i I 70 t ter droging van de hop gebruikte lucht slechts een betrek- kelijk geringe hoeveelheid water uit de opgedragen hop wegnemen daar liet vermogen om water op te nemen aan de lage temperaturen die men moet gebruiken bij de lucht zeer gering is. Zoo beval 1 M3 volkomen imet waterdamp Verzadigde lucht van 20» slechts 17.18 gram water en het gelijke volumen lucht bij 40° slechts 50.91 gram water. den vorm van damp. Wordt door een warmtebron de atinos- pherische lucht van b. v. 20° tot 40° verwarmd, dan kan 1 Ms lucht (50.9617.18) 33.78 gram waterdamp tmeer opnemen dan bij 20° cn volkomen verzadiging aanwezig! was. Wanneer nu door een Linhartsche hopeest van teen doorsnede van 10 M2 in 6 uur. 75 kilo droge hop geleverd moet worden dan moet men ongeveer 225 kilo versche hop in den eest brengen en daaruit ongeveer 150 kilo water verwijderen. Hiertoe zijn in 6 uur ongeveer 1440 M3 lucht onder de aangegeven omstandigheden noodig, of per se conde 205.6 Liters lucht. Daar nu echter de verwarmde lucht bij hel gaan door de te droge hop zich niet volkomen met waterdamp kan verzadigen moet door een eest van de aangegeven grootte per seconde, minstens de 2 tot 3-vou- dige hoeveelheid lucht, dus' ongeveer 411.2616.8 Liters lucht per sec. van 40° geleid worden om 150 Kilo water in 6 uur tot verdamping te brengen en (daarbij 75 Kilo droge hop te erlangen. Uit hel voorgaande blijkt, dal een hopeest een zeer krach- tigen trek moei bezitten wanneer bij 2540° snel en goed, Verschgeplukte hop in drogen toestand gebracht moet wor den. Helaas wordt bij het kunstmatig hopdrogen hiermede veel te weinig rekening gehouden zelfs' komt het dikwijls voor, dat men de open'ngen waardoor de koude lucht bin nentreedt gedeeltelijk afsluit om. zooals men zegt, «de warm te bij elkaar te houden». Hier moet met alle kracht tegen ingegaan worden, men denke er aan. dat de qpeninpenr, waardoor versche lucht in den eest gebracht moet worden, te samen genomen een doorlat:ngsvermogen moeten bezit ten evengrool als ongeveer één tiende van den eest zelve (de horden). Bezit in het gegeven voorbeeld de eest een doorsnede van 10 M2 dan moeten ook alle openingen. waar door versche lucht kan binnentreden één vierk. meter ,(te zamen) oppervlakte bezitten. Voorts wordt er zeer weinig op gelet dal de door den eest, dus ''oor de hop gaande lucht, ook weer snel en volkomen, na gedeeltelijk of geheel met waterdamp uit den eest verzadigd te zijn, afgeleid moet worden. Dus moet de opcirng. waardoor de vochtigwarme lucht afgeleid wordt, evengrool gemaakt worden als de ge zamenlijke grootte van alle Incht-loevoerende openingen. Doet men dit niet, dan droogt de hop (veel te langzaam, de eest zweet en niet zelden gebeurt het dan jdat de hop haar oorspronkelijke fraaie kleur en glans gedeeltelijk verliest. Hoofdzaak bij eene goede kunstmatige hopdroging is dus een goed trekken van den hopeest.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1914 | | pagina 20