich te ontdoen van het
vaste geloof in de alléénzaligmakende
kracht van zijn eigen idealen, dat
wil zeggen van zijn idee, dat het ieder
een dan maar goed zal gaan op de
wereld, als hijzelf al zijn wenschen
vervuld ziet.
In de betrekkingen op het gebied
van princiepen, idealen, tusschen vol
ken als tusschen klassen, partijen, ras
sen en religies, moet een geest ont
staan als zich doorgaans openbaart op
een volgepropt tramplatform, voor een
passagier die in den regen staat en nog
méé wil. Dan zal de meerderheid al
tijd bereid zijn, om zich in de plaats
van den reiziger te denken en zichzel
ven nog maar wat harder te laten sa
menpersen en de éénige, die dan
protesteert en roept, dat er geen speld
meer bij kan, dat is dan... de
idealist de getrouwe aan zijn
princiepen de man voof wie 't vol
doende is, dat hijzelf meerijdt opdat
zij ook maar blij moeten zijn, die op
het trottoir in den regen moeten ach
terblijven.
Dat is onze Nieuwjaarpreek.
Wie voor deze wijsheid ontoeganke
lijk is en blijft gelooven, dat hij alléén
maar dan de menschheid dient als hij
zijn idealen en zijn princiepen, dus
zichzelven, dient, dien behoeven we
geeti gelukkig jaar te wenschen.
Hij zal het toch niet krijgen.
Slechts voor hen die van goeden wil
zijn, die immer bereid zijn tot rede
neeren, tot toetsing van hun gedachten
aan die van een ander, tot water in
hun wijn doen, kunnen onze heilwen
schen eenige kans op verwezenlijking
hebben. En nu hopen we wel, dat bij
onze geachte lezers en lezeressen, deze
gedachte ingang gevonden heeft, waar
in wij ook getracht hebben hun in alle
omstandigheden vóór te lichten.
R.
Ziehier de nieuwe regeling, thans in
het Staatsblad afgekondigd, aangaan
de het innen van de Nationale Crisis
belasting voor de eerste helft van het
jaar 1938
De nationale crisisbelasting wordt
verbonden aan de in den loop van het
eerste halfjaar 1938 normaal toegeken
de of betaalbaar gestelde bezoldigin
gen, forfaitair ingehaald door verhoo
ging, met de helft, van bewuste belas
ting te innen aan de bron, volgens de
officieele schalen, op de voor het jaar
1939 normaal toegekende of betaal
baar gestelde bezoldigingen, waarvan
het overeenstemmend jaarlijksch be
lastbaar bedrag niet ten minste 20.000
frank bereikt.
De op de bezoldigingen van 1938
verschuldigde nationale crisisbelasting
zal zooals de heffing inzake bedrijfs
belasting worden geregeld wat betreft
1De belastingplichtigen wier be
drag van ten minste 20.000 frank voor
1 938 bereiken
2. De belastingplichtigen wier be
lastbare bedrijfsinkomsten voor 1938
minder bedragen dan 20.000 frönk
maar minstens dat cijfer bereiken voor
1939
3. De echtgenooten wier samenge
voegde bedrijfsinkomsten voor 1938
een belastbaar bedrag van ten minste
25.000 frank bereiken.
In de overige gevallen worden de
regelmatige heffingen en inhalingen van
de nationale crisisbelasting van 1938
als definitief beschouwd en niet gere
gulariseerd er wordt echter, op klacht
terugbetaling van het teveel ge-inde
toegestaan aan de belastingplichtige-i
wier toestand geregulariseerd werd,
doch op wie niettemin de voorziene in
haling werd gedaan, alsmede aan de
genen die, in den loop van het eerste
halfjaar 1938, door werkeloosheid ge
troffen werden, andere bedrijfsinkom
sten dan bezoldigingen hebben geno
ten of geen om het even welk bedrijf
hebben uitgeoefend.
Begrijpen wij dezen vrij duisteren
tekst goed, dan komt het hierop neer,
dat wie minder dan 20.000 frank be
lastbaar inkomen geniet (dus ongeveer
25.000 frank 's jaars verdient) zal de
crisisbelasting voor de helft van 1938
afgehouden zien van zijn loon in 1939,
boven de crisisbelasting voor 1939 zelf
Wie meer verdient dan 25.000 frank
s jaars, of echtgenooten, die beiden
werken en samen meer dan 25.000 fr.
belastbaar inkomen hebben (dus sa
men ongeveer 3 1.000 frank verdienen)
zullen de crisisbelasting voor de eerste
helft van het jaar 1938 moeten beta
len aan den belastingontvanger samen
met de bedrijfsbelasting voor 1938.
