De zoo gevreesde Lente
Se Oorlogstoestand
en ons Bedrijfsleven.
De Militievergoedisgeo.
De Oorlogstoestand
in Europa
OFFENSIEF
20 JAAR. NUMMER 6.
WEEKBLAD 26 CENTIEMEN
ZONDAG 11 FEBRUARI 1940.
ABONNEMENTEN
Men abonneert op alle belgische
postkantooren.
NIEUWS- EN NOTARIEEL AANKONDIGINGSBLAD VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN
DUPONT GEBROEDERS
Yperstraat, 2, POPERINGHE
AANKONDIGINGEN
Optimisme is toch geoorloofd.
Bestaat voor de neutralen
méér reden tot angst
PROEFT CASTAR BIER
DRINKT CASTAR BIER
HET AANSTAANDE
TREKKINGEN
BELGISCH GEMEENTEKREDIET
1938.
Trekking van 5 Februari 1940.
LOTENLEENING 1938.
Trekking van 5 Februari 1940.
HUIS GILBERTA
DE ENGELSCHEN LEGGEN EEN
MAGINOTLIJN AAN ONDER
WATER.
NOG EEN NIEUW
DUITSCH WAPEN
Het gebruik van Stalen Pijltjes
NIEUWE CANADEESCHE
DUIKBOOTJAGERS
AL DE FINSCHE MANNEN VAN 18
TOT 60 JAAR OUD OPGEROEPEN.
LEENDE RUSLAND DUIKBOOTEN
AAN DUITSCHLAND
GAZET YAH POPERIHGHE
Jaar, per post 16 fr.
Congo 25 fr.
Frankrijk25 fr.
Amerika (en andere landen) 30 fr.
De postabonnenten in België, die van woonst
veranderen, moeten dit aangeven in het
postkantoor dat hen bedient, en niet aan ons
Elk schrijven naar inlichtingen moet verge
zeld zijn van een postzegel voor antwoord
Uitgevers-Eigenaars
Postcheck 484.59 Telefoon 180
Ieder medewerker blijft verantwoordelijk
voor zijn bijdragen. Handschriften worden
in geen geval teruggegeven. Bijdragen in
te zenden tegen den Donderdag 's middags.
Kleine berichten tegen den Vrijdag middag
Naamlooze artikels worden niet opgenomen
Gewone berichten, per regel 1.00
Kleine berichten (minimum) 4.00
Rouwberichten (minimum) 5.00
Voor dikwijls te herhalen reklamen,
prijzen volgens overeenkomst
Alle aankondigingen op voorhand te betalen
't Is nog heel vroeg, maar de Lente
hangt in de lucht. Zaiig-genietend la
ten we den milden adem der uit den
ijsban bevrijde Natuur, die op het land
reeds met den geur van hooi en ont
wakend gras gebalsemd is, tot in het
diepste van ons wezen dringen.
En dan hebben we moeite om pes
simist te zijn.
Nochtans moeten we altijd gelooven
dat met de Lente de totale oorlog
beginnen zal, waarmee in alle geval
toch reeds ééne partij de Duitsche
op weinig omwonden manier blijft
dreigen.
Chamberlain en Daladier schijnen,
ook volgens hun jongste redevoeringen
nog op een afslijtings- en uitputtings
oorlog te rekenen, op iets als een bele
gering van Duitschland, waarvoor het
tenslotte, naar zij hopen, toch zal moe
ten capituleeren. Hitier echter heeft in
zijn jongste rede, een uitval van den
belegerde doen voorzien.
Engeland en Frankrijk zoo iets heeft
hij gezegd, hebben den oorlog tot het
uiterste gewild, zij zullen hem heb
ben
Waarop de Britsche en Fransche
staatslieden hebben geantwoord, dat zij
op alles voorbereid zijn en Duitschland
in alle omstandigheden ook met zijn
eigen munt betalen zullen.
En zoo zonderling is deze oorlogs
toestand nu, dat langs den eenen kant
de Duitschers, als de belegerden, in
het defensief zijn, terwijl de Engelschen
en de Franschen zichzelven ook be
schouwen als in verdedigende stelling,
dat wil zeggen, niets tegen hun vij
anden zullen ondernemen, zoolang de
zen niet tot bepaalde offensieven zou
den zijn overgegaan.
