L 16 5. Aanwezigheid van zaad. E. De Geur of Aroma. Hel aroma van de verschillende hopsoorten is verschillend al naar de soorten, de plaatsen van herkomst, bodem, klimaat, enz. het onderzoek zal dus waardevolle gegevens aangaande de innerlijke waarde en de herkomst van het produkt vcrschafïen, papier, dan verschijnen er op hetzelve geelachtige, min of meer schitterende lijnen. De oude en de verbrande hoppe heeft eene droge, roodachlige niet kleverige lupulien deze heeft hare kleve righeid verloren. 6. Houw van den graat. Ook do graat dient een oogenblik met zorg en oplettendheid onderzocht te worden. Weggenomen, dat bij, tengevolge van het midden, waarin de plant haren groeitijd heeft doorgebracht, wijzigingen ondergaan kan, is deze graat kenmerkend voor iedere variëteit afzonderlijk. Als princiep zal men aan zulke hop den voorkeur geven, waarvan den regelmatigen en gelijkvormigen graal eene kleine ontwikkeling heeft genomen en waarvan de standen of aanhechtingspunlen nauwer en dichter samengevoegd zijn. Indien men in een zelfde voortbrengsel graten ontmoet, die zeer veel van elkander verschillen, is dat gewoonlijk een bewijs, dal men met een mengsel te doen heeft. Hel onderzoek van een tiental bellen, op goed val 't uit. hier en daar in den hoop of in een zak genomen, zal voldoende wezen, om over de hoedanigheid derzelve te kunnen oor- declen. Als we eene geopende hopbel tusschen de vingers en onder de oogen houdt is het levens heel goed mogelijk zich rekenschap te geven van de hoeveelheid en de dikte der zaden, welke zij bevat. De zaden evenals de bladeren en de stelen zijn voor den brouwer gansch zonder nul. Daarbij, 't is algemeen aanvaard, dat de lupulien in evenredigheid vermindert, naarmate de zaden in getal en dikte toenemen. Zekere hopsoorten zijn zeer zaadrijk andere bevallen weinig of geen zaden. Indien ei' bcvruchtiging plaats heeft gehad, is 't aan den voet der vruchlvemmen, dat men de zaden vindt. Als algemeenen regel mag men aannemen, dal de vroege hop soorten veel minder zaden bevatten dan de late.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1907 | | pagina 59