Wie in het eerste geval verkeert, en
meer verdient in 1939 dan in 1938,
zal het te veel afgehoudene kunnen te
rugkrijgen. Wie in hetzelfde geval ver
keert en minder verdient dan in 1938,
zal niet moeten bijbetalen.
NATIONALE MILITIE.
LICHTING 1940
Zijn verzocht zich bij het Gemeentebestuur
aan te melden tusschen 1 en 20 Januari 1939
om er het vereischte model in te vullen of
om hun aanvraag schriftelijk (in dit geval
komt het in te vullen model per post toe)
te laten geworden (liefst per aangeteekenden
brief) aan den Burgemeester binnen hetzelf
de tijdbestek
1De militieplichtigen van de lichting
1940 die een uitstel van onbepaalden duur
(art. 10 van de militiewet), een uitstel van
één jaar of de hernieuwing van een uitstel
(art. II en 12 der wet) aanvragen.
Worden als militieplichtigen van de lich
ting I 940 behandeld
a) de in 1920, doch na 31 Mei geboren
jongelingen
b) De in 1921, doch vóór 21 Maart ge
boren jongelingen (toepassing van art. 4,
I e en 2e alinea der samengeordende wet van
15 Februari 1937);
c) De uitgestelden en verdaagden die aan
deze lichting verbonden zijn.
2) De jongelingen geboren in 1921 (na
20 Maart) of in 1922, die vragen om vóór
het binnenroepen van hun klas te mogen
dienst nemen (art. 9 der wet).
De wegens uitstel aan de lichting 1941
verbonden militieplichtigen, die verlangen
met de lichting 1940 te dienen, moeten vóór
28Juli 1939, door aangetcekend verzoek
schrift aan den Arrondissementscommissaris
gericht, hun uitsfel verzaken.
1 Voor verdere inlichtingen, zie bijzondere
plakbrieven.
Het nieuw koninklijk besluit luidt
als volgt
Artikel 1. De eerste twee alinea's
van artikel 22bis van Ons besluit van
31 Mei 1933 houdende wijziging van
het regime van de onvrijwillige werk
loosheid, worden ingetrokken en door
de volgende bepalingen vervangen
Om in aanmerking te kunnen ge
nomen worden, moet er voor den dag
van werkloosheid een verlies van min
stens acht uren werk worden vastge
steld, en voor den halven dag een ver
lies van minstens vier uren. De werk
loosheid van 's Zaterdags van de En-
gelsche Week kan slechts voor een
halven dag in aanmerking komen,
wanneer er een verlies van minstens
vier uren wordt vastgesteld.
Wat de arbeiders betreft, in on
dernemingen te werk gesteld, waar de
arbeidsduur minder dan acht uren per
dag beloopt, moet er voor den dag van
werkeloosheid een verlies vastgesteld
worden dat minstens gelijk is aan den
verminderden normalen arbeidsduur,
en voor den halven dag, een verlies
dat minstens gelijk is aan de helft van
bedoelde verminderde prestatie. De
werkloosheid van 's Zaterdags van de
Engelsche week mag slechts voor een
halven dag in aanmerking komen wan
neer er een verlies wordt vastgesteld
dat minstens gelijk is aan de helft van
een vollen dag van verkorten arbeids
duur.
Als het in de onderneming het
gebruik is, de dagelijksche prestatie
van den arbeid in twee halve dagen
van ongelijken duur te verdeelen, mag
de werkloosheid van den halven dag
van den kortsten duur in aanmerking
genomen worden, in zoover hij niet
minder dan vijftien minuten onder de
helft van den heelen arbeidsdag blijft
Art. 2. Artikel 25ter van het
zelfde besluit van 31 Mei 1933 wordt
door de volgende bepaling aangevu'd
Voorgaande bepaling is echter niet
toepasselijk op de verzekerden die,
vóór hun inschrijving krachtens artikel
1 1-3" 6' alinea, het bewijs zullen ge
leverd hebben, tijdens de jongste drie
jaren, welke de aanvraag die ze inzon
derheid te dien einde zullen ingediend
hebben, voorafgingen, den voorzienen
arbeidsduur te hebben volbracht
Alhoewel de heer Vandervelde 44
jaar zonder onderbreking als socia
listisch vertegenwoordiger in de Kamer
zetelde, was hij toch niet het oudste
Kamerlid, noch in jaren, noch in dienst
tijd.
De oudste volksvertegenwoordiger,
degene met den langsten diensttijd
is de heer Raemdonck, welke sedert
Februari 1889, dus sinds 50 jaar, zetelt
als afgevaardigde van het arrondisse
ment St. Niklaas. Dit feit zal dan ook
volgende maand in het parlement
plechtig gevierd worden.
