De Hoptentoonstellingen in 1911.
c
79 I
75
171?—
t Het Bier s.
UITSLAGEN (Vervolg-)
HOPBOND: OPW1JCK
G.
75
75
C.'
G. B.
:G.
G. B.
C.
G. B.
G. B.
C.
24. Van DamoJul.
25.
Gr. B.
C.
77
77
77
77
75
78
80
81
83
83
82.
82
14. Vandor Goten Judo
15. Helon D.
16.
17. Van Mulders Fr.
18.
19. Berckman
20. Van Dame Jan
21.
22. De Geest Fr.
1 23.
80
dat galnoten-tannine nog een overvloedigen neerslag vormt in
wort waarbij een overmaat van hopaftreksel gevoegd was. Hoptan-
nine zoowel als galnotenlannine vormen beide een neerslag met
het pepton, dat men in den handel verkrijgen kan en hetwelk albu-
mosen naast tusschenproducten van den afbouw van eiwit tot
pepton, bevat. De door hoptannine gevormde neerslag lost bij het
koken op en scheidt zich bij het afkoelen in korreligen vorm uit,
evenals wanneer men hopaftreksel bij de wort voegt. Het schijnt niet
twijfelachtig dat de eiwitstoffen, die uit de wort door hoptannine
worden uitgescheiden, albumosen zijn. Schrijver hoopt weldra op
dit punt terug te komen.
Uit alles blijkt dus, dat de hoptannine in de brouwerij een veel
minder belangrijke rol ten deel valt als men dat tot nu toe meende
en dat men in het vervolg deze stof moet beschouwen als van zeer
weinig practisch belang te zijn.
Coignau 73
Gr. bol 80
80
80
80
78
Wille rank 80
80
6. B. 82
W. R.
G. B.
1. Berckman Jos.
2 Ameryckx J.B.
3. Lauwerier
4. Van Damme Paul
5. Buggenhoul H.
6. Jacob H.
7.
8. Bruggenhoul T.
10. Palsterman L.
11.
12. ’ Hermans Fr.
13.