De zoo gevreesde Lente Se Oorlogstoestand en ons Bedrijfsleven. De Militievergoedisgeo. De Oorlogstoestand in Europa OFFENSIEF 20 JAAR. NUMMER 6. WEEKBLAD 26 CENTIEMEN ZONDAG 11 FEBRUARI 1940. ABONNEMENTEN Men abonneert op alle belgische postkantooren. NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN DUPONT GEBROEDERS Yperstraat, 2, POPERINGHE AANKONDIGINGEN Optimisme is toch geoorloofd. Bestaat voor de neutralen méér reden tot angst PROEFT CASTAR BIER DRINKT CASTAR BIER HET AANSTAANDE TREKKINGEN BELGISCH GEMEENTEKREDIET 1938. Trekking van 5 Februari 1940. LOTENLEENING 1938. Trekking van 5 Februari 1940. HUIS GILBERTA DE ENGELSCHEN LEGGEN EEN MAGINOTLIJN AAN ONDER WATER. NOG EEN NIEUW DUITSCH WAPEN Het gebruik van Stalen Pijltjes NIEUWE CANADEESCHE DUIKBOOTJAGERS AL DE FINSCHE MANNEN VAN 18 TOT 60 JAAR OUD OPGEROEPEN. LEENDE RUSLAND DUIKBOOTEN AAN DUITSCHLAND GAZET YAH POPERIHGHE Jaar, per post 16 fr. Congo 25 fr. Frankrijk25 fr. Amerika (en andere landen) 30 fr. De postabonnenten in België, die van woonst veranderen, moeten dit aangeven in het postkantoor dat hen bedient, en niet aan ons Elk schrijven naar inlichtingen moet verge zeld zijn van een postzegel voor antwoord Uitgevers-Eigenaars Postcheck 484.59 Telefoon 180 Ieder medewerker blijft verantwoordelijk voor zijn bijdragen. Handschriften worden in geen geval teruggegeven. Bijdragen in te zenden tegen den Donderdag 's middags. Kleine berichten tegen den Vrijdag middag Naamlooze artikels worden niet opgenomen Gewone berichten, per regel 1.00 Kleine berichten (minimum) 4.00 Rouwberichten (minimum) 5.00 Voor dikwijls te herhalen reklamen, prijzen volgens overeenkomst Alle aankondigingen op voorhand te betalen 't Is nog heel vroeg, maar de Lente hangt in de lucht. Zaiig-genietend la ten we den milden adem der uit den ijsban bevrijde Natuur, die op het land reeds met den geur van hooi en ont wakend gras gebalsemd is, tot in het diepste van ons wezen dringen. En dan hebben we moeite om pes simist te zijn. Nochtans moeten we altijd gelooven dat met de Lente de totale oorlog beginnen zal, waarmee in alle geval toch reeds ééne partij de Duitsche op weinig omwonden manier blijft dreigen. Chamberlain en Daladier schijnen, ook volgens hun jongste redevoeringen nog op een afslijtings- en uitputtings oorlog te rekenen, op iets als een bele gering van Duitschland, waarvoor het tenslotte, naar zij hopen, toch zal moe ten capituleeren. Hitier echter heeft in zijn jongste rede, een uitval van den belegerde doen voorzien. Engeland en Frankrijk zoo iets heeft hij gezegd, hebben den oorlog tot het uiterste gewild, zij zullen hem heb ben Waarop de Britsche en Fransche staatslieden hebben geantwoord, dat zij op alles voorbereid zijn en Duitschland in alle omstandigheden ook met zijn eigen munt betalen zullen. En zoo zonderling is deze oorlogs toestand nu, dat langs den eenen kant de Duitschers, als de belegerden, in het defensief zijn, terwijl de Engelschen en de Franschen zichzelven ook be schouwen als in verdedigende stelling, dat wil zeggen, niets tegen hun vij anden zullen ondernemen, zoolang de zen niet tot bepaalde offensieven zou den zijn overgegaan. Totale oorlog bombardement van open steden, uitroeiing op zoo groot mogelijke schaal van de burgerbevol king achter de vechtlijnen, een oorlog, kortom zooals thans de bolsjewieken tegen de Finnen wordt gevoerd, als gij wilt, mijnheer, maar... begin gij dan eerst Dat is de taal die door Chamberlain en Daladier tegen Hitier wordt ge voerd, zoodat deze weten kan, dat de Duitsche steden, de Duitsche niet- strijdenden vrouwen en kinderen, zoo lang tegen luchtaanvallen beschermd zullen zijn, als hijzelf geen bevel