7 V Op welke wijze geschiedt dit onderzoek A. Onderzoek van de kleur. 1. De eigenlijke kleur. 2. De glans. 3. Afwezigheid van vlekken op de dekblaadjes. Een hop, die gezond van natuur is, zonder ongevallen haren volledigen groei heeft doorgemaakt, en behoorlijk behandeld is geworden, bezit een zekeren glans zij is glad en blinkt. Wanneer deze glans verdwenen is, leeft do hop niet meer bij het drogen kan dit gebrek optreden, vooral door het vochtuitzweeten in niet of slecht verluchte droogkamers. Wanneer de hop, gedurende of na de vorming van de bellen bloot staat aan hagel of hevige windvlagen, die zoo dikwijls in Augustus de aanplantingen vernielen en die men bij de hopbouwende bevolking den hopduivel noemt, dan vindt men veel gevlekte of geheel rood geworden bellen, tengevolge van het uitvliegen der staken. Daardoor vermindert de waarde van het product dat geen voorkomen meer heeft doch dit gebrek is niet zoo erg als men wel zou denken. oor do Belgische hop moet men de geelgroene kleur verkiezen deze is oen bewijs van volkomen rijpheid, hetgeen een zeer belang rijke zaak is, want wij moeten wel bedenken, dat gedurende het rijpen de meeste der nuttige bestanddeelen die men in de hop wenscht, gevormd worden, en hieronder voornamelijk de aetherische olie en de weeko harsen. Een geheel groene kleur zou op een te vroeg plukken kunnen wijzen, indien deze niet het gevolg is van een afzonderlijke behandeling. Do bruine en roode kleuren zijn dikwijls een aanwijzing van een verkeerde behandeling, van ongunstige weergesteldheid of van ongeschikte gronden voor de hopteelt bij uitzondering kan rood achtige of bruine hop door ziekte aangetast of overrijp zijn. Bleeke, ontkleurde of gele hop is meestal aan een te hevig, slecht geleid of te haastig zwavelen te wijten door dit zwavelen worden dikwijls veel gebreken bedekt.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1907 | | pagina 50