Totale oorlog bombardement van
open steden, uitroeiing op zoo groot
mogelijke schaal van de burgerbevol
king achter de vechtlijnen, een oorlog,
kortom zooals thans de bolsjewieken
tegen de Finnen wordt gevoerd,
als gij wilt, mijnheer, maar... begin
gij dan eerst
Dat is de taal die door Chamberlain
en Daladier tegen Hitier wordt ge
voerd, zoodat deze weten kan, dat
de Duitsche steden, de Duitsche niet-
strijdenden vrouwen en kinderen, zoo
lang tegen luchtaanvallen beschermd
zullen zijn, als hijzelf geen bevel aan
zijn vliegers geven zal om aanvallen
te doen op plaatsen in Engeland en
Frankrijk die geen militaire wSaarde
hebben.
En zoo mag het wel verwacht wor
den, dat de totale oorlog waarmee
de Fuhrer blijft dreigen, langs zijn
kant bestaan zal uit de aanwending
van al Duitschlands vernielingskrachten
op het land, ter zee en in de lucht, te
gen alle objecten, waaraan eenige mili
taire waarde kan worden toegekend
havens, vliegvelden, kampen, kazernen
fabrieken van krijgsmateriaal, kanalen
en spoorwegen.
Een voornemen, waarop klaar ge
noeg de Duitsche landkaarten wijzen
die op de gevangen vliegers werden
gevonden en waarop alle kwetsbare
punten van dien aard in het Feindes-
land staan aangeduid, met den nauw-
keurigen afstand, die ze in vogelvlucht
van de Duitsche vliegtuigbasissen
scheidt.
En indien Hitier alzoo de burgerbe
volking in Engeland en Frankrijk zou
willen doen ontzien, voor zooveel zij
niet op plaatsen van militaire betee-
kenis huist, dan zou hij er kunnen op
rekenen, dat de vijand op dezelfde
manier zijn oorlogsvoering vooral
dan van uit de lucht bij zuiver-mi-
litaire doeleinden zal willen beperken.
Want als een luchtraid over Straats
burg slechts de verwoesting van Keu
len zou kunnen uitlokken en, omge
keerd, een vliegeraanval op groote
schaal boven Berlijn, de verwoesting
van Parijs of Londen dan zou de
vraag nog zoo gek niet luiden waar
om het voor elke der beide partijen
niet gemakkelijker, en met minder
gevaar zelfs voor haar eigen vliegers,
-zou zijn, hun bommen maar boven
hun eigen steden uit te strooien. Als
het resultaat daarbeneden, langs weer
zijden, dan toch hetzelfde zou zijn
...Waarmee we maar zeggen willen,
dat er al minder en minder reden be
staat tot vrees voor den totalen oor
log gelijk thans in Finland
naarmate de tijd elke der beide partij
en sterker gemaakt heeft tot wederver
gelding van alles wat haarzelf zou wor
den aangedaan.
Maar... voor een verergering van
den oorlog op het zuiver-militaire ter
rein mag thans, bij 't verbeteren der
weersgesteltenis, wel worden gevreesd,
en... voor den zwaren tol, dien onver
mijdelijk toch ook de burgerbevolking
erbij zal te betalen hebben.
Voor ons, en alle andere, nog neu
trale, landen is het de groote vraag,
of voor de vrees om in dezen oorlog
te worden betrokken, méér reden hoeft
te bestaan, naarmate hij zich als méér
verbitterd aankondigt.
Op deze vraag kan, dunkt ons, ont
kennend worden geantwoord.
Naar de jongste uitlatingen der krijg
voerende staatslieden te oordeelen, be
schouwen zij het als hun belang dat
tenminste wijzelven, Nederland en
Zwitserland neutraal blijven en dus
hun verdedigingsmuur, zoowel in het
Noorden als in het Zuiden, verlengen.
In zijn jongste rede, heeft Hitier
zelfs niet meer op de neutralen gezin
speeld, terwijl de campagne tegen hen
in de Duitsche pers die een tijdlang
zooveel onrust mocht wekken ge
heel heeft opgehouden.
En indien Chamberlain in zijn toe
spraak van de vorige week, wel over
de neutralen gesproken heeft, dan was
het om den beroerden indruk weg te
nemen door de onbesuisde uitlatingen
van Churchill een ware uitnoodiging
tot de neutralen om de zijde van de
geallieerden te kiezen gewekt, en
om hun te verzekeren dat de Britsche
regeering hen in alle omstandigheden
vrij laten wil om zichzelven buiten dit
conflict te houden.