aan zijn vliegers geven zal om aanvallen te doen op plaatsen in Engeland en Frankrijk die geen militaire wSaarde hebben. En zoo mag het wel verwacht wor den, dat de totale oorlog waarmee de Fuhrer blijft dreigen, langs zijn kant bestaan zal uit de aanwending van al Duitschlands vernielingskrachten op het land, ter zee en in de lucht, te gen alle objecten, waaraan eenige mili taire waarde kan worden toegekend havens, vliegvelden, kampen, kazernen fabrieken van krijgsmateriaal, kanalen en spoorwegen. Een voornemen, waarop klaar ge noeg de Duitsche landkaarten wijzen die op de gevangen vliegers werden gevonden en waarop alle kwetsbare punten van dien aard in het Feindes- land staan aangeduid, met den nauw- keurigen afstand, die ze in vogelvlucht van de Duitsche vliegtuigbasissen scheidt. En indien Hitier alzoo de burgerbe volking in Engeland en Frankrijk zou willen doen ontzien, voor zooveel zij niet op plaatsen van militaire betee- kenis huist, dan zou hij er kunnen op rekenen, dat de vijand op dezelfde manier zijn oorlogsvoering vooral dan van uit de lucht bij zuiver-mi- litaire doeleinden zal willen beperken. Want als een luchtraid over Straats burg slechts de verwoesting van Keu len zou kunnen uitlokken en, omge keerd, een vliegeraanval op groote schaal boven Berlijn, de verwoesting van Parijs of Londen dan zou de vraag nog zoo gek niet luiden waar om het voor elke der beide partijen niet gemakkelijker, en met minder gevaar zelfs voor haar eigen vliegers, -zou zijn, hun bommen maar boven hun eigen steden uit te strooien. Als het resultaat daarbeneden, langs weer zijden, dan toch hetzelfde zou zijn ...Waarmee we maar zeggen willen, dat er al minder en minder reden be staat tot vrees voor den totalen oor log gelijk thans in Finland naarmate de tijd elke der beide partij en sterker gemaakt heeft tot wederver gelding van alles wat haarzelf zou wor den aangedaan. Maar... voor een verergering van den oorlog op het zuiver-militaire ter rein mag thans, bij 't verbeteren der weersgesteltenis, wel worden gevreesd, en... voor den zwaren tol, dien onver mijdelijk toch ook de burgerbevolking erbij zal te betalen hebben. Voor ons, en alle andere, nog neu trale, landen is het de groote vraag, of voor de vrees om in dezen oorlog te worden betrokken, méér reden hoeft te bestaan, naarmate hij zich als méér verbitterd aankondigt. Op deze vraag kan, dunkt ons, ont kennend worden geantwoord. Naar de jongste uitlatingen der krijg voerende staatslieden te oordeelen, be schouwen zij het als hun belang dat tenminste wijzelven, Nederland en Zwitserland neutraal blijven en dus hun verdedigingsmuur, zoowel in het Noorden als in het Zuiden, verlengen. In zijn jongste rede, heeft Hitier zelfs niet meer op de neutralen gezin speeld, terwijl de campagne tegen hen in de Duitsche pers die een tijdlang zooveel onrust mocht wekken ge heel heeft opgehouden. En indien Chamberlain in zijn toe spraak van de vorige week, wel over de neutralen gesproken heeft, dan was het om den beroerden indruk weg te nemen door de onbesuisde uitlatingen van Churchill een ware uitnoodiging tot de neutralen om de zijde van de geallieerden te kiezen gewekt, en om hun te verzekeren dat de Britsche regeering hen in alle omstandigheden vrij laten wil om zichzelven buiten dit conflict te houden. Hierbij heeft de Engelsche premier den neutralen wel te verstaan gegeven, dat zij alle belang hebben bij de over winning van Engeland en Frankrijk, die absoluut niets van hen begeeren en aan hun statuut nimmer eenige wijzi ging zullen willen brengen, en dezelfde taal voert de Britsche en Fransche pers thans ook tot de Balkan staten, maar in alle geval blijft daar toch de