ADIEU 1938 DAMP Wie zal dit jaar betreuren De toegevendheid kan niet al van één kant komen Rond de Opzegging van een accoord. Spit,Spierpijn? 19 JAAR. NUMMER 2. WEEKBLAD 25 CENTIEMEN. ZONDAG 8 JANUARI 1939. ABONNEMENTEN Men abonneert op alle belgische postkantooren. NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN DUPONT GEBROEDERS Yperstraat, 2, POPERINGHE. AANKONDIGINGEN DE CRISISBELASTING DE AANVULLENDE REGELING VOOR DE ACHTERSTALLIGE CRISISBELASTING. Het niet betaalde gedeelte voor 1938 zal worden ge-ind. BELANGRIJK BERICHT DE KWESTIE VAN DE VERZEKERING TEGEN WERKLOOSHEID. HET GEWIJZIGD REGLEMENT. DE OUDSTE KAMERLEDEN. DE NIEUWE SPOORWEGTARIEVEN DE FRANSCH-dTALI AANSCHE SPANNING. ONTSPANNING IN HET ZICHT Jaar, per post16 fr. Congo 25 fr. Frankrijk25 fr. Amerika 30 fr. Losse Nummers 0.25 fr. De postabonnenten in Belgie, die van woonst veranderen, moeten dit aangeven in 't post- bureel dat hen bedient, en niet aan ons. Bij elk schrijven naar inlichtingen wordt men beleefd verzocht een postzegel voor ant woord te voegen. Uitgevers-Eigenaars Postcheck 484.59 Telefoon 180 leder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijne bijdragen. Handschriften worden in geen geval teruggegeven. Bijdragen in te zenden tegen den Donderdag middag. Kleine berichten tegen den Vrijdag middag. Naamlooze artikels worden niet opgenomen. Per regel i .00 fr. (minimum 3.00 fr.) Rouwberichten minimum 5.00 fr. Bijzonder Tarief voor Notarissen en De waarders. Voor dikwijls te herhalen klamen, prijzen volgens overeenkomst. Alle aankondigingen zijn op voorhand betalen. ur- re- te Indien het afgeloopen jaar zooals alle vorige alles wat leeft, alweer 365 dagen nader bij z'n graf gevoerd heeft, dan kan niet gezegd, dat het ons, als troost voor deze akelige ge dachte, ook maar één vreugde zou heb ben gebracht. Tenzij dan als we 't optimisme tot in 't sportieve willen opdrijven deze negatieve dat we gespaard ge bleven zijn voor den totalen onder gang, waarop we ons in de laatste Septemberdagen al hadden voorbereid. Dat we nog door 't oog van een naald hebben kunnen kruipen. Maar, helaas, nog altijd ziet het er niet naar uit, alsof we deze redding als definitief, dit uitstel als afstel zou den kunnen beschouwen. De heele menschheid is doorkruist van de kloven tusschen hen die hou den willen wat ze hebben, en hen die willen veroveren, wat ze meenen, on rechtmatig te moeten missen. En zoo wel als zulks voor staten, voor ge meenschappen, voor partijen, voor klassen, en alle andere groepeeringen geldt, geldt het svoor de individuen. En dan is wel het noodlottigste in deze algemeene en brandstichtende te genstelling dat ieder teeken van ge matigdheid, iedere zin voor toegeving, van de eene zijde als van de andere, het uitwerksel heeft van petrool op vuur. ...Wat dan vooral geldt voor de vragers en de eischers Hoe méér ze krijgen, hoe méér ze hebben willen. En iedere overwinning van de tota litaire staten, die in dezen onzaligen tijd de groote stokebranden op de we reld zijn, is voor hun leiders slechts een reden om nog meer te vragen, op te eischen en te dreigen. Het is om zich, met slaphangende armen, af te vragen, of door goedwil ligheid nog iets te winnen is. Als iedere tegemoetkoming toch door de andere partij beschouwd wordt als een teeken van zwakheid en toegevendheid, dus nog slechts een aanmoediging is van onverzoenlijkheid en aanmatiging. Die twee menschelijke ondeugden, waaraan.het eerst de huidige mensch heid tenonder dreigt te gaan. En, als we daar eens goed over na denken, dan moeten we ons de vraag stellen, of vastheid van princiepen («.trouw aan zijn ideaal», «offervaar digheid vor zijn land, zijn partij, zijn klasse wel zulke verheven deugden zijn, als we ze vooral bij overlede nen gewoonlijk hooren prijzen. I Als van een doode gezegd