95 III. Volgorde der gebruikers. IV. De Breuken. Art. 14. Elk gebruiker moet onderzoeken of den sulferaar die hem overhandigd wordt, in goeden staat is. Bevindt hij de eene of andere breuk, hij zal zijn wijkmeester daarover verwittigen. Art. 15. - Vooraleer het werktuig in gang te steken, zal de ge bruiker het insmeren met machienolie. Art. 16. De breuken die aan de onachtzaamheid van den gebrui ker te wijten zijn, moeten door hem ingestaan worden van als hij tamelijk plichtig is. Art. 17. De breuken die door overmacht of door het verslijten ontstaan, zijn ten laste van de beroepvereenigiog. Art. 18. De gebruiker mag nooit den sulferaar op het veld laten, zonder bewaking, op straf van een rank boete. Hij moet hem in eene goede overdekte plaats stellen, dat hij door de regen niet beschadigd worde. Alle schade, die tijdens de afwezighe'd van den huurder aangerichl wordt valt ten zijne laste. Art. 8. - De leden die begeeren binst de week den sulferaar te gebruiken, moeten des Zondags hun naam opgeven bij hun wijk meester daarbij zullen zij verklaren hoeveel gemeten hop zij willen besulferen die aangifte is vereischt op boete van een frank. Art. 9. De wijkmeester zal de volgorde, voor’t gebruiken der sulferaars, schikken volgens de orde der aanvraag of volgens de lig ging der velden. Hij zal deze volgorde opteekenen op eene lijst, die hij aan den eersten huurder ter hand stelt deze zal ze aan den volgen den gebruiker overzetten, en zoo voort. Art. 10.— De aangewezene volgorde moet streng gevolgd worden. Wie den sulferaar overzet aan iemand die niet onmiddellijk na hem op do lijst staat, beloopt eene boete van een frank. Art. tl. Niemand mag een werktuig langer houden dan gedu rende den tijd die noodig is om zijn arbeid te verrichten. Art. 12 De hopplanter die zijn werk met den sulferaar vol trokken heeft is belast onmiddellijk het werktuig te voeren naar de hofstede van den pachter die na hem op de lijst staat. Art. 13. De laatste gebruiker is verplicht den sulferaar te voeren naar de bergplaats bij den wijkmeester. Elke machien moet op haren wijk blijven. Art 7. - De wijkmeesters hebben altij I recht de oppervlakte der hoppevelden na te gaan, en hel gebruik der w< rkluigen gade te slaan.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1914 | | pagina 21