steeds herhaalde verzekering van geallieerde zijde, dat men er nooit iets tegen de neutrale staten ondernemen zal, zoo lang zij door de tegenpartij niet in den oorlog zouden worden betrokken. Terwijl de tegenpartij er, voor haar weerstand aan de blokkade, met den dag méér belang bij schijnt te hebben, dat zij door neutrale landen omringd blijft, die voor haar toch zoovele bres sen tot bevoorrading zijn in den ring, dien de vijand rondom haar wil leggen. En, als volgens een officieus Itali- aansch regeeringsblad, men zich te Rome afvraagt, waarom de neutralen zich zouden moeten mengen in een oor log, die door de Engelschen, de Fran schen en de Duitschers, feitelijk... niet wordt gevoerd dan mogen we hieruit wel besluiten, dat Mussolini wel al zijn enormen invloed aanwen den zal om te beletten, dat de strijd zich tot de neutralen uitbreide. N. G. Het gewone bedrijfsleven dat thans veel moet verdragen, dat het verkeerd ongezond en onrechtmatig acht, zal, nu wij nog maar in den aanvang van dezen totalitairen oorlog zijn, veel lijd zaam moeten dulden, dat voorhands onvermijdelijk schijnt. Het zal zich vooralsnog voornamelijk moeten toe leggen op de zware taak om te trach ten zich ondanks alles te handhaven daar en voor zoover dit maar eenigs- zins mogelijk is. Wij weten dat de strijd die thans gestreden wordt, ons op ekonomisch gebied geen voordeelen doch slechts nadeelen kan brengen. Het ligt voor de hand dat zoowel de overheid als het bedrijfsleven al hun krachten zullen moeten inspannen om deze nadeelen binnen zoo eng mogelij ke perken te houden. De politieke hoog spanningen maken, dat wij onzen weg moeten kiezen met voorzichtigheid, kalmte en beleid, doch ook met durf en een vastberadenheid, die zonder zich door machtvertoon te laten be ïnvloeden, rekening houden met het geen practisch bereikbaar is. Dien weg te kiezen en aan te geven is de taak van de overheid. Het gewone bedrijfsleven zou een grove fout begaan, indien het dit niet zou willen inzien, maar aan den an deren kant zou de overheid aan onze volksgemeenschap geen slechteren dienst kunnen bewijzen dan door onder de gewone omstandigheden het parti culiere initiatief te willen uitschakelen. Behalve dat wij de nadeelen die uit den tegenwoordigen toestand voor ons land moeten voortvloeien, zooveel doenlijk trachten te beperken, is het ons aller plicht toe te zien dat ieder naar zijn vermogen medehelpt om ze te dragen. De overheid zal de taak der verdeeling van de extralasten die door de ongunstige tijdsomstandigheden aan ons volk worden opgelegd, nooit naar aehooren kunnen vervullen, indien niet in alle geledingen onzer volkshuishou ding het besef doordringt dat wij allen zonder uitzondering mede onze schou ders zullen moeten zetten onder de zware taak. In zoo kritieke tijden als wij nu be- even kan een billijke verdeeling der asten niet uitsluitend door middel van belastingen geschieden. Ondernemers die bij iedere nieuwe moeilijkheid, bij iedere vermeerdering van het risico bij de regeering om steun aankloppen, die iedere stijging van den kostprijs on middellijk op den verbruiker willen af wentelen, begrijpen even weinig den ernst der tijden als de werknemers die bij eene geringe stijging van de kosten van het levensonderhoud, steeds dade- ijk met looneischen komen. De worsteling tegen de moeilijkhe den, die zich thans dag voor dag op nieuw voordoen, zullen ons echter niet mogen doen vergeten dat wij leven in een tijd van overgang en onze hoop en ons geloof aan andere en betere tij den onaangetast moeten blijven. Ieder, die met aandacht de redevoe ringen van de toonaangevende staats lieden volgt, zoowel van die der bel- ligerante als die van de neutrale