Hierbij heeft de Engelsche premier
den neutralen wel te verstaan gegeven,
dat zij alle belang hebben bij de over
winning van Engeland en Frankrijk,
die absoluut niets van hen begeeren en
aan hun statuut nimmer eenige wijzi
ging zullen willen brengen, en dezelfde
taal voert de Britsche en Fransche pers
thans ook tot de Balkan staten, maar
in alle geval blijft daar toch de steeds
herhaalde verzekering van geallieerde
zijde, dat men er nooit iets tegen de
neutrale staten ondernemen zal, zoo
lang zij door de tegenpartij niet in den
oorlog zouden worden betrokken.
Terwijl de tegenpartij er, voor haar
weerstand aan de blokkade, met den
dag méér belang bij schijnt te hebben,
dat zij door neutrale landen omringd
blijft, die voor haar toch zoovele bres
sen tot bevoorrading zijn in den ring,
dien de vijand rondom haar wil leggen.
En, als volgens een officieus Itali-
aansch regeeringsblad, men zich te
Rome afvraagt, waarom de neutralen
zich zouden moeten mengen in een oor
log, die door de Engelschen, de Fran
schen en de Duitschers, feitelijk... niet
wordt gevoerd dan mogen we
hieruit wel besluiten, dat Mussolini
wel al zijn enormen invloed aanwen
den zal om te beletten, dat de strijd
zich tot de neutralen uitbreide.
N. G.
Het gewone bedrijfsleven dat thans
veel moet verdragen, dat het verkeerd
ongezond en onrechtmatig acht, zal,
nu wij nog maar in den aanvang van
dezen totalitairen oorlog zijn, veel lijd
zaam moeten dulden, dat voorhands
onvermijdelijk schijnt. Het zal zich
vooralsnog voornamelijk moeten toe
leggen op de zware taak om te trach
ten zich ondanks alles te handhaven
daar en voor zoover dit maar eenigs-
zins mogelijk is.
Wij weten dat de strijd die thans
gestreden wordt, ons op ekonomisch
gebied geen voordeelen doch slechts
nadeelen kan brengen.
Het ligt voor de hand dat zoowel
de overheid als het bedrijfsleven al hun
krachten zullen moeten inspannen om
deze nadeelen binnen zoo eng mogelij
ke perken te houden. De politieke hoog
spanningen maken, dat wij onzen weg
moeten kiezen met voorzichtigheid,
kalmte en beleid, doch ook met durf
en een vastberadenheid, die zonder
zich door machtvertoon te laten be
ïnvloeden, rekening houden met het
geen practisch bereikbaar is. Dien weg
te kiezen en aan te geven is de taak
van de overheid.
Het gewone bedrijfsleven zou een
grove fout begaan, indien het dit niet
zou willen inzien, maar aan den an
deren kant zou de overheid aan onze
volksgemeenschap geen slechteren
dienst kunnen bewijzen dan door onder
de gewone omstandigheden het parti
culiere initiatief te willen uitschakelen.
Behalve dat wij de nadeelen die uit
den tegenwoordigen toestand voor ons
land moeten voortvloeien, zooveel
doenlijk trachten te beperken, is het
ons aller plicht toe te zien dat ieder
naar zijn vermogen medehelpt om ze
te dragen. De overheid zal de taak der
verdeeling van de extralasten die door
de ongunstige tijdsomstandigheden aan
ons volk worden opgelegd, nooit naar
aehooren kunnen vervullen, indien niet
in alle geledingen onzer volkshuishou
ding het besef doordringt dat wij allen
zonder uitzondering mede onze schou
ders zullen moeten zetten onder de
zware taak.
In zoo kritieke tijden als wij nu be-
even kan een billijke verdeeling der
asten niet uitsluitend door middel van
belastingen geschieden. Ondernemers
die bij iedere nieuwe moeilijkheid, bij
iedere vermeerdering van het risico bij
de regeering om steun aankloppen, die
iedere stijging van den kostprijs on
middellijk op den verbruiker willen af
wentelen, begrijpen even weinig den
ernst der tijden als de werknemers die
bij eene geringe stijging van de kosten
van het levensonderhoud, steeds dade-
ijk met looneischen komen.
