I I 58 Antwoord van M. den Minister van Landbouw. i Baron Ruzette, minister van landbouw. Hel vee, dat thans in de verwoeste streek is verzameld en waarvan de geachte heer Brun'eel zooeven sprak, ko.nl uit het concentratiekamp van Neurenberg. Bij het vertrek waren in den trein 742 koebeesten, over 53 wagens verdeeld aanwezig. De trein vertrek op 4 Mei uit Neurenberg en kwam den 6“ te Montzen aan. Van uit de statie werd hij naar Wevelgem (gewestelijk centrum van Kortrijk) gezonden, waar hij op 7 Mei aankwam. In drie dagen was dus de lange reis van Neurenberg tot Kortrijk afge legd. spel zag als van dat vee, jammerlijk samengebracht op- eenige hectaren omgewoeld weiland, eigenlijk een proput. Reeds waren 150 beesten gestorven en ramp woed onverholpen voort onder de oogen eener bevolking, die reeds zoo wrecd te lijden had, en voor welke een koe do innigste wenseh is, als zijnde in zekeren zin het zinnebeeld van bloei en welvaart. Die bevolking is het hart in voor haar vernieuwt zich de classieke Tentales-foltering, en haar misnoegen groeit met de veeplaag, waar aan reeds verscheidene hoornbeesten lijden en tengevolge waarvan reeds tal van verkens werden afgemaakt. Ziedaar in korte woorden den toestand, waaruit ik besluit Ofwel was het vee reeds ziek toen het uit Duitschlaod ons werd gezonden, en in dit geval was het verkeerd en laakbaar, dat besmet te dieren mochten binnenkomen en dat onze voorzorgsmaatregelen niet doeltrefïend werden loegopast, Of het vee is ondi rweg ziek geworden en in dal geval moest het naar quarantaineposlen gezónden of voor den handel verkocht worden alvorens de ziekte niet meur te genezen was. Wat er ook van zij, er was onvoldoende personeel aanwezig om de noodige zorgen te geven en de zending bestond uil te vele beesten voor een enkel bestemmingsplaats. Onder g<f?n enkel voorwendsel had men de dieren mogen lossen op een land zonder stallen en voedsel en waar het niet mogclijk is aan de dieren het strikt noodigè te bezorgen. Ik reken erop dat de minister krachtig zal optreden om te redden wat nog gered kan worden en om licht te uerspreiden over hetgeen is gebeurd. Een onuerzock moet uitwijzen wie verantwoorbeljjk is; elke nalatigheid of slordigheid dient gestraft en ernstige voorzorgen dienen genomen opdat zulke feiten zich voortaan niet meer voordoen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1920 | | pagina 12