wordt, dat hij vooral eerbied verdiende voor de onverzettelijkheid, waarmee hij zijn wenschen en zijn wil diende, als zelfs zijn tegenstrevers meenen hem hierom een eeresaluut verschuldigd te zijn wordt door zulke hulde dan de vredesgedachte bevorderd Wij zouden er veeleer het tegendeel van denken want wat sluit een der gelijke hulde aan een gevierden, of gevallen strijder dan in Dat hij, voor zooveel hij den vrede onder den menschen betrachtte, slechts zulken vrede wenschte, als waardoor al zijn eigen idealen en princiepen ge diend, al zijn eigen verlangens vervuld werden. Een vrede dus, die hemzelven vol strekt niets mocht kosten, die hem alle voldoening en alle profijt moest be zorgen en waarvoor alle offers door de tegenpartijen dienden te worden ge bracht. Wat wéér geldt, zoowel voor de lei ders van klassen en partijen, als voor deze van landen en staten. Zegt ge hun-zelf dat, dan hebbe ze altijd hun antwoord klaar dan luidt het, dat alléén in hun ideaal, in hun princiepen het middel en de macht liggen om dien vrede, deze algemeene welvaart, dit definitieve geluk op aar de te brengen, waarnaar de Mensch heid sinds haar schepping reeds aan t zoeken is, en door er maar steeds voor te vechten zich al verder en ver der schijnt van te verwijderen. Maar, daarin juist zit de oorzaak van de grootste menschelijke ellende, de kern waaruit steeds opnieuw de oor- logsgeesel opschiet In zulk vast en on verwrikbaar geloof in eigen voortreffe lijk- en zelfs onfeilbaarheid. Van dit geloof is 't dat ieder trachten moet, zichzelf te bevrijden, indien hij werkelijk den vrede op de wereld wil, het instinct van moord en vernieling wil uitroeien, waardoor de mensch zichzelven, met allerlei schoonklinken de leuzen, plaatst beneden het meest redelooze van de dieren. Zoomin als de blanke van den neger eischen mag dat hij wit zie, en de hond van de kat dat zij blaft, moeten wij van onzen evenmensch eischen, dat hij volkomen denkt zooals wij, wenscht zooals wij en handelt zooals wij, om hem het samenleven met ons waardig te achten. Hoe méér tegenstellingen van prin ciepen, idealen en vooral belangen de evolutie van de maatschappij, onder den invloed van het steeds groeiend vernuft, schept, des te meer behoefte is er aan wederzijdsche toegevendheid des te harder is 't noodig dat elk met invloed bekleed mensch, zich onder iedere omstandigheid indenke in de mentaliteit van hen die tegenover hem staan en geen oplossingen van gestelde vraagstukken nastreeft, waardoor hun dan offers en vernederingen worden opgelegd, die hijzelf zich onmogelijk meent te kunnen laten welgevallen. Wie, op welk terrein ook, eng of breed, onverzettelijk op zijn wil blijft staan, die zegt, dat hij al zijn krachten inspannen wil, al de wapens aanwen den waarover hij beschikt om te win nen wat hij als zijn recht beschouwt. En is dus een oorlogsman. Want oorlog op de slagvelden, met de wapenen is altijd het noodlottig ge volg van den oorlog met leuzen ge weest. Als men van ontwapening spreekt, dan dient met de geestelijke ontwapening te worden begonnen, en dan kan ieder daarbij met zichzelf be ginnen, door zich te ontdoen van het vaste geloof in de alléénzaligmakende kracht van zijn eigen idealen, dat wil zeggen van zijn idee, dat het ieder een dan maar goed zal gaan op de wereld, als hijzelf al zijn wenschen vervuld ziet. In de betrekkingen op het gebied van princiepen, idealen, tusschen vol ken als tusschen klassen, partijen, ras sen en religies, moet een geest ont staan als zich doorgaans openbaart op een volgepropt tramplatform, voor een passagier die in den regen staat en nog méé wil. Dan zal de meerderheid al tijd bereid zijn, om zich in de plaats van den reiziger te denken en zichzel ven nog maar wat harder te laten sa menpersen en de éénige, die dan protesteert en roept, dat