Over misvormde Hopbellen. Nog eene tentoonstelling van hop. 148 Zij zal plaats hebben te Aalst op Zaterdag, 3 October, om 10 ure voormiddag. Ingericht door het Aaltcrsch verbond is zij alleen toegankelijk aan de leden der hopbonden van ’t arrondissement Aalst. Het is eene tentoonstelling van stalen die zullen genomen worden op de plaatselijke prijskampen uit de ballen van minstens 50 kilogr. Zij heeft hoofdzakelijk voor doel den naiover tusschen de aange sloten hopbonden aan te prikkelen. Voor Poperingc, mag men zich wenden tot E. H. De Jaegher. De inschrijvingen moeten ten laatste den 17 September in Berlijn aankomen. N. D. Het Belgisch Comiteit heeft de medewerking bekomen van den Heer Dr Frost, lanbouwexperl der Duitschc Regeering te Brussel. (1) Masters, Pflanzen-teratologic. Ins. Deutsch übertragen von Udo Dammer, bl. 280. (2? Sorauer, Handbuch der Pflanzenkrankheiten I, 1886, bl. 263. (3) Behrens, Physiologische Studiën fiber den Hopfen, 189*1bl. 35. '4) Staes, Tijdschrift over Plantenziekten, 2’ jaargang, bl. 136 en volg. De rijp geworden vruchten der hop hebben bij alle verscheiden heden denzelfden vorm niet bij de Poperingsche Witte Rank, en ook bij de Roode plant zijn de bellen kort en eirond, terwijl ze bij de Buvrindsche plant langwerpig-eirond zijn. Zij bestaan uit dunne, gele of geelgroene, papierachtige schubben die sterk over elkaar liggen de binnenvlakte ervan is met gele kliertjes bezet, die voor al geelstof of lupuline bevatten. Bij de hoppebellcu van die verschillende soorten komt er dikwijls eene misvorming voor, welke bij Masters Phyllodie der Brakteen (1) heet ofwel worden die bellen zelf langer en losser, en zijn de bovenste schubben donkergroen gekleurd, hetgene men een mis vorming van eersten graad noemen mag ofwel komen er tusschen de schubben groene blaadjes voorden dag, die op de gewone sten- gelbladeren gelijken, dit noemen we eene misvorming van twee den graad. Aan welke oorzaak dient die misvorming toegeschreven?Sorauer (2) Behrens (3) en Staes (4) nemen aan dat die misvorming ont staat ten gevolge van eene onregelmatige verhouding tusschen het bladstelsel en de groote hoeveelheid voedingsstoffen, die door de wortels opgezogen wordt. Welnu, die wanverhouding kan hare oor zaak vinden a) in eene te overvloedige stikstofbemesting. b) in te groote vochtigheid tijdens den bloeitijd, of c) in de beschadiging van de bladeren door bladluizen, roeldauw, enz. Van af 1895 werden omtrent die ooi zaken onderzoekingen inge-

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1908 | | pagina 8