136 dooi’ gelijk waardige dieren, die in het rijk voorhanden zijn. De kommissie der herstellingen moet de lijst opmaken der dieren, welke door Duitschlaud moeten teruggeven worden. In het hoofdstuk der herstellingen staat letterlijk het volgende Ten titel van onmiddelijk voorschot verplicht Duitschland j'.ich, binnen de drie maanden volgende op de in voege treding van het vredesverdrag, de volgende hoeveelheden levend vee terug te geven, en zulks door een derde per maand en per soort Aan Frankrijk 500 hengsten van 3 tot 7 jaar 30.000 merrie- veulens en merries van 18 maand tot 7 jaar, van Ardeensch, Bouloneesch of Belgisch ras 2.000 stieren van 18 maand tot 3 jaar 90,000 melkkoeien van 2 tot 6 jaar 1.000 rammen 100.000 schapen 10,000 geiten. Aan België 200 hengsten van 3 tot 7 jaar van zwaar Belgisch trckras 5.000 merries van 3 tot 7 jaar, id. 5.000 merrie- veulens van 18 maand tot 3 jaar, id.2.000 stieren Van 18 maand tot 3 jaar 50.000 melkkoeien van 2 tot 6 jaar 10.000 veerzen 200 rammen 20 000 schapen 15 000 zeugen. Merkt wel op dat deze hoeveelheden maar gelden alsoumiddel lijk voorschot. De overige te leveren hoeveelheden worden nu door de herstellingskommissie onderzocht. De eischen der Bondgenooten zijn door de Duitschen experten aangenomen geworden, doch deze hebben aangedrongen dat Duitschland den tijd zou gelaten worden tot de levering dier ontzagelijke hoeveelheden dieren. De Bondgenooton hebben die vraag inge willigd en de leveringen in twee reeksen verdeeld .- de dieren die binnen de zes maanden moeten geleverd worden, en deze voor dewelke Duitschland vier jaren tijd krijgt. Binneu de zes maanden, van af 1 December laatst, moeten ge leverd worden 30.000 paarden 9.409 aan Frankrijk 7.395 aan België 3.632 aait Italië en 9.667 aan Servië. Het deel van België is onverdeeld in 150 volbloed hengsten 73 half-volbloed merries 150 volbloed merries 1.818 hengste- en merrieveulens van zwaar Belgisch trekras 5.354 merries. Binnen de zes maanden moeten ook nog geleverd worden 90.000 koeien, waarvan 23.350 koeien en veerzen aan België en 43.385 aan Frankrijk. Indien Duitschland in zijne leveringen goeden wil aan den dag legt, dan kan het gemakkelijk in 1922, of ten laatste in 1923, al zijne verplichtingen gekweten hebben.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1920 | | pagina 26