47 i Dewijl de beslanddeelen slechts ten deelc benuttigd wor den, zal men vóór hel aanleggen van den hoptuin, reeds in Volgens de bovenstaande cijfers ware het genoeg 15.000 kilogr. stalvette per heclaar toe te dienenelke plant zou daaromtrent 6 kilogr. mest krijgen, hetzij Stikstof 20 lot 30 grammen Phosphorzuur 10 lot 18 grammen;. Potasch 20 lot 30 grammen Kalk 30 lol 40 grammen^ Dewijl de beslanddeelen slechts ten deelc benuttigd den herfst 30.000 kilogr. slahncsl goed inploegen ofwel 15.000 in den Herfst, en 15.000 in de Lente. Bemesting met stalvette dient minstens alle twee jaar her haald, met 12.500 tol 15.000 kgr. per heclaar van '2400 kuilen. 2° Koeiale en beir mogen niet als voornaamste vette dienen. Koeiale is arm aan stikstof (1 per 1000) maar rijk aan po- lasch (5 per 1000) zij is bijzonder voordeelig voor ’t bloeien, en onderhoudt daarenboven de vochtigheid aah den kuil. Daar van 4 lol 5 liters per kuil, liefst in tweemaal toediendn eens seffens na den winter, tweeds als de plant in vollen groei komt. Stadsbeir bevat meer stikstof (4 per 1000) dan potasch (1 tot 2 per 1000). Jaarlijks deze vette alleen gebruiken is straf af te raden zij verwekt te weelderige bladvorming ten nadeelc der bellen. Veelal voegen de boeren koolzaadkoeken (die vooral stik- slofmesl zijn) bij de koeiale veel hopplanters denken dat men zoo een fijner aroma bekomt. 3" Indien de hopplanter over geen voldoende hoeveelheid ■stalmest beschikt (hetgeen veel het geval is in de kleine cultuur), dan zal hij voordeelig zijn toevlucht nemen lol com post of mengmest, die samengesteld is uil geleerden aïval van planten (kaf, bladeren, vagelingen, hopranken, onkruid, enz.)Wordt deze teerhoop nu en dan met ale begoten, de plantaardige sloffen verleren en zeilen zich om in een goed geschikte mest voor de hop, vooral als men er 1000 kgr. kalk, 600 kgr. ijzerslakken en 600 kgr. kaïniel per hectare bijmengl. Compost behoort, zoowel als stalmest, vóór den winter of vroeg in het voorjaar ingewerkt. 4° Scheikundige huipnicslstoffcn. Door scheikundige hulp- bemesting, in gepaste verhouding, zal de plant kloeker wor den en meer weerstand bieden aan ziekten. Daarbij heeft de hopteler nog hel gemak de juiste hoeveel heid mest te beperken, volgens het gehalte der meststoffen en volgens hel aantal kuilen of blokken hop a) Als stikstof mest kan hij sodanilraat (landzout) gebrui ken voor alle gronden, of ammoniak-sulfaat, voor goede en zelfs zware zand-leemgronden (200-300 kgr.). Volgens Wagner en Dyer is ’t voordeelig sodanilraat in tweemaal toe te pas sen 150-250 kgr. in Februari-Maart 100-150 voor half Mei»

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1914 | | pagina 13