er geen speld meer bij kan, dat is dan... de idealist de getrouwe aan zijn princiepen de man voof wie 't vol doende is, dat hijzelf meerijdt opdat zij ook maar blij moeten zijn, die op het trottoir in den regen moeten ach terblijven. Dat is onze Nieuwjaarpreek. Wie voor deze wijsheid ontoeganke lijk is en blijft gelooven, dat hij alléén maar dan de menschheid dient als hij zijn idealen en zijn princiepen, dus zichzelven, dient, dien behoeven we geeti gelukkig jaar te wenschen. Hij zal het toch niet krijgen. Slechts voor hen die van goeden wil zijn, die immer bereid zijn tot rede neeren, tot toetsing van hun gedachten aan die van een ander, tot water in hun wijn doen, kunnen onze heilwen schen eenige kans op verwezenlijking hebben. En nu hopen we wel, dat bij onze geachte lezers en lezeressen, deze gedachte ingang gevonden heeft, waar in wij ook getracht hebben hun in alle omstandigheden vóór te lichten. R. Ziehier de nieuwe regeling, thans in het Staatsblad afgekondigd, aangaan de het innen van de Nationale Crisis belasting voor de eerste helft van het jaar 1938 De nationale crisisbelasting wordt verbonden aan de in den loop van het eerste halfjaar 1938 normaal toegeken de of betaalbaar gestelde bezoldigin gen, forfaitair ingehaald door verhoo ging, met de helft, van bewuste belas ting te innen aan de bron, volgens de officieele schalen, op de voor het jaar 1939 normaal toegekende of betaal baar gestelde bezoldigingen, waarvan het overeenstemmend jaarlijksch be lastbaar bedrag niet ten minste 20.000 frank bereikt. De op de bezoldigingen van 1938 verschuldigde nationale crisisbelasting zal zooals de heffing inzake bedrijfs belasting worden geregeld wat betreft 1De belastingplichtigen wier be drag van ten minste 20.000 frank voor 1 938 bereiken 2. De belastingplichtigen wier be lastbare bedrijfsinkomsten voor 1938 minder bedragen dan 20.000 frönk maar minstens dat cijfer bereiken voor 1939 3. De echtgenooten wier samenge voegde bedrijfsinkomsten voor 1938 een belastbaar bedrag van ten minste 25.000 frank bereiken. In de overige gevallen worden de regelmatige heffingen en inhalingen van de nationale crisisbelasting van 1938 als definitief beschouwd en niet gere gulariseerd er wordt echter, op klacht terugbetaling van het teveel ge-inde toegestaan aan de belastingplichtige-i wier toestand geregulariseerd werd, doch op wie niettemin de voorziene in haling werd gedaan, alsmede aan de genen die, in den loop van het eerste halfjaar 1938, door werkeloosheid ge troffen werden, andere bedrijfsinkom sten dan bezoldigingen hebben geno ten of geen om het even welk bedrijf hebben uitgeoefend. Begrijpen wij dezen vrij duisteren tekst goed, dan komt het hierop neer, dat wie minder dan 20.000 frank be lastbaar inkomen geniet (dus ongeveer 25.000 frank 's jaars verdient) zal de crisisbelasting voor de helft van 1938 afgehouden zien van zijn loon in 1939, boven de crisisbelasting voor 1939 zelf Wie meer verdient dan 25.000 frank s jaars, of echtgenooten, die beiden werken en samen meer dan 25.000 fr. belastbaar inkomen hebben (dus sa men ongeveer 3 1.000 frank verdienen) zullen de crisisbelasting voor de eerste helft van het jaar 1938 moeten beta len aan den belastingontvanger samen met de bedrijfsbelasting voor 1938. Wie in het eerste geval verkeert, en meer verdient in 1939 dan in 1938, zal het te veel afgehoudene kunnen te rugkrijgen. Wie in hetzelfde geval ver keert en minder verdient dan in 1938, zal niet moeten bijbetalen. NATIONALE MILITIE. LICHTING 1940 Zijn verzocht zich bij het Gemeentebestuur aan te melden tusschen 1 en 20 Januari 1939 om er het vereischte model in te vullen of om hun aanvraag schriftelijk (in dit geval komt het in te vullen model per post toe) te laten geworden (liefst per aangeteekenden brief) aan den Burgemeester