79
nemingen voor ’t opleiden der hop aan ijzerdraad proeven insgelijks
met Elzasche plantsoenen werden in schier al de plaatselijke bonden
voortgezet, en bewijzen ten overvloede hoezeer onze vakleden
genegen zijn de nieuwere wegen op te gaan om hunne teelten op
meer oordeelkundige wijze iu te richten.
Benevens de voorgaande hebben verschillende bonden proeven
genomen met tusschenplantingen van vroege aardappelen, en, gezien
de loonende inkomsten, zijn hel meerendeel dier proefnemers voor
nemens deze in ’t loopende jaar te hernieuwen.
In ’t voorbijgaan weze hier tol nazicht aangeslipt dat een lid van
onzen studiekring, heer Inspecteur Van Overstraeten, dienaangaande
oen klein werktje heeft in ’t licht gegeven, waarvan wij de lezing
warmpjes aanbevelen.
Blijven nog de proefnemingen voor 't vrijwaren der hoppestaken,
staanders en pijlers van ijzerdraadstelsel tegen verotting, door
middel der creosoteering.
Het ware natuurlijk voorbarig thans reeds ietwat over de teweeg
gebrachte uitslagen te willen voorspellen.
Edoch van deze belangwekkende proeven gewagende kan ons
bestuur niet nalaten zijn spijt uit te drukken over het al te klein getal
deelnemers aan die creosoteering slechts Moorse], Herdersem en
Meldert waren van het getal.
Hopen we dat de toekomst veler oogen openen zal en de loffelijke
pogingen van don onverschrokken ondernemer meer in de hand
werken en beter leeren waardeeren zal.
En ziet, Waarde heeren en beste Gildebroèrs, zoo komen we tot
de voordrachten in 1908 gegeven.
Hoezeer ik ook vrees iemands bescheidenheid te kwetsen, toch
moet ik hulde aan de waarheid brengen.
't Is andermaal de heer Miserez, de onvermoeibare en dienstwillige
slaatslandbouwkundige geweest, die dank aan zijn overtuigend en
begeesterend woord heel het jaar door, nu hier, dan daar, onze
ontmoedigde hopboeren heeft opgebeurd, voorgelicht en onderwezen.
En was het ook die schrandere vakman niet die meer dan iemand
tot het welgelukken van al onze werkzaamheden in 1908 heeft
bijgedragen
Waarlijk we zouden het als eene zwarte ondankbaarheid aanzien,
moesten wc sluiten, alvorens aan dien verdienstelijken ambtenaar
onze innigste dankzeggen aan te bieden voor zijne kostbare medc-
werking, en tevens den vurigsten wensch van ons aller harten uit te
drukken, nog tal van jaren samen met hem de belangen onzer gilde-
broers te mogen behartigen.
Dank ook, driemaal dank aan onzen hooggeachten heer Voorzitter
den Wel Edelen Vrijheer Lod. de Béthune, voor wien niets te moeilijk
en te lastig valt wanneer het er op aankomt het welvaren onzer
vakleden te bevorderen, en vooral van hoogorhand geldelijke onder
steuning af te smeeken.