De worsteling tegen de moeilijkhe
den, die zich thans dag voor dag op
nieuw voordoen, zullen ons echter niet
mogen doen vergeten dat wij leven in
een tijd van overgang en onze hoop
en ons geloof aan andere en betere tij
den onaangetast moeten blijven.
Ieder, die met aandacht de redevoe
ringen van de toonaangevende staats
lieden volgt, zoowel van die der bel-
ligerante als die van de neutrale landen
moet het opvallen hoezeer zij telkens
weer naar voren brengen dat een recht
vaardige en duurzame vrede niet be
staanbaar is zoolang de groote inter
nationale economische problemen niet
zullen zijn opgelost.
Het spreekt vanzelf dat een goede
oplossing slechts dan mogelijk kan zijn
als ook landen, die thans neutraal zijn,
daartoe medewerken en er naar stre
ven in Europa een ware basis te leggen
voor een vreedzame en intensieve sa
menwerking op economisch gebied.
Neutrale landen die een belangrijke
rol in het wereldverkeer spelen, zullen
zich dan ook reeds thans moeten voor
bereiden om paraat te zijn op het oo-
genblik dat de oorlogseconomie van
thans moet worden omgeschakeld op
de vredes-economie van morgen.
De gevoelige lessen die de huidige
toestand niet zal nalaten ons te geven
zullen er dan wellicht toe voeren, dat
alle staten in een nabije toekomst lee-
ren inzien dat de offers, die elk aan
vankelijk zal moeten brengen om deze
samenwerking tot stand te doen komen
dubbel en dwars beloond zullen wor
den.
N. W.
Velen houden zich thans bezig met
de kwestie van het groot en machtig
lente-offensief, dat verwacht wordt, en
vragen zich af hoe en waar dit zal ge
schieden.
Onder bovenstaanden titel gaven wij
hier verleden week het oordeel van een
militairen criticus, kolonel Requette,
die in het dagblad L'Indépendance
de redens uiteenzette waarom de Duit
schers niet meer zullen herhalen wat
zij in 1914 deden en waarom ons land,
spijts velen zich daaraan verwachten,
geen nieuwen inval heeft te vreezen.
Verleden week behandelde luitenant-
generaal Tasnier in de «Soir» hetzelfde
onderwerp onder den titel De Slag
in het Westen en hij behandelt het
op een realistische wijze gezien hij een
oogenblik veronderstelt dat de Duit
sche legerleiding, ten einde het West
front te doorbreken, besluit Frankrijk
langs Belgie aan te vallen en daarvoor
den sector kiest tusschen Samber en
Leie, die tusschen Rijsel en Maubeuge
ongeveer een breedte van 60 kilometer
heeft.
Vooreerst, zoo schrijft hij, komt het
er op aan de aanvalsmassa ter plaats
te brengen al door het Zuiden van Hol
land en Midden-Belgie, na de Holland-
sche tegenstand gebroken en het Bel
gisch leger onschadelijk gemaakt te
hebben. Men moet daarbij ook nog, en
dit vanaf den eersten dag, die aanvals
massa van de noodige dekking voor
zien om tegen de onvermijdelijke re
acties van de verbondene legers be
stand te zijn. Immers, de inval in ons
land kan zich slechts verrechtvaardi
gen door de hoop hem tot het uiterste
door te drijven, namelijk tot wanneer
men in voeling komt met het tegen
overgesteld front op hetwelk de vij
and, naar alles toelaat het te gelooven,
den schok zal afwachten. Indien, tegen
alle verwachtingen in van den aanval
ler, de verbondenen, profijt trekken
uit onzen tegenstand, besloten het ge
vechtsterrein in Belgie te verplaatsen,
dan zou al het voordeel van den inval
verloren zijn.
Men ziet dus dat dergelijk maneuver
tegen overgroote moeilijkheden zou
stuiten. De twee hoofdfactoren waar
van het al of niet lukken afhangt, zijn
de middelen en de tijd. Het is moge
lijk dat Duitschland binnen kort over
ongeveer 125 divisies zal beschikken
in het Westen. Dit getal (het bedroeg
200 in 1 9 18) ware gansch onvoldoen
de om te beantwoorden aan al de
noodwendigheden en vooral om de
overmacht te verwezenlijken die on
misbaar is voor den aanval van een
ongeschonden front dat zoo door zijn
troepen als door zijn verdedigingswer
ken dubbel sterk zou zijn. Ook de
factor tijd zou dezelfde ontgooche
lingen meebrengen en verzendt een
bliksemsnelle inval tot het domein
der droombeelden.
