HEURSEL WAT KINDEKEN HET LIEFST ETEN Koffie- &Suikerijbranderijen CHRISTIAENS&DEVOLDER IK WIL NIET BEDROGEN WORDEN GEDACHTEN MAAN De Jonkvrouw van Lindendale MISSIENIEUWS AANBESTEDINGEN ENGDE STROOP DE MOORD OP MAD. HEREL WEKELIJKSCH LITURGISCH BULLETIJN Kortrijk Buigt nooit het hoofd voor 't altaar van 1 plelzler. Vow t schepsel rechtstaan; voor God alleen op de knieën. Weest onafhankelijk van 't oordeel der menschen. en dat ook HIJ de eenige rech ter van uw geweten zij. Werkt in onze kringen, in onze patro naten, ln onze jonge wachten en vooral wijdt uw leven aan onze sociale werken toe. HET MANNEKE UIT DE DE WIJSHEID der ouden was nog de beste Men zou 't gaan gelcoven ten langen leste Want nu beweert er weer ne slimmerik Dat, toen hij zei dat d'aarde rond was, [Copernic Rats er neven was; en dat onze aardbol Absoluut geen bol is, maar niks als een Die drijft op het water. [schol 't Bewijs... lever 'k U later. t Is profester Semper die nu met dat nieuwste nieuws voor de pinnen komt... Hoe dat dien man zijnen bazar, die men ln hoogere scientifleke kringen, thesis noemt, in een gestoken heeft, zal 'k U hier niet ekspelkeeren om d'eenvoudige reden da 'k er, hoe verstandig en slim en schran der en helder van geest 'k er ook uitzie! zelfs niks van verstaan heb. Maar als ge 't allemaal goed nagaat zoudt ge 't toch op 't eind gelooven dat onzen wereldbol niet regulier meer draait en met d'andere werelden is 't niet beter gesteld. Op de zon zijn z' er zoo erg aan toe als wij, want daar heeft een ontplof- flnge plaats gehad, en daar is een stuk van 772 miljoen vierkante mijlen uiteen- gevlogen... Op Mars moet het nu de maand Augustus zijn van bij ons, en de geleerde sterrekijkers verzekeren ons dat 1 ginder al sneeuw en ijs ls dat ge zien kunt. Dan staan w'er toch nog een beetje be ter voor hé... al ls onzen wereldbol ook zoo plat als een schol. En laat ons nu ne keer lachen, want d'r ls zooveel droef te kijken ln 't leven. IK HEB EEN VRIEND die trouwt, en ik weet niet welk geschenk hem te geven, zei Trullemans. Wat doet hij? vroeg Brillemans. Ha... 't is een soort pojeet. Zoo... koop hem dan maar een... pa piermandje, zei Brillemans... die zeker ook aan dat sport geproefd had. DE GETROUWDE VROUWEN van Spikspansporenspol, een dorp in Holland, hebben een prijskamp uitgeschreven voor wiegeliederen. Het zijn alleen de getrouw de vrouwen die aan dien konkoers moch ten meedoen. De eerste prijs werd ge wonnen door Madam Sipperlip en we ge ven hier dat gedichteken. Ge kunt het zingen op de wijze van de miserere... hoe triestiger hoe schooner. Slaap kindeken slaap Uw vader is precies een aap Zijn kop is kaal gelijk een raap Slaap! Kindeken, slaap. Do! Do! Kindeken do! Uw vader is een metteko In 't Fransch gezegd: 11 n'est pas beau Do! Do! Kindeken do! Ach! Ach! Kindeken ach! 'k Beklaag me da'k ooit uw vader zag 'k Had van de molen toen een slag Ach! Ach! Kindeken ach! Och! Och! Kindeken och! Waar waren mijn gedachten toch 'k Zeg: trouwen is een groet bedrog Och! Och! Kindeken och! Zoo zijn er zes en vijftig koepietjes, en ge moogt er van verzekerd zijn, 't kindje dat zoo'n epistel hoert zingen, valt zeker ln slaap... al was 't maar van affront. ZIJN ER NOG menscheneters op de wereld? vroeg de meester in de klas. Ja! zei sloeber kordaat. Weet ge waar er wonen? Ja, meester, te Oostende en te Blan- kenberge. Ons va zei dat ze daar leven van de badgasten. D'OUW MATANTEN EN MEEKENS In dorpkens en in steêkens Die houden veel van pateekens Terwijl de ouwe peêkens M'n beste gezellen Zich met hun pijp tevreden stellen. Hewel, da's een ongelijk dat ze hebben, want pateekens eten is gezond. Zoo ten minste beweren de... pasteibakkers... Luistert liever naar 't staaltje van re- klaam da'k hier heb opgevlscht. Niemand zal ontkennen dat 't blinken der haren bij een dier, een bewijs van gezondheid is. 't Is alzoo dat men een paard dat met suiker gevoed is, onder honderden kan onderscheiden door het blinken zijner haren! Edoch, de nagels van de menschenhanden... en voeten zijn niets anders dan... haartjes, en de Fakul- teit leert ens dat nagels die niet glanzend zijn en gemakkelijk breken, teekens zijn van zwakte bij een menschü Beziet dus uwe nagels... en loopt gauw bij uwen pasteibakker om 'n taart of een pateeken! Die mannen durven nog al, hé! WIE OOK DIERF dat was Mie! Mie was 't meisen van Madam Krot, heur lief was te Brugge bij de piotten, en ze kreeg per brief heuren opzeg... gelijk dat zooal gebeurt hé, liefste Lezereskens... 