6 SU i weekt men kort en laat mensnel kiemen zonder langen bladkiem. Bij het afeesten neemt men een temperatuur, die niet veel hooger is dan 80°. Dikwijls wordt nog hel mout met de tarwe gemengd vóórhel malen en meestal maalt men het mout nog op de ouderwetsche manier lusschen steenen. Evenwel hebben sommige goede practici deze gewoonten opgegeven en malen het mout en de tarwe elk voor hem en het mout in moulmolens met cylinders. Daardoor wordt de tarwe fijner gemalen en het mout gekneusd, zoodat de bast minder fijn verdeeld wordt. Na het malen wordt l.e meestal in de roerkuip gemengd. Zooals ik reeds mededeelde, neemt men gewoonlijk 4 dee- len tarwe op 6 deelen mout en zelfs gelijke hoeveelheden tarwe en mout. Men brouvs t volgens een gemengde brouwwijze zoogenaamd met troebele wort. Somlijds gebruikt men een soort kaf om gemak kelijker te werken, vooral om het afioopen te bespoedigen. Dit kaf stamt van tarwe soms ock van rijst en dient om de filtreerende laag grooler te maken. Men geeft de voorkeur aan tarwekaf, omdat dit lichter is dan rijslkaf en zich dus minder in de kuip ophoopt. In sommige brouwerijen brouwt men alleen lambic, maar meestal maakt men lambic en “Meertsch” van hetzelfde brouwsel. Het «mars» bier wordt gemaakt van de wort verkregen door den bostel uit te loogen nadat de eerste aftreksels voor den lambic zijn afgeloopen. Daardoor is het verklaarbaar, dal hel mars altijd een lichter bier is dan den lambic. De faro houdt het midden tusschen lambic en maïs tegenwoordig wordl het bijna niet meer direct gebrouwen, of liever gezegd enkel gebrouwen, hetgeen evenwel geen beletsel is, dat het in Brussel verbazend veel gedronken wordt en de geliefkoosde drank is van de kleine burgerij en hel Faro wordl bereid, dit wil zeggen, het is een mengsel van vooraf gebrouwen en vergisten lambic en mars De bierverkooper maakt daaidoor zijn winst. Deze tus- schenpersoon tusschen brouwer en kastelein .koopt bij geheele brouwsels lambic en mars van den brouwer, die meestal volgens zijne wenschen brouwt de koopman legt deze brouwsels in zijn kelder en mengl wanneer hij het noodig acht, verlapt het mengsel of verkoopt het in het klein aan de kleinere caféhouders en verdient zoodoende hel meesl. Deze eigenaardige en betreurenswaardige toe standen zijn teekenend voor de Brusselsche bierbrouwerij. Uit do roerkuip komt de wort in den ketel en wordt de hop toege voegd na belrekkelijk lang koken. Voor deze bieren gebruikt men betrekkelijk weinig hop omdat men het bier vooral niet te bitter wil maken daarom maakt men gewoonlijk ook gebruik van een gedeelte overjarige hop.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1911 | | pagina 10