Het is niet met dagen, doch wel met
weken dat men den inval moet bere
kenen. De opmarsch van het leger zou
reeds vertraagd worden in Holland en
wanneer de slagtroepen eindelijk de
lijn Doornijk-Bergen-Thuin zouden be
reikt hebben, dan zou nog alles te doen
blijven om den aanval voor te berei
den, en dit zonder eenige dekking en
onder het goed gericht vuur der ver
dediging. Dit alles beteekent iets
overgroots en het zou minstens, zonder
tegenslagen, veertien dagen vragen om
de noodzakelijkste werken uit te voe
ren en de noodige troepen en materia
len aan te brengen langs spoorlijnen
en wegen, wier aantal zeer beperkt is
en die dan nog in moeilijke omstan
digheden zouden moeten hersteld wor
den.
Men kan zich gemakkelijk inbeelden
met welken ijver de verbondenen deze
kostbare termijnen zouden benuttigen
om zich gereed te maken tot het ver
ijdelen en breken van den aanval, en
zij zouden dit met zooveel te meer
kennis van zaken kunnen doen, daar
de Belgische tegenstand hen reeds tal
van nuttige inlichtingen en gegevens
zou verschaft hebben.
Wanneer men daarbij nog bedenkt
dat de Duitsche aanvalstroepen zouden
bestaan uit nog maar onlangs gedrilde
mannen en oversten, die dus niet de
minste ondervinding van den oorlog
hebben, en dat zij in de lastigste voor
waarden zouden moeten aanvallen, dan
is men geneigd te denken dat de on
derneming op een algeheele misluk-
king zou uitloopen.
Zoo luidt het voor ons geruststellend
oordeel van luitenant-generaal Tasnier,
die met de ondervinding en bevoegd
heid, welke hij in militaire kwesties be
zit, de zaken nuchter inziet en wiens
besluit dus eveneens luidt dat de Duit
schers niet het minste voordeel van een
inval in Belgie te verwachten hebben.
Y.
De reeks 172.167 wint 100.000 frank.
De reeks 339.718 wint 100.000 frank.
De vier volgende reeksen winnen elk
25.000 frank
142.716 160.925 248.960 328.544
De dertig volgende reeksen winnen elk
I 0.000 frank
100246 102875 115282 121569 142174
150856 179461 183501 191558 206197
213519 231347 233905 238487 244189
251642 254939 255287 257288 260555
264663 265103 281015 285182 285555
288544 317093 321657 330753 337999
De reeks 251.918 wint
De dertig volgende rer
25.000 frank
143696 235260 277205
132711 I 1965 I 128299
117986 133271 205277
249856 113563 133823
280294 299479 291569
167789 148426 185167
I millioen frank,
ksen winnen elk
277955
261863
254706
105418
147978
269288
298996
277143
213973
184959
151542
285649
41, GASTHUISSTRAAT.
De Senaatscommissies van Binnen-
landsche Zaken en van Landsverdedi
ging bespraken het onderzoek van een
wetsvoorstel P. De Smet tot uitbreiding
van de vergoedingen voor de gezinnen
van gemobiliseerden door opheffing
van den zoogenaamden staat van
behoefte en door toekenning van een
extra-vergoeding van 4 fr. per dag aan
de gemobiliseerden zonder familie.
Op voorstel van den heer Harmi-
gnies, verslaggever, hebben de commis
sies zich uitgesproken tot een verhoo
ging van de voornoemde vergoeding
op 5 fr.
De opheffing van den staat van
behoefte werd goedgekeurd met al-
gemeene stemmen min twee.
Werden eveneens aangenomen dat
alle gemobiliseerden uit eenzelfde ge
zin de volle vergoeding zouden beko
men dat de kindervergoeding zou
toegekend blijven tot 18 jaar in
plaats van 1 6 jaar voor studeeren-
de kinderen dat de «onregelmatige»
gezinnen voor de vergoedingen in aan
merking zouden komen, enz.
Minister Vanderpoorten had bij den
aanvang van de vergadering al gewaar
schuwd tegen den financieelen weer
slag van het ontwerp. De opheffing van
het begrip staat van behoefte zou
leiden tot een bijkomende uitgave van
255 millioen.