binnen hetzelf de tijdbestek 1De militieplichtigen van de lichting 1940 die een uitstel van onbepaalden duur (art. 10 van de militiewet), een uitstel van één jaar of de hernieuwing van een uitstel (art. II en 12 der wet) aanvragen. Worden als militieplichtigen van de lich ting I 940 behandeld a) de in 1920, doch na 31 Mei geboren jongelingen b) De in 1921, doch vóór 21 Maart ge boren jongelingen (toepassing van art. 4, I e en 2e alinea der samengeordende wet van 15 Februari 1937); c) De uitgestelden en verdaagden die aan deze lichting verbonden zijn. 2) De jongelingen geboren in 1921 (na 20 Maart) of in 1922, die vragen om vóór het binnenroepen van hun klas te mogen dienst nemen (art. 9 der wet). De wegens uitstel aan de lichting 1941 verbonden militieplichtigen, die verlangen met de lichting 1940 te dienen, moeten vóór 28Juli 1939, door aangetcekend verzoek schrift aan den Arrondissementscommissaris gericht, hun uitsfel verzaken. 1 Voor verdere inlichtingen, zie bijzondere plakbrieven. Het nieuw koninklijk besluit luidt als volgt Artikel 1. De eerste twee alinea's van artikel 22bis van Ons besluit van 31 Mei 1933 houdende wijziging van het regime van de onvrijwillige werk loosheid, worden ingetrokken en door de volgende bepalingen vervangen Om in aanmerking te kunnen ge nomen worden, moet er voor den dag van werkloosheid een verlies van min stens acht uren werk worden vastge steld, en voor den halven dag een ver lies van minstens vier uren. De werk loosheid van 's Zaterdags van de En- gelsche Week kan slechts voor een halven dag in aanmerking komen, wanneer er een verlies van minstens vier uren wordt vastgesteld. Wat de arbeiders betreft, in on dernemingen te werk gesteld, waar de arbeidsduur minder dan acht uren per dag beloopt, moet er voor den dag van werkeloosheid een verlies vastgesteld worden dat minstens gelijk is aan den verminderden normalen arbeidsduur, en voor den halven dag, een verlies dat minstens gelijk is aan de helft van bedoelde verminderde prestatie. De werkloosheid van 's Zaterdags van de Engelsche week mag slechts voor een halven dag in aanmerking komen wan neer er een verlies wordt vastgesteld dat minstens gelijk is aan de helft van een vollen dag van verkorten arbeids duur. Als het in de onderneming het gebruik is, de dagelijksche prestatie van den arbeid in twee halve dagen van ongelijken duur te verdeelen, mag de werkloosheid van den halven dag van den kortsten duur in aanmerking genomen worden, in zoover hij niet minder dan vijftien minuten onder de helft van den heelen arbeidsdag blijft Art. 2. Artikel 25ter van het zelfde besluit van 31 Mei 1933 wordt door de volgende bepaling aangevu'd Voorgaande bepaling is echter niet toepasselijk op de verzekerden die, vóór hun inschrijving krachtens artikel 1 1-3" 6' alinea, het bewijs zullen ge leverd hebben, tijdens de jongste drie jaren, welke de aanvraag die ze inzon derheid te dien einde zullen ingediend hebben, voorafgingen, den voorzienen arbeidsduur te hebben volbracht Alhoewel de heer Vandervelde 44 jaar zonder onderbreking als socia listisch vertegenwoordiger in de Kamer zetelde, was hij toch niet het oudste Kamerlid, noch in jaren, noch in dienst tijd. De oudste volksvertegenwoordiger, degene met den langsten diensttijd is de heer Raemdonck, welke sedert Februari 1889, dus sinds 50 jaar, zetelt als afgevaardigde van het arrondisse ment St. Niklaas. Dit feit zal dan ook volgende maand in het parlement plechtig gevierd worden. Na hem volgt de heer Maenhaut, de burgemeester van Lemberge, welke sinds October 1 894 in de Kamer zijn zetel bekleedt. Dan de pijnlijke plaatsen inwrijven met Doos 5 fr- Pot t O fr-, !r> o II e A pot he !