landen moet het opvallen hoezeer zij telkens weer naar voren brengen dat een recht vaardige en duurzame vrede niet be staanbaar is zoolang de groote inter nationale economische problemen niet zullen zijn opgelost. Het spreekt vanzelf dat een goede oplossing slechts dan mogelijk kan zijn als ook landen, die thans neutraal zijn, daartoe medewerken en er naar stre ven in Europa een ware basis te leggen voor een vreedzame en intensieve sa menwerking op economisch gebied. Neutrale landen die een belangrijke rol in het wereldverkeer spelen, zullen zich dan ook reeds thans moeten voor bereiden om paraat te zijn op het oo- genblik dat de oorlogseconomie van thans moet worden omgeschakeld op de vredes-economie van morgen. De gevoelige lessen die de huidige toestand niet zal nalaten ons te geven zullen er dan wellicht toe voeren, dat alle staten in een nabije toekomst lee- ren inzien dat de offers, die elk aan vankelijk zal moeten brengen om deze samenwerking tot stand te doen komen dubbel en dwars beloond zullen wor den. N. W. Velen houden zich thans bezig met de kwestie van het groot en machtig lente-offensief, dat verwacht wordt, en vragen zich af hoe en waar dit zal ge schieden. Onder bovenstaanden titel gaven wij hier verleden week het oordeel van een militairen criticus, kolonel Requette, die in het dagblad L'Indépendance de redens uiteenzette waarom de Duit schers niet meer zullen herhalen wat zij in 1914 deden en waarom ons land, spijts velen zich daaraan verwachten, geen nieuwen inval heeft te vreezen. Verleden week behandelde luitenant- generaal Tasnier in de «Soir» hetzelfde onderwerp onder den titel De Slag in het Westen en hij behandelt het op een realistische wijze gezien hij een oogenblik veronderstelt dat de Duit sche legerleiding, ten einde het West front te doorbreken, besluit Frankrijk langs Belgie aan te vallen en daarvoor den sector kiest tusschen Samber en Leie, die tusschen Rijsel en Maubeuge ongeveer een breedte van 60 kilometer heeft. Vooreerst, zoo schrijft hij, komt het er op aan de aanvalsmassa ter plaats te brengen al door het Zuiden van Hol land en Midden-Belgie, na de Holland- sche tegenstand gebroken en het Bel gisch leger onschadelijk gemaakt te hebben. Men moet daarbij ook nog, en dit vanaf den eersten dag, die aanvals massa van de noodige dekking voor zien om tegen de onvermijdelijke re acties van de verbondene legers be stand te zijn. Immers, de inval in ons land kan zich slechts verrechtvaardi gen door de hoop hem tot het uiterste door te drijven, namelijk tot wanneer men in voeling komt met het tegen overgesteld front op hetwelk de vij and, naar alles toelaat het te gelooven, den schok zal afwachten. Indien, tegen alle verwachtingen in van den aanval ler, de verbondenen, profijt trekken uit onzen tegenstand, besloten het ge vechtsterrein in Belgie te verplaatsen, dan zou al het voordeel van den inval verloren zijn. Men ziet dus dat dergelijk maneuver tegen overgroote moeilijkheden zou stuiten. De twee hoofdfactoren waar van het al of niet lukken afhangt, zijn de middelen en de tijd. Het is moge lijk dat Duitschland binnen kort over ongeveer 125 divisies zal beschikken in het Westen. Dit getal (het bedroeg 200 in 1 9 18) ware gansch onvoldoen de om te beantwoorden aan al de noodwendigheden en vooral om de overmacht te verwezenlijken die on misbaar is voor den aanval van een ongeschonden front dat zoo door zijn troepen als door zijn verdedigingswer ken dubbel sterk zou zijn. Ook de factor tijd zou dezelfde ontgooche lingen meebrengen en verzendt een bliksemsnelle inval tot het domein der droombeelden. Het is niet met dagen, doch wel met weken dat men den inval moet bere