i Een onderzoek 49 noptHis de bemesting der hop. I- GROEP ‘i i Voor die 134 hoptuinen mogen we eene indeeling maken volgens de boeren die a) omtrent niets anders dan stikstofbemesting toepasten (le groep)b) ofwel superphosphaat bijvoegdon, zonder potasch aan te wenden (2= groep)c) ofwel eene volledige hulpbemesting met stikstof, phosphoorzuur en potasch toepasten (3Ö groep). Wij bemesten onze hop zoo goed 1 Dat hooren we gedurig uit den mond van de hopboeren. Dat spoorde ons over ecnige jaren aan om een onderzoek in te stellen hoe onze hopboeren hunne geliefde plant bemesten. Heeft dit onderzoek ons bevredigd Beste hopboeren, we zullen u zelf daarop laten 't antwoord geven. Wij hebben de bemesting nagegaan welke 134 hopboeren van de Poperingsche streek aanwenden. Bij allen was do grondslag der bemesting vóór het eerste jaar, inleg genoemd, vrij algemeen half- geteerden. stalmest, evenwel 20.000 tot 30.000 kilogrammen, die met het eerste labeur in den Herfst werd ingeploegd. Eenigen bedeelden toch den stalmest in twee keeren de eerste maal in October-November 15.000 tot 20.000 kgr., de tweede maal in Maart-April, werden er nog 10.00 kgr. ingcploegd. Verders liep ons onderzoek over de bemesting, die van het tweede jaar af (rozojaar genaamd) jaarlijks werd toegepast. Over het alge meen stonden er 2400 tot 2500 kuilen per hectaar. 1° Hoevemest alleen 26 hopboeren Stalmest (lente) 10.000 kgr. per Ha. Beir gemengd met koolzaadkookcn (in de Lente, April-Mei) 4-5 lit. per kuil 2° Bemesting met toegeving van guano 5 boeren Beir gemengd met koeken (Maart-Mei) 4-5 lit. per kuil Peru-guano (April-Mei) 200 kgr. per Ha.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1914 | | pagina 15