35 VIII. 'VroeRi-iJpiiïe vnn Ertvelde. een waar AUGUSTI 1Hol vernietigen der mannelijke hopplanten is eene plicht vooral wie belang stelt in hel kweoken van fijne soorten. Wie echter meer het gewicht dan de hoedanigheid betracht... Wenschelijk ware het onze inlandscho hopsoorten ie vervroegen om met einde van August! voor goed aan ’t plukken le kómen, ‘t Gebruik van minerale vetten, het leiden der hop aan ijzerdraad enz., zullen daartoe bijdragen. SEPTEMBER 1. Men plukke aan den voel der plant, zonder de ranken af te snijden de pluk is zuiverder en gemakkelijker, het plantensap zinkt naar het wortelgestel nêer, de bladeren en de schcorranken verdorren en verroten ter plaatse, wat voor don grond eene oordeelkundige teruggave der opgenomenc bcstanddcelen uilmaakt. 2. Vooruitstrevende landbouwers plukken nog enkel belleken één zij drogen tevens op asten of kootou in dewelke eene gedurige on hevige lucht stroom hot verdampte water wegvoerl en do gassen der verbranding, vooral den rook, rechtstreeks naar buiten leidt. 1. Oorsprong'. De vroegrijpige of Précoce van Ertvelde zou met recht de vroege Van de Voordo mogen genoemd worden. Zo werd immers in ’t licht gesteld door M. S. Van de Voorde den alom geitenden hopteler en brouwer van Ertvelde. De Préeoco van Ertvelde bekwam dit jaar een eersten prijs te Gent. 2. Grootte en boiiiuuorm der bel. Kleine, harde, vaste bel bellen zooals-nootjes zeggen onze telers. Geene bel behoedt beter hare schubblaadjes als de Précoce De bel is afgerond aan ’t uiteindeen wat vierhoekig. De blaad jes zijn klein en fijn, dikwijls rechtstaande en onregelmatig op den graat gevestigd. Kortom, de bel dezer hop is - model van hoppebel. 3 form uan den grimt De graat vertoont eene gebro ken lijn zooals bij de Groene bel. I. Aantal bloemblaadjes. Finn getal is vrij groot; ongeveer 80 per bol 5. Rijkheid in hopmecl. ’t llopmoel is in overvloed voor handen. De graat ligt als verdoken 6. Aroma. Fijn en zaeht, eigenaardig. 7. Zaden. Er is weinig zaad voorhanden uit de onderzochte monsters. 8. Opbrengst. Ongelukkig zeer gering. 250 gr. per kuil. Misschien zal uien de opbrengst kunnen vermeerderen met dichter te planten, met draad in plaats van staken te gebrui ken, enz 9. Rijpmorden. Zeer vroeg rijp (rond 15™ Oogst). 10. U'cctstandsuermogenTamelijk voldoende. II. Hesluit.Eens te meer bestatigen wij dat opbrengsten hoedanigheid tegenstrijdig zijn. De Précoce is schier volmaakt als bel, maar van opbrengst is zij onvoldoende.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1914 | | pagina 25