ft 12 C. Het Drogen. 1. liet opsparen van vreemde reuken. niethel verschil in de vorming of samenstelling der bellen, doch vooral de geur, loonen aan of de hoppe ja ol’ neen gemengd is. ’t Is dus bewezen, de zorgen besteed aan den pluk en het sorteercn hebben hun belang. Doch, eens dat deze twee bewerkingen met verstand, zorg en overleg gedaan zijn, mag men hun belang nochtans niet overdrijven, want, hier evenals bij de kleur, is ’l het oog alleen, dat bij het onderzoek den hoofdrol speelt en men moet zich wel wach ten, zich door het zicht al te zeer te laten beïnvloeden. Wal er ook van zij, verzorgde pluk doet eene goede hoedanigheid veronderstellen, want, evenals we vroeger aanhaalden, wie het eene werk verzorgt, verwaarloost het andere niet. Zetten we nu ons onderzoek voort. Het drogen is een hoogst belangrijk punt, vermits het een waar borg geeft voor het tegenwoordige zoowel als voor do toekomst 't is te zeggen, dat van het drogen hel behoud der hoppe afhangt. Doen we nu zien, hoe er dient gehandeld tö worden, om te onder zoeken hoe de hoppe gedroogd is. Alvorens eene hopbel te openen te wrijven of er de lupulien- klieren van te verbrijzelen, hoeft men zich te overtuigen van de afwezigheid van vreemde reuken in de natuurlijke hoppe. Als voornaamste reuken van dien aard mogen we aanslippen a) de vermuften reuk, voortgebracht tengevolge eener onvolledige droging of van de bewaring der bellen in e< ne vochtige plaats b) den houtreuk voortkomende van hel gebruik van groen of vochtig hout, hetwelk hier en daar nog gebrand wordt in den haard van den hopast c) den rookreuk, verwekt door brandstoffen welke men bezigt bij het begin der droging de rook zet zich vast in de onderste bellenlaag, welke er dan ook den reuk van opneemt d) den peper- koekreuk, welke vooral toe te wijten is aan een te hevig vuur en de onderste bellen eene te geweldige hitte doet ondergaan, enz. Het is zeer gemakkelijk mits een weinig oefening de aanwezigheid van vreemde reuken in de liellen waar te nemen en er zelfs den aard van te onderscheiden. Hiertoe neemt men een gedeelte bellen, spreidt ze in beide handen open, en snuift of riekt nu naar goesting.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1907 | | pagina 55