- en. De vóór den oorlog opgedane er varing toont dat 80 van de reizi gers die tegen vollen prijs vervoerd worden, biljetten heen en terug ne men. De overige 20 zijn, voor de drie vierden, internationale reizigers. Daaruit kan dus worden afgeleid dat bijna al de Belgische reizigers, die thans den vollen prijs betalen, een ver mindering van 6 c/( zullen genieten. Met de hervorming van haar ta rieven was het de Nationale Maat schappij er om te doen wat meer ver- deelende rechtvaardigheid te bekomen. Ze aarzelt niet te bekennen dat de hui dige volle prijzen hoog zijn in verge lijking met hetgeen de talrijke recht hebbenden op prijsvermindering beta len. Het is dezelfde bezorgdheid die de Maatschappij er toe gebracht heeft een werkabonnement in te voeren waarvan de prijzen lager zijn dan die der huidige abonnementen en geen ver hooging toe te passen op de prijzen van de abonnementen voor gansch het net, de abonnementen voor handels reizigers en de abonnementen voor 5 en 1 5 dagen. Het is dus een vergissing te onder stellen dat de hervorming der tarieven slechts een vermomde verhooging is. In werkelijkheid brengt ze rpeer har monie in de verdeeling dgr lajfjjn die op de verschillende categorien van rei zigers drukken De Nationale Maatschappij van Bel gische Spoorwegen deelt mede Een onvolledige mededeeling heeft het publiek in den waan gebracht dat de stuctuurhervorming, toegepast op de Reizigerstarieven, voor gevolg zal hebben de huidige prijzen met 18 te verhoogen. Zulks is niet het geval, vermits sa men met deze verhooging, het tarief van de biljetten heen en terug wordt ingevoerd, waarbij een vermindering van 20 op de huidige prijzen wordt verleend. Verleden week heeft Mussolini dus het accoord opezgegd, dat, in 1935, door hem en den heer Laval- werd on derteekend, en waarbij alle vraagstuk ken, die tusschen Frankrijk en Italië hangend waren, een oplossing kregen. De Fransche regeering heeft op deze opzegging, volgens het geen we van den tekst weten, eerder lakoniek en, in elk geval, afwijzend geantwoord, wat betreft, de vervulling van de hui dige Italiaansche eischen. Voor den doorsnee lezer, zeggen woorden als de accoorden Laval- Mussolini eigenlijk nog weinig. We zouden zeggen, dat zelfs heel wat be roepspolitici, ook in Frankrijk, er niet veel méér zouden weten van te vertel len, dan dat ze werkelijk onderteekend en ook door het Fransche parlement bekrachtigd werden. Eenigen zullen zich nog erbij herin neren, dat, in Frankrijk en ook in den vreemde, deze accoorden, als een over winning voor den heer Laval Werden beschouwd. We meenen, dat enkele woorden geschiedenis, hierbij, wel te pas komen kunnen. Toen, in het begin van den oorlog, de geallieerden trachtten Italië over te halen, zich aan hun zijde te scharen, werd. te Londen, in April 1915, een accoord gesloten, waarvan art. I 3 luidt als volgt In geval Frankrijk of Engeland hun Afrikaansch koloniaal gebied zouden vergrooten, ten koste van Duitschland, zijn beide mogendheden in princiep t' accoord, dat Italië recht vaardige compensaties zou mogen eischen, nl. in de regeling, te zijnen voordeele, van de kwesties, die de grenzen van de Italiaansche koloniën in Etreta, Somali-land en Libye be treffen. Toen de oorlog ten einde was, had Italië een regeering, die evenwel, alles behalve imperialistisch was en toen de kwestie der mandaat-gebieden werd besproken, tijdens de Vredesconferen tie, voelden de Italiaansche afgevaar digden heel weinig voor het aanvaar den van zulk mandaat, dat het Land veel geld zou kunnen kosten, voor iets, wat misschien, vermits het om een mandaat ging niet lang zou duren. Wanneer men aan Italië toch een in vloedszone in Klein-Azie wilde toever trouwen, antwoordde de h. Nitti-zelfs Geen soldaat Geen lira En toen dan het vredesverdrag klaar was en onderteekend, gaf Italië zijn goedkeuring, zonder eenige opwerping. Dat belet niet, dat, wanneer, niet zoo heel veel later, het