I
i
r
- 50
t
i k li
ia
Ofwel hunne gronden zelf herstellen, behalve de bij onderstaand
artikel 9 voorziene uitzondering en mils de herstellingswerk0»
w rden aangevangen binnen de tijdsbestekken voorzien bij de konink
lijk besluiten van begrenzing
iifwel hunne gronden vrijwillig afstaan aan den Staat;
ofwel de .bezetting hunner gronden l.de.n opeischen om ze opnieuw
in b 'bouwbTTren staat te brengen
Ofwel hunne gronden laten onteigenen van do verkorte wijze voor
zien bij artikel 8 dezer wet.
Art. 3. De op de bij koninklijke besluiten van grensbepaling
vaOgestelde datums verlaten grondun zullen, naar hunne waarde op
1 Augustus 1914 en naar hunne huidige waarde, per gemeente worden
gerangschikt.
In elke gemeente zullen deze waarden worden vastgesleld, bij
tusschenkomst van den Staatscommissaris bij de rechtbank voor
ooi logsschade, door het toedoen van eene Scheidsrechterlijke
commissie, waarvan inrichting en werking door den Koning
zullen worden geregeld.
A’rt. 4. Elke commissie gaat over tot eene voorloopige raming,
welke aan de eigenaars wordt bekendgemaakt. Deze hebben drie
- maanden tijd om hunne bezwaren of opmerkingen mondeling of
schi ifteljjk in te brengen. Eens die lijd verstreken, maken de com
missies de eindraming op en geven er kennis van aan de eigenaars.
Art. 5. De binnen é°n maand aan den Minister van Landbouw
behoorlijk bekendgemaakte aanvaarding van de door de commissie
opg maakte eindraming geldt, tegenover den Staal, als eene belofte
van verkoop van het onroerend goed tegen de vastgesteldo huidige
waarde. De verkoopakte wordt verleden op aanzoek van de meest
gei' 'ede partij.
rt. (5. Bij gemis aan de hierboven voorziene aanvaarding, welke
als !>"lofte van verkoop geldt, wordt de inbezitneming van de gronden
opa' ëischt bij eenvoudige beteexening aan don eigenaar. De Minister
kan insgelijks de inbezitneming opeischen van grond, n. welke noodig
zijn tot het uitvoeren van de bij artikel 9 dezer wet voorziene werken.
De opeisching heeft nadere uitwerking totdat bij koninklijk besluit
va-:gesteld wordt dat de reden ervan opgehoud°n heeft te bestaan.
ut. 7 Jaarlijks wordt door den Staat aan de eigenaars der in
bez t genomen gronden eene vergoeding verleend van 5 t. h. van de
aan deze gronden toegekende huidige waarde.