Na hem volgt de heer Maenhaut, de
burgemeester van Lemberge, welke
sinds October 1 894 in de Kamer zijn
zetel bekleedt.
Dan de pijnlijke plaatsen inwrijven met
Doos 5 fr- Pot t O fr-, !r> o II e A pot he !- en.
De vóór den oorlog opgedane er
varing toont dat 80 van de reizi
gers die tegen vollen prijs vervoerd
worden, biljetten heen en terug ne
men. De overige 20 zijn, voor de
drie vierden, internationale reizigers.
Daaruit kan dus worden afgeleid dat
bijna al de Belgische reizigers, die
thans den vollen prijs betalen, een ver
mindering van 6 c/( zullen genieten.
Met de hervorming van haar ta
rieven was het de Nationale Maat
schappij er om te doen wat meer ver-
deelende rechtvaardigheid te bekomen.
Ze aarzelt niet te bekennen dat de hui
dige volle prijzen hoog zijn in verge
lijking met hetgeen de talrijke recht
hebbenden op prijsvermindering beta
len.
Het is dezelfde bezorgdheid die
de Maatschappij er toe gebracht heeft
een werkabonnement in te voeren
waarvan de prijzen lager zijn dan die
der huidige abonnementen en geen ver
hooging toe te passen op de prijzen
van de abonnementen voor gansch het
net, de abonnementen voor handels
reizigers en de abonnementen voor 5
en 1 5 dagen.
Het is dus een vergissing te onder
stellen dat de hervorming der tarieven
slechts een vermomde verhooging is.
In werkelijkheid brengt ze rpeer har
monie in de verdeeling dgr lajfjjn die
op de verschillende categorien van rei
zigers drukken
De Nationale Maatschappij van Bel
gische Spoorwegen deelt mede
Een onvolledige mededeeling heeft
het publiek in den waan gebracht dat
de stuctuurhervorming, toegepast op
de Reizigerstarieven, voor gevolg zal
hebben de huidige prijzen met 18
te verhoogen.
Zulks is niet het geval, vermits sa
men met deze verhooging, het tarief
van de biljetten heen en terug wordt
ingevoerd, waarbij een vermindering
van 20 op de huidige prijzen wordt
verleend.
Verleden week heeft Mussolini dus
het accoord opezgegd, dat, in 1935,
door hem en den heer Laval- werd on
derteekend, en waarbij alle vraagstuk
ken, die tusschen Frankrijk en Italië
hangend waren, een oplossing kregen.
De Fransche regeering heeft op deze
opzegging, volgens het geen we van
den tekst weten, eerder lakoniek en,
in elk geval, afwijzend geantwoord,
wat betreft, de vervulling van de hui
dige Italiaansche eischen.
Voor den doorsnee lezer, zeggen
woorden als de accoorden Laval-
Mussolini eigenlijk nog weinig. We
zouden zeggen, dat zelfs heel wat be
roepspolitici, ook in Frankrijk, er niet
veel méér zouden weten van te vertel
len, dan dat ze werkelijk onderteekend
en ook door het Fransche parlement
bekrachtigd werden.
Eenigen zullen zich nog erbij herin
neren, dat, in Frankrijk en ook in den
vreemde, deze accoorden, als een over
winning voor den heer Laval Werden
beschouwd.
We meenen, dat enkele woorden
geschiedenis, hierbij, wel te pas komen
kunnen.
Toen, in het begin van den oorlog,
de geallieerden trachtten Italië over
te halen, zich aan hun zijde te scharen,
werd. te Londen, in April 1915, een
accoord gesloten, waarvan art. I 3 luidt
als volgt
In geval Frankrijk of Engeland
hun Afrikaansch koloniaal gebied
zouden vergrooten, ten koste van
Duitschland, zijn beide mogendheden
in princiep t' accoord, dat Italië recht
vaardige compensaties zou mogen
eischen, nl. in de regeling, te zijnen
voordeele, van de kwesties, die de
grenzen van de Italiaansche koloniën
in Etreta, Somali-land en Libye be
treffen.
Toen de oorlog ten einde was, had
Italië een regeering, die evenwel, alles
behalve imperialistisch was en toen de
kwestie der mandaat-gebieden werd
besproken, tijdens de Vredesconferen
tie, voelden de Italiaansche afgevaar
digden heel weinig voor het aanvaar
den van zulk mandaat, dat het Land
veel geld zou kunnen kosten, voor iets,
wat misschien, vermits het om een
mandaat ging niet lang zou duren.
