Een kijkje in de hopvelden van Engeland. 17 - I Verslaggever M. A Sl ys, landbouwlenraar te Metre). Engeland staat gunstig gekend onder verschillige landen waar de hopteelt in zwang is er is veel hop en men vindt er goede hop, zóó hadden wij het altijd hooren zeggen, en wij stemmen gedeeltelijk met die zienswijze in. Wij moeten niette min bekennen dat alles er niet volmaakt is en dat onze Bel gische teelt, vooral de puike Poperingsche draadvelden voor het meerendeel der Engelsche hophoven niet moet ten onder doen, ja deze laatste onder opzicht van inrichting ver over treffen. In Engeland wordt de hop meestal in 7 groot geteeld, door rijke boeren, op perceelen die niet min dan 10, 15 en 25 hectaren beslaan. De bewerkingen van den grond alsook de onderhouds- zorgen gebeuren met daartoe bijzonder geschikte machienen, allen met paarden getrokken. Het aanleiden der hop is niet zoo verzorgd als ten onzent trouwens de hopvelden zijn er ook niet zoo hoog. II'al het plukken en hel drogen aangaat, deze twee bewerkin gen zijn door den band veel beter verzorgd als in België hel drogen vooral wordt er uiterst ver gedreven. De pluk wordt gedaan door Londensche werklieden die jaarlijks, met groote benden, naar de hopstreken uitwijken. Zij verblijven er gedurende al den pluktijd en leven ert'met ganscli hun huisgezin onder tenten. 'De pluk begint van 's mor geus vroeg, en er wordt geplukt tot dat er hop genoeg is om al de, asten der kweekerij te laden. Eens daartoe hop genoeg geplukt, valt het werk stil om slechts ’s anderendaags te hernemen. Nochtans, wordt er ook soms geschrankt, zoodat er opde eene kweekerij ’s voormiddaags geplukt wordt om ’s mid- daags de asten te Iaden, terwijl op andere kweekerijen ’s namid- daags geplukt wordt om ’s avonds de asten te laden. Wat ons ten zeerste aanstond in de Engelsche hopteelt, waren de beschuttingen. Bijna al de Kentische hopvelden zijn beschut, 't zij door bosschagicën of boomen. ’t zij door hooge en dichte hagen, 't zij door eene soort van grof zeildoek, ter hoogte waar de hop begint te bellen, opgespannen. De bovengrond in het graafschap Kent schijnt onsjgrooten- declsklei- of leeniaehtig te zijn, alhoewel men er ook zandachtige bodems aantreft. Daar wij in zuiderlijk Engeland zeer veel kalk-en krijtachtige rotsen aantroffon, veronderstellen wij dat de ondergrond der Kentische hopstreek grootendeels van kalk of k rij tachtigen aard moet zijn, wat niet zonder belang is lot de hoedanigheid dor hop. Evenals bij ons, treffen wij in Engeland hopvelden aan op staken, andere op ijzerdraad, andere nog op een gemengd

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1907 | | pagina 17