De invloed van het eesten bij 63° op de hop. 71 door H. V. Partar en B. Pilkington. Men is hel er nog niet recht over eens bij welke tempera turen dc hop gedroogd moet worden. Algemeen neemt men aan, dat wanneer de hop bij hooge temperaturen gedroogd Er behoeft wel niet op gewezen te worden, dal na het drogen de hop nog een zorgvuldige nabehandeling moet ondergaan. Na het drogen bezit namelijk de steel van de hopbel een te hoog vochtgehalte, hetgeen bij het bewaren van nadeel zou kunnen zijn de steel is dan, zooals de man) van dc praktijk zegt, nog niet geheel afgestorven. Bij de nabehandeling moet er uitwisseling van vocht tusschen steel en blaadjes plaats vinden en verder het meestal overtollige vocht van den steel, door verdamping verdwijnen. Niet genoeg kan men het drogen van versche hop in dc zon afraden door de chemisch werkende lichtstralen van de zon wordt de hop eenigzins gebleekt en verlies! daar door haar oorspronkelijk fraaie kleur daarbij komt pog, dat bij groote zonnewarmte de blaadjesi zeer snel drogen terwijl de stelen onderwijl nog zeer weinig vocht verloren hebben. Daardoor wordt men licht verleid aan te nemen, dat de hop voldoende droog is men brengt haar dan te spoe dig op groote hoopen en het gevolg is schimmelvorming, waarbij de stelen grijs worden. Bij onze teelt, waarbij vooral getracht wordt goede waar op den markt te brengen, vermijdt men open eestvuren. opdat de hop geen onaange naam riekende gassen kunne opnemen en niet eeth* «Book- reuk» verkrijgen die haar steeds minderwaardig maakt. Bij zulke inrichtingen wordt op een open haard, rooster enz. kokes of uitgegloeidc beukenkool verbrand en de ontstaande somtijds onwelriekende, met koude lucht vermengde verbran dingsgassen. onmiddellijk door de te drogen hop geleid. Dringend moei men waarschuwen tegen het zwavelen van onvoldoend gedroogde hop omdat zij. ingevolge het zwa- velingsproces, nooil meer volkomen gedroogd kan wor den en in dc balen enz. een zure gisting ondergaat.. Voor brouweri(doeleinden is' zulke waar zoo goed als on bruikbaar. Volgens mijn oordeel behoorde de verbouwer het zwave len van de hop in den regel aan 'den handelaar, bereider of brouwer over te laten en er trotsch op (te zijn ongezwavelde, maar toch fraaie waar te leveren, waardoor hij zelf ook goede prijzen kan maken. Mittheilungen des. Deutschen Hopfenbautrereins.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1914 | | pagina 21