kenen. De opmarsch van het leger zou reeds vertraagd worden in Holland en wanneer de slagtroepen eindelijk de lijn Doornijk-Bergen-Thuin zouden be reikt hebben, dan zou nog alles te doen blijven om den aanval voor te berei den, en dit zonder eenige dekking en onder het goed gericht vuur der ver dediging. Dit alles beteekent iets overgroots en het zou minstens, zonder tegenslagen, veertien dagen vragen om de noodzakelijkste werken uit te voe ren en de noodige troepen en materia len aan te brengen langs spoorlijnen en wegen, wier aantal zeer beperkt is en die dan nog in moeilijke omstan digheden zouden moeten hersteld wor den. Men kan zich gemakkelijk inbeelden met welken ijver de verbondenen deze kostbare termijnen zouden benuttigen om zich gereed te maken tot het ver ijdelen en breken van den aanval, en zij zouden dit met zooveel te meer kennis van zaken kunnen doen, daar de Belgische tegenstand hen reeds tal van nuttige inlichtingen en gegevens zou verschaft hebben. Wanneer men daarbij nog bedenkt dat de Duitsche aanvalstroepen zouden bestaan uit nog maar onlangs gedrilde mannen en oversten, die dus niet de minste ondervinding van den oorlog hebben, en dat zij in de lastigste voor waarden zouden moeten aanvallen, dan is men geneigd te denken dat de on derneming op een algeheele misluk- king zou uitloopen. Zoo luidt het voor ons geruststellend oordeel van luitenant-generaal Tasnier, die met de ondervinding en bevoegd heid, welke hij in militaire kwesties be zit, de zaken nuchter inziet en wiens besluit dus eveneens luidt dat de Duit schers niet het minste voordeel van een inval in Belgie te verwachten hebben. Y. De reeks 172.167 wint 100.000 frank. De reeks 339.718 wint 100.000 frank. De vier volgende reeksen winnen elk 25.000 frank 142.716 160.925 248.960 328.544 De dertig volgende reeksen winnen elk I 0.000 frank 100246 102875 115282 121569 142174 150856 179461 183501 191558 206197 213519 231347 233905 238487 244189 251642 254939 255287 257288 260555 264663 265103 281015 285182 285555 288544 317093 321657 330753 337999 De reeks 251.918 wint De dertig volgende rer 25.000 frank 143696 235260 277205 132711 I 1965 I 128299 117986 133271 205277 249856 113563 133823 280294 299479 291569 167789 148426 185167 I millioen frank, ksen winnen elk 277955 261863 254706 105418 147978 269288 298996 277143 213973 184959 151542 285649 41, GASTHUISSTRAAT. De Senaatscommissies van Binnen- landsche Zaken en van Landsverdedi ging bespraken het onderzoek van een wetsvoorstel P. De Smet tot uitbreiding van de vergoedingen voor de gezinnen van gemobiliseerden door opheffing van den zoogenaamden staat van behoefte en door toekenning van een extra-vergoeding van 4 fr. per dag aan de gemobiliseerden zonder familie. Op voorstel van den heer Harmi- gnies, verslaggever, hebben de commis sies zich uitgesproken tot een verhoo ging van de voornoemde vergoeding op 5 fr. De opheffing van den staat van behoefte werd goedgekeurd met al- gemeene stemmen min twee. Werden eveneens aangenomen dat alle gemobiliseerden uit eenzelfde ge zin de volle vergoeding zouden beko men dat de kindervergoeding zou toegekend blijven tot 18 jaar in plaats van 1 6 jaar voor studeeren- de kinderen dat de «onregelmatige» gezinnen voor de vergoedingen in aan merking zouden komen, enz. Minister Vanderpoorten had bij den aanvang van de vergadering al gewaar schuwd tegen den financieelen weer slag van het ontwerp. De opheffing van het begrip staat van behoefte zou leiden tot een bijkomende uitgave van 255 millioen. Ingevolge dit voorbehoud van de re geering, hebben de commissies zich niet uitgesproken over het voorstel in zijn geheel, maar kreeg de verslaggever op dracht