58 Ziehier den beknopten Inhoud van die belangrijke voordracht, die om zoo te zeggen de .samenvatting is van alles wat wij tot verbetering der hopteelt betrachten. Geen vooruitgang in de hopteelt tenzij door samen werking Dat was de meening die Prof. Leplae in 1904 reeds nèerschrecf dat is hetgene de aanleiders der hopbewe- ging aanzette en nog gedurig aanspoort in het stichten en bot leiden der beroepsvereenigingen van hopplanters. Door samenwerking ievert de landbouwer voor’t aankoo- pen van goede meststoffen, voor liet aankoopen van gemeen- zame werktuigen, voor de zuivelfabricatie, voor het verbeteren van ’t zaai- en plantgoed, voor het verbeteren van den veestanel, voor het landelijk krediet, enz. Hoe zullen do hopplanters samenwerken tot vooruitgang van den hoppekweek? In den hoppekweek kunnen sommige verbeteringen door enkele planters gedaan worden, andere door de beroepsvereeni- ging alleen. I. Verbetering der soorten a) G< zonde stekken of zogers voortkomende van uitgekozen kuilen. b) Soorten nemen die voor don grond aangepast zijn, en zoo mogelijk op verschillende tijden rijp worden. 2. Verbetering der bemesting. Weest wel indachtig dat men hedendaags niet alleen meer hop, maar meer goede hop bekomen kan dan vroeger, op dezelfde akkermaat. Bemest deswege rijkelijk en doelmatig. Oude slenter slechts stalmest en ale. Hedendaags bekomt men de hoogste opbrengst als men stal- vette als grondslag der bemesting houdt, en daarbij scheikun dige hulpmeet geeft, b v. por hectaar 300-500 kilogr. Thomasslakken (ofwel 250-400 kilogr. snper- ihosphaten) 150 kilogr. potaseh, liefst zwavelzure potasch (ofwel 150 kg. kaïniet). 150 kilogr. sodanitraat (ofwel 125 kilogr. ammoniaksulfaat). 3. Verbetering der aanleiding a) Vermijdt van uwe blokken te dicht te planten anders lijden uwe planten gebrek aan water, licht, lucht en voeding. b) Liever opleiding aan ijzerdraad dan aan persen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1911 | | pagina 14