fascisme aan het bewind kwam, de gedachten der nieuwe leiders heelemaal anders waren en, bijna onmiddellijk, voelde men, dat het Italiaansche volk ontevreden werd, over de oplossing, die aan het vredesvraagstuk was gegeven. Engeland had ondertusschen, in Juli 1920, een kleine concessie gedaan, met aan Italië het Jubaland af te staan, maar dat kon niet van aard zijn, om den appetijt te stillen van een dicta tuur-regiem, dat telkens wat nieuws aan zijn volgelingen moet voorzetten. En zoo werden de betrekkingen, in t bijzonder met Frankrijk, met den dag al slechter, tot, plotselings in Ja nuari 1935, de heer Laval naar Rome trok, en, na eenige dagen, naar de Fransche hoofdstad terugkeerde, met een accoord, dat de Italiaansche in* dit accoord e, dan kun- ons enkel I stemming had en dat, naar wat men ervan vernam te oordeelen, Frankrijk eigenlijk heel weinig kostte. We gaan hier de toegevingen van Frankrijk niet opsommen, maar we willen onderlijnen, dat het accoord begint met de woorden De overeenkomsten, in dato de zer, hebben de regeling verzekerd van de voornaamste kwesties, die de voor malige accoorden hangend lieten en nl. van al de kwesties betrekking heb bend op de toepassing van het ac coord van Londen van 26 April 1915 Wanneer we zeggen, dat dit Frankrijk heel weinig kostte, nen wij, zooals alle anderen, ons enxei beroepen op het résumé, dat bekend gemaakt werd, want het Fransche par-3 lement zelf gaf zijn goedkeuring, zon der dat het inzage kreeg van de eigen lijke overeenkomsten en, naar de Fran sche bladen bekennen, zouden, op het huidig oogenblik slechts de heer Laval en zijn toenmalige onmiddellijke me- I dewerkers en misschien de President der Republiek, die de wet bekrachtigde den inhoud ervan kennen. De aard der toegevingen, die Frank rijk deed, wekte nochtans van het eer ste oogenblik af, het vermoeden, dat er aan het accoord een geheime clau sule zou zijn geweest, den aard der welke nochtans niemand kende. Nu komen de Italiaansche bladen met de revelatie, dat deze geheime clausule betrekking zou hebben gehad op Ethiopië, waarvan de onafhanke lijkheid, tot dan toe, door de Fransch- Italiaansche accoorden zou zijn ge waarborgd. Frankrijk zou de belangen, die het in dit land had en die niet klein wa ren, prijs hebben gegeven, zoodat lie, wanneer het den Negus bedreigde, zeker was, dat, door den inval in het land, geen andere aanzienlijke vreem de belangen werden geschaad. De Italiaansche pers laat het nu dus doorschemeren, dat eigenlijk het ac coord, dat toen tusschen Laval en Mus solini werd gesloten, de aanleiding zou zijn geweest, dat Italië, zonder ver dere oppositie, dan de sancties, die ze overwon, Ethiopië kon veroveren. De Fransche pers laat deze aantij ging onbeantwoord, wellicht omdat ze noch ja, noch neen zou kunnen zeggen. Het antwoord ligt toch voor de hand dat, zelfs indien dit de grond zou zijn geweest van deze overeenkomst zelfs indien men dan t accoord zou zijn, om deze overeenkomst te beschouwen als niet blijk gevend van de grootste mo raliteit, dat Mussolini, door de toege vingen, die hij bekwam, de verove ring van dan Ethiopië incluis zeker alles bekomen heeft, waarop Italië in gevolge de accoorden van Londen van 1915 mocht hopen. En dat dus Frankrijk en F.ngeland gelijk hebben, tegenover de verdere eischen van Italië, een krachtdadig non possumus te stellen. Ondertusschen werden de echos van geruchten gebracht, die bewijzen, dat. in Italië zelf, men, in min of meer dere mate, tot inkeer is gekomen en dat men er beseft heeft, dat de zoo genaamde revelaties van de Italiaan sche pers, dan evengoed het Italiaan sche t^ls het Fransche nest bevuilen, terwj 'ze niet het minste argument bij brengen, voor de Italiaansche thesis. II

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1939 | | pagina 1