Ingevolge dit voorbehoud van de re
geering, hebben de commissies zich niet
uitgesproken over het voorstel in zijn
geheel, maar kreeg de verslaggever op
dracht nadere inlichtingen in te winnen
over wat de toepassing van de aange
nomen beginselen zou kosten.
Uit Londen wordt bericht
Een nieuwe en zeer doodelijke mijn,
een der meest streng bewaakte gehei
men van de Britsche vloot, draagt op
het oogenblik, naar de «Daily Express»
meldt, bij tot de doeltreffendheid van
het Engelsche mijnenveld de «Ma-
ginot-line-onder-water», dat zich
uitstrekt aan de Oost-kust van Dover
tot de Shetland-eilanden.
Dag in dag uit zijn mijnenleggers
bezig met het versterken van dit mij
nenveld door het leggen van honder
den nieuwe mijnen.
Een medewerker van het Londen-
sche blad heeft met een snel varenden
mijnenlegger een tocht van 200 zee
mijlen op de Noordzee gemaakt en bij
die gelegenheid de jonge Britsche zee
lieden van wie er velen niet ouder zijn
dan achttien jaar, aan het werk gezien.
Het toch reeds zoo gevaarlijke leven
van de Engelsche zeelieden wordt door
deze taak aanzienlijk verzwaard, daar
de mijnen met de grootste nauwkeu
righeid moeten worden gelegd, waar
bij een vergissing van slechts enkele
seconden of meters de meest noodlot
tige gevolgen kan hebben.
United Press meld, uit Londen
De kapitein van den treiler «Rus
sell die met zijn schip in Engeland is
aangekomen, heeft verteld, dat een
Duitsche vlieger van een wapen heeft
gebruik gemaakt, dat men in dezen
oorlog nog niet heeft toegepast, na
melijk stalen pijltjes.
Wij waren op ongeveer 100 mijl
uit de kust aan het visschen, zoo ver
haalde hij, toen een Heinkel-bommen-
werper plotseling omlaag dook en op
een hoogte van ongeveer 15 meter,
mitrailleurvuur opende, waardoor ech
ter niemand werd gewond. De beman
ning ging tenslotte in de boot en bleef
op een afstand van het schip. Men zag
dat het vliegtuig brandbommen liet
vallen, maar ook zag men een bundel
voorwerpen, die op pijltjes leken. Er
waren er honderden, maar alle misten
het schip en kwamen in zee terecht.
Daarna de loods dacht blijkbaar,
dat het schip wel zou zinken wuifde
hij en vloog weg. Toen keerde de be
manning naar het schip terug en zag
hoe het op verschillende plaatsen van
het dek gebrand had.
United Press herinnert er aan, dat
de Duitschers in den oorlog van 1914
ook stalen pijltjes hebben gebruikt, die
in staat waren in een stalen helm te
dringen.
In Britsche luchtvaartkringen neigt
men tot de meening, dat de pijlen die
door een Duitsch vliegtuig op de trei
ler Russell geworpen werden, klei
ne brandbommen met zeer scherpe
punten waren, speciaal gemaakt voor
schepen met houten dekken, daar deze
bommen anders over boord zouden
vallen.
Naar verluidt, zijn op het dek van
de Russell op een tiental plaatsen
uitgebrande gaten gevonden, ter diep
te van 2 tot 3 cm. Dit zou dan boven
staande meening moeten bevestigen.
In het kader van het bewapenings
programma heeft de Canadeesche re
geering, naar Havas meldt, opdracht
gegeven tot den bouw van 45 vaartui
gen, bestemd voor de jacht op duik-
booten.
Deze schepen zullen zijn voorzien
van kanonnen en torpedolanceerbuizen
In 1941 zal de bouw dezer eenheden
voltooid zijn.
Zondagmorgen, aldus wordt uit Hel
sinki gemeld, werden op de muren van
de hoofdstad berichten uitgehangen
met het bevel, dat al de mannen vanaf
1 8 tot 60 jaar en die nog niet ingelijfd
zijn in een dienst van openbaar nut,
zich moeten laten inschrijven, vóór 1 2
Februari, in de bevoegde bureelen, op
dat zij in dienst zouden kunnen ge
steld worden van de verdediging van
het land.
Uit Oslo meldt Havas
Volgens zekere berichten, waarvan
de gegrondheid echter moeilijk na te
gaan is, zouden de Soviet-overheden
aan Duitschland 14 duikbooten heb
ben geleend, welke in de Noordzee