-
129
(7 Vervolgt)
gewone goede gronden met dikke bouwlaag, met doordring
baren ondergrond zijn zeer voordeelig. Koude, natte gronden
zijn nadeelig voor alle fruitsoorten. Pruimeboomen groeien
goed in alle gronden, welk niet te zwaar noch te nat zijn
kriekebooinen verkiezen frissche, lichte gronden, welke eenig-
zins kalkachtig zijn.
In onze verwoeste streek, alwaar de bosschen, welke goede
beschuttingen vormden, verdwenen zijn, moeten de boomgaar
den bevrijd worden legen de Noorden- en Westenwinden, bij
middel van schutsels, beslaande uil rijen boomen, zooals po
pulieren. noleboomen of kastanjeboomen. De witte Canada
is het meest aan te bevelen in natte gronden. In gronden!
welke niet te lijden hebben aan overvloedig vocht, plantc men
het liefs! de bruine Canada. Gewoonlijk bestaan de beschut
tingen ui! twee redelijk dicht geplante rijen boomen, langs
den Noord- en den Westkant. Hel is volstrekt noodzakelijk de
boomgaard te bevrijden, tegen den hevigen wind.
De grondbereiding is een der bijzonderste werkingen van
de fruitboomteelt. De groeikracht, de vruchtbaarheid en het
lange leven der boomen hangen groolendeels af van het mid
den waarin de wortels zich ontwikkelen. Een goede grondbe
reiding is hoogst noodzakelijk. Welke de natuur van den grond
ook zij. men moet hem altijd diep bewerken. De verwoeste
gronden, na effen gemaakt te zijn, leenen zich in ’l alge
meen goed voor hel planten van fruitboomen, want zij werden
reeds gedeeltelijk gediepgrönd. De diepe bewerking is altijd
zeer voordeelig, en kan niet vervangen worden door breede
en diepe pullen welke men eertijds zoozeer aanbevool. In
zware gronden zijn die putten zelfs gevaarlijk want zij vor
men oprechte vergaarbakken voor ’l water. In te vochtige
gronden begint do groei te laat, is onregelmatig en flauw, en
flauw, en daarbij zijn de boomen weinig vruchtbaar en tevens
onderhevig aan ziekten.
'l'c vochtige grond wordt gezond gemaakt door draineeren
met bussels rijshout.’ In de verwoeste gronden past men de
dra.ineering in opene lucht toe, de aarde voortkomende van
het delven der grachten tusschen iedere dubbele rij boomen.
dient om de obusputten te vullen en desnoods om de alge-
meene oppervlakte van den grond te verhoogen.
R. Pauwels.
Staatsland bouwkundige.