Wanneer men aan Italië toch een in
vloedszone in Klein-Azie wilde toever
trouwen, antwoordde de h. Nitti-zelfs
Geen soldaat Geen lira
En toen dan het vredesverdrag klaar
was en onderteekend, gaf Italië zijn
goedkeuring, zonder eenige opwerping.
Dat belet niet, dat, wanneer, niet
zoo heel veel later, het fascisme aan
het bewind kwam, de gedachten der
nieuwe leiders heelemaal anders waren
en, bijna onmiddellijk, voelde men,
dat het Italiaansche volk ontevreden
werd, over de oplossing, die aan het
vredesvraagstuk was gegeven.
Engeland had ondertusschen, in Juli
1920, een kleine concessie gedaan, met
aan Italië het Jubaland af te staan,
maar dat kon niet van aard zijn, om
den appetijt te stillen van een dicta
tuur-regiem, dat telkens wat nieuws
aan zijn volgelingen moet voorzetten.
En zoo werden de betrekkingen, in
t bijzonder met Frankrijk, met den
dag al slechter, tot, plotselings in Ja
nuari 1935, de heer Laval naar Rome
trok, en, na eenige dagen, naar de
Fransche hoofdstad terugkeerde, met
een accoord, dat de Italiaansche in*
dit accoord
e, dan kun-
ons enkel
I
stemming had en dat, naar wat men
ervan vernam te oordeelen, Frankrijk
eigenlijk heel weinig kostte.
We gaan hier de toegevingen van
Frankrijk niet opsommen, maar we
willen onderlijnen, dat het accoord
begint met de woorden
De overeenkomsten, in dato de
zer, hebben de regeling verzekerd van
de voornaamste kwesties, die de voor
malige accoorden hangend lieten en
nl. van al de kwesties betrekking heb
bend op de toepassing van het ac
coord van Londen van 26 April
1915
Wanneer we zeggen, dat dit
Frankrijk heel weinig kostte,
nen wij, zooals alle anderen, ons enxei
beroepen op het résumé, dat bekend
gemaakt werd, want het Fransche par-3
lement zelf gaf zijn goedkeuring, zon
der dat het inzage kreeg van de eigen
lijke overeenkomsten en, naar de Fran
sche bladen bekennen, zouden, op het
huidig oogenblik slechts de heer Laval
en zijn toenmalige onmiddellijke me- I
dewerkers en misschien de President
der Republiek, die de wet bekrachtigde
den inhoud ervan kennen.
De aard der toegevingen, die Frank
rijk deed, wekte nochtans van het eer
ste oogenblik af, het vermoeden, dat
er aan het accoord een geheime clau
sule zou zijn geweest, den aard der
welke nochtans niemand kende.
Nu komen de Italiaansche bladen
met de revelatie, dat deze geheime
clausule betrekking zou hebben gehad
op Ethiopië, waarvan de onafhanke
lijkheid, tot dan toe, door de Fransch-
Italiaansche accoorden zou zijn ge
waarborgd.
Frankrijk zou de belangen, die het
in dit land had en die niet klein wa
ren, prijs hebben gegeven, zoodat
lie, wanneer het den Negus bedreigde,
zeker was, dat, door den inval in het
land, geen andere aanzienlijke vreem
de belangen werden geschaad.
De Italiaansche pers laat het nu dus
doorschemeren, dat eigenlijk het ac
coord, dat toen tusschen Laval en Mus
solini werd gesloten, de aanleiding zou
zijn geweest, dat Italië, zonder ver
dere oppositie, dan de sancties, die ze
overwon, Ethiopië kon veroveren.
De Fransche pers laat deze aantij
ging onbeantwoord, wellicht omdat ze
noch ja, noch neen zou kunnen zeggen.
Het antwoord ligt toch voor de hand
dat, zelfs indien dit de grond zou zijn
geweest van deze overeenkomst zelfs
indien men dan t accoord zou zijn, om
deze overeenkomst te beschouwen als
niet blijk gevend van de grootste mo
raliteit, dat Mussolini, door de toege
vingen, die hij bekwam, de verove
ring van dan Ethiopië incluis zeker
alles bekomen heeft, waarop Italië in
gevolge de accoorden van Londen van
1915 mocht hopen.
En dat dus Frankrijk en F.ngeland
gelijk hebben, tegenover de verdere
eischen van Italië, een krachtdadig
non possumus te stellen.
Ondertusschen werden de echos van
geruchten gebracht, die bewijzen, dat.
in Italië zelf, men, in min of meer
dere mate, tot inkeer is gekomen en
dat men er beseft heeft, dat de zoo
genaamde revelaties van de Italiaan
sche pers, dan evengoed het Italiaan
sche t^ls het Fransche nest bevuilen,
terwj 'ze niet het minste argument bij
brengen, voor de Italiaansche thesis.
II