nadere inlichtingen in te winnen over wat de toepassing van de aange nomen beginselen zou kosten. Uit Londen wordt bericht Een nieuwe en zeer doodelijke mijn, een der meest streng bewaakte gehei men van de Britsche vloot, draagt op het oogenblik, naar de «Daily Express» meldt, bij tot de doeltreffendheid van het Engelsche mijnenveld de «Ma- ginot-line-onder-water», dat zich uitstrekt aan de Oost-kust van Dover tot de Shetland-eilanden. Dag in dag uit zijn mijnenleggers bezig met het versterken van dit mij nenveld door het leggen van honder den nieuwe mijnen. Een medewerker van het Londen- sche blad heeft met een snel varenden mijnenlegger een tocht van 200 zee mijlen op de Noordzee gemaakt en bij die gelegenheid de jonge Britsche zee lieden van wie er velen niet ouder zijn dan achttien jaar, aan het werk gezien. Het toch reeds zoo gevaarlijke leven van de Engelsche zeelieden wordt door deze taak aanzienlijk verzwaard, daar de mijnen met de grootste nauwkeu righeid moeten worden gelegd, waar bij een vergissing van slechts enkele seconden of meters de meest noodlot tige gevolgen kan hebben. United Press meld, uit Londen De kapitein van den treiler «Rus sell die met zijn schip in Engeland is aangekomen, heeft verteld, dat een Duitsche vlieger van een wapen heeft gebruik gemaakt, dat men in dezen oorlog nog niet heeft toegepast, na melijk stalen pijltjes. Wij waren op ongeveer 100 mijl uit de kust aan het visschen, zoo ver haalde hij, toen een Heinkel-bommen- werper plotseling omlaag dook en op een hoogte van ongeveer 15 meter, mitrailleurvuur opende, waardoor ech ter niemand werd gewond. De beman ning ging tenslotte in de boot en bleef op een afstand van het schip. Men zag dat het vliegtuig brandbommen liet vallen, maar ook zag men een bundel voorwerpen, die op pijltjes leken. Er waren er honderden, maar alle misten het schip en kwamen in zee terecht. Daarna de loods dacht blijkbaar, dat het schip wel zou zinken wuifde hij en vloog weg. Toen keerde de be manning naar het schip terug en zag hoe het op verschillende plaatsen van het dek gebrand had. United Press herinnert er aan, dat de Duitschers in den oorlog van 1914 ook stalen pijltjes hebben gebruikt, die in staat waren in een stalen helm te dringen. In Britsche luchtvaartkringen neigt men tot de meening, dat de pijlen die door een Duitsch vliegtuig op de trei ler Russell geworpen werden, klei ne brandbommen met zeer scherpe punten waren, speciaal gemaakt voor schepen met houten dekken, daar deze bommen anders over boord zouden vallen. Naar verluidt, zijn op het dek van de Russell op een tiental plaatsen uitgebrande gaten gevonden, ter diep te van 2 tot 3 cm. Dit zou dan boven staande meening moeten bevestigen. In het kader van het bewapenings programma heeft de Canadeesche re geering, naar Havas meldt, opdracht gegeven tot den bouw van 45 vaartui gen, bestemd voor de jacht op duik- booten. Deze schepen zullen zijn voorzien van kanonnen en torpedolanceerbuizen In 1941 zal de bouw dezer eenheden voltooid zijn. Zondagmorgen, aldus wordt uit Hel sinki gemeld, werden op de muren van de hoofdstad berichten uitgehangen met het bevel, dat al de mannen vanaf 1 8 tot 60 jaar en die nog niet ingelijfd zijn in een dienst van openbaar nut, zich moeten laten inschrijven, vóór 1 2 Februari, in de bevoegde bureelen, op dat zij in dienst zouden kunnen ge steld worden van de verdediging van het land. Uit Oslo meldt Havas Volgens zekere berichten, waarvan de gegrondheid echter moeilijk na te gaan is, zouden de Soviet-overheden aan Duitschland 14 duikbooten heb ben geleend, welke in de Noordzee

HISTORISCHE KRANTEN

De Gazet van Poperinghe (1921-1940) | 1940 | | pagina 1