Waarom droogt men de hop? Bi ll. Opdat de hop zou kunnen bewaren, moet zij gedroogd worden.Het drogen heeft dus voor doel uit de groene hop eene zekere hoeveelheid water weg te drijven, ten einde het vervoeren en het bewaren der hopbellen toe te laten. Immers versch geplukte of groene hop bevat 65 tot 80 per water dat watergehalte verschilt toch volgens de soort van hop en volgens het vroeg of laat tijdstip van plukken. Welnu droge hop mag niet meer dan 10 tot 14 °/o water bevatten; bevat zij meer dan 14 °/o water, zij bedreigt weldra te verhitten en te verrotten. Bij voorbeeld 100 kilogr. groene bellen bevatten 80 kilogr. water; er mag maar 14 kilogr water in blijven, opdat de droge hop zou kunnen bewaren dus zal het noodig zijn 66 kilogr. water te doen uit de bellen verdampen, met ze te drogen. Evenwel zal het wegdrijven van die aanzienlijke hoeveelheid water (66 per 100) geen klein spel zijn, vooral als men in acht neemt dat letstofTon (dierlijke of plantaardige stoffen) veel mocilijker drogen dan andere. Nat zand zal ras drogen, dewijl het water daar alleenlijk met de delfstof gemengd is integendeel vruchten (pruimen, druiven, peren, enz.) en moeskruiden zullen slechts langzaam drogen omdat het water hier innig verbonden is met de letstofifen, die het maar moeilijk loslaten bij ontbinding. Daarenboven zal het drogen van hop nog hierdoor vermoeilijkt zijn dat de hopbellen een allergewichtigst bestanddeel (de vluchtige hopolie) bevatten dat door te hooge warmte weldra beschadigd wordt. Welke zijn dan de nuttige bestanddeelen die kunnen bescha digd worden 1 Het hoptneel is voorwaar het voornaamste bestanddeel der bellen of knops, omdat het bijna al de nuttige stoffen der hop inhoudt. Het bevat immers A) De vluchtige hopoliên die den aangenamen fijnen geur aan het hopmeel verschaffen doch bij overdrevene warmte vervliegen. b) De harsen waaronder de weeke, naar het schijnt, bijna alleen dienst bewijzen in het bierbrouwen bij langdurige en hooge warmte gaan de weeko in harde harsen over en men ontkent aan deze laatste bijna alle innerlijke waarde.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1911 | | pagina 7