—’168 602 5 37 5 20 5 28 5.90 4.51 4 55 4 70 Weeks harsen. Harde barsen. 7.80 8 10 7.70 7.60 7.60 9.50 8.27 7.20 Tan- nine. A B C D E F G H Tc taal hamen. 14 00 13.47 12.90 12.78 13.50 14 01 12 82 11.9<» 2 28 3 30 2.56 2.16 2 00 2 62 2.('9 2.40 Monster A was ongetwijfeld het beste van de reeks en zeker min stens 30 meer waard dan D. E of G., die onder aan de lijst ston den en als werkelijk minderwaardig moesten beschouwd worden. Desniettegenstaande ziet men dat A en D ongeveer hetzelfie hars- kennen, niet aannamen, dat deze stoffen nog merkbaar zullen veran deren. Wel te verstaan, vinden er veranderingen plaats door bacte riën-of andere werkingen indien de hop vochtig was. Vervolgens hoeft schrijver eenige proeven genomen om na te gaan tot <>p w< ik" hoogte het tannine-gehalte beschouwd mag worden als een a-mwijz ng van de werkelijke waarde van een hopmonster. Zoo- even zagen wij, dat in het algemeen, buitenlandsche hop meer tannine bevat dan Engelsche hop en naar men weet, bevatten zij ook meer harsen en bitterslofïen, die men van groot belang acht voor de waardebepaling eener hopsoort Met andere woorden bui- tenlandscho hop is in alle opzichten beter dan Engelsche hop. Hierbij valt evenwel op te merken, dat het verschil tusschen het tannine-gehalte van de fijnste Beyersche hop (3 13 en van Elzas- ser hop (2.64 ’/o) te klein is om bet overgroot prijsverschil van deze twee soorten te kunnen verklaren. Het zou altijd juister zijn een zeker aantal hopmonsters van dezelfde soort te nemen en, na ze in volgorde hunner waarde voor de brouwerij te hebben gerangschikt, op het tannine-gehalte te onderzoeken en dan te zien of de volg orde dezelfde bleef. Dit heeft Chapman gedaan met acht hopmonsters uit Kent, die gerangschikt werden volgens aroma, kleur, toestand der bellen enz. en waarvan hars en tannine-gehalte werd bepaald. De volgende hoeveelheden werden in de vochtige hop gevonden

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1911 | | pagina 12