r i I 59 ge- Sommige jaren werd de hopoogst bijna gansch door hare aanvallen vernield. In 1882 heerschte deze zwartziekte overal. Zelfs gedurende deze drie laatste jaren heeft de hoppe- opbrengst ’t zij in hoedanigheid, ’t zij in hoeveelheid veel geleden. De eerste kenteekens verschijnen in ’1 begin van Juni hier en daar vindt men op de hoppe eene groene, Tel vleugeldc bladluis, en men kan op den onderkant der jonge bladeren, op de toppen en op de schenten,_zeer kleine onge vleugelde luizen ontwaren want de malsche deelen der ^pliant zijn altijd eerst aan hare aanvallen blootgesteld. Indien het weder gunstig is en er niet tegengewerkt is, ontwikke len zich deze beestjes op eepe verbazende wijze ina een of twee weken is de onderkant van al de bladeren met onge vleugelde luizen van allerlei grootte bedekt, .terwijl eene suikerachtige vloeistof, .van de insekten voortkomende, de onderste bladeren bevlekt en ze een zwart, blinkend uit zicht geeft. Ten laatste wordt deze stof zwart, de scheuten rollen zich ineen, verdrogen en de ontwikkeling der gansche plant houdt op. Deze zwartziekte kan aldus- eene onberekenbare schade ja, de vernieling van eenen ganseden hopoogst veroorzaken. Ook heeft men verscheidene middelen beproefd om die plaag tegen te werken en men is tot het practisch besluit gekomen dat cene wasschingl of besproeiing met tabaksap of nicotine de beste uitslagen geeft. Men zal vroeg besproeien zoodra de bladluizen verschij nen. Men zal de hoppe zuiver houden, en 'de besproeiing hernieuwen telkens men de bladluizen weder te voorschijn ziet komen. Voor dit werk bedient .men zich van bijzondere tuigen, ’t Is waar, in ’t begin der ziekte, kan men zich soms des noods bedienen van kleine spuitcij of aardappelbesproeiers. Doch, binst de volle ontwikkeling, zullen ’bijzondere hop- pompen de grootste diensten bewijzen. Thans treft men goede stelsels van besproeiers aan, waar; van de straal het zieke blad langs trailer krachtig aanraakt. en. aldus al de bladeren goed bevochtigt. Hedendaags worden de voordeelen eener dergelijke be sproeiing algemeen erkend en gewaardeerden toch moet men bekennen dat de zwartziekte of roetdauw nog jaar lijks groote schade aanricht. Nog vindt men landbouwers

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1914 | | pagina 9