't Is triestig genoeg... om d'r niet over te ïwanzen. Mie zat daar dus met heur gebakken Mengelwerk van 23 Juni 1935. Nr 22. door TV. FAN HEILE. Had ik eer geweten dat mijn dochter Floris geslagen heeft, ik zou seffens ge sproken hebben. Gij zljt vriendelijk ge weest voor ons... gij alleen toondet me delijden. De rechter liet het meisje dus in vrij heid. Hij zou het geval bespreken met den prokureur. Mijnheer Haverbeke, zei hij dan, het spijt me, dat ik u lastig moest vallen. Het was mijn plicht. O, dat begrijp ik volkomen. Gij hebt mij zeer hoffelijk behandeld, erkende Walter. O, ik was dadelijk van uw onschuld overtuigd. Hoe denkt ge tegenover Floris Delange te handelen? O, in het geheel niets te doen! Ik verhef me nu boven zijn gemeenheid. Hij beweert, dat hij in wartaal u be schuldigd heeft. Nu, bij een proces van uwentwege voor eerroof, zou een advo- kaat die theorie overnemen en 't werd een lastig geval. Haverbeke nam nu afscheid, want Py- cke was gehaast om te vertrekken. Walter keek nog eens om naar Paula. Toe, toe, ge hebt uw boodschap ge daan aan die juffer, zei zijn schoonbroe der. En het is al wel zoo. Liet ik het u toe, ge zoudt hier blijven hangen en u weer in mizerie steken. Een deugniet als De- lange draaide u een nieuwen toer! Buiten de poort wist men het nieuws al en het werd druk besproken. Nieuwsgierig keek men de weduwe van Dries en haar dochter na. Thans gingen Haverbeke en zijn schoon broer heen. peren en was om uit heur vel te springen van puur koleire. Ze deed niets meer dan opspelen tegen de kinderen, en niks ging nog naar heur goesting. Madam kreeg 't in de gaten en: Maar Mie toch, vroeg ze op zekeren dag, hoe komt het dat g'er altijd zoo dweers uit ziet? Waar ligt d'oorzaak van uw koleire? Te Brugge, bij de piotten, riep Mie met tranen ln heur oogen. ONDERTUSSCHEN Zoo las 'k toch overlest Zijn z'in Budapest Geplaagd met de musschen. Dezen morgen werd ik wakker ge schreeuwd door het getjilp en gesnater van musschen en vinken in den tuin. Het zonneken scheen prachtig, en 't was toch zoo schoon om hooren dat vogelengekwet- ter in den vroegen morgen. Maar dat zoo'n vogeltjes, 'n echte plaag kunnen worden, lees ik hier juist. Boedapest heeft zich te beklagen over de musschen. In het centrum van de stad en voornamelijk in sommige tuintjes en op sommige lanen, maken zij zoo'n spek takel, dat geen inwoner er nog den slaap kan vinden. En alle middelen om die lawaaierige bende van kant te maken, zijn boter aan de galg. Men heeft uilen op de daken ge zet om de musschen te verjagen, maar nu zijn het de uilen die onverdragelijk zijn. Moeten de inwoners van Boedapest toch zelf geen uilen zijn, om zooiets niet te hebben voorzien? In alle geval, bij ons komt zoo'n uil niet op 't dak, verklaart Marenta, want er onder zit er reeds ne grooten... En ik aan 't zoeken... maar 'k heb hem nog niet ontdekt. De spiegel hangt düè.r, verklaart mijn wederhelft! Verstade gij dat? beste Lezers en alder- liefste Lezereskens. Ja! Ik niet! Ben ik dan toch zoo'n groote uil? POL LEPEL stond voor 't tribunaal en de rechter zei: Ge wordt beschuldigd 10.000 fr, ge stolen te hebben. Wilt ge een advokaat voor de verdediging? Neen! Neen! zei Pol, die 10.000 fr. houd ik liever zelf! VAN SPREKEN gesproken; Te Groningen, in Holland, brak er een telefoonpaal door den storm. Die telefoon paal viel omver juist toen er een otomo- biel kwam aangereden waarin een koppel zat dat versch getrouwd was. De' bruid werd op den slag gedood en de bruidegom ligt zwaar gekwetst in 't hospitaal. In plaats van 't bruiloftsfeest Zooals het gaat Dij trouwen Is 't nu een dag geweest Van treurnis, ramp en rouwe. KWAFFEUR ZIJN BIJ MIJN ZIEL Is voorwaar Niet steeds 'n goeie stiel Want met de schaar Kunnen soms aardige malheuren Gebeuren Die heel duur komen te staan Zooals 't onlangs nog geschiedde aan Een zekere heer Verlijn Kwaffeur of te kapper te Berlijn. Die meneer maakte ginder goei affaires totdat op ne zekeren dag Mademoiselle Amelia Branca, een filmster, bij hem kwam, om heur haar te doen korten. De kwaffeur had zeker mis verstaan want... ne kap of tien, en allemaal die schoone lokken van d'artiste lagen op den grond. Proces! De kapper verloor en mag nu aan Miss Branca 10.000 markskens of 100.000 ballekens afdokken. Voor dien prijs wil ik mij ne kletskop laten scheren! EN DAARMEE zijn we nog ne keer ge komen aan... 't fameus gedichteken dat Fonsken ons voor dees weke beloofd had. Hij is aan 't rijmelen geweest over den barbier. Luistert en ge zult hooren. DE BARBIER. De barbier is een man Die gewoonlijk scheren kan. Hij neemt wat water en zeep En 't gaat van streep! streep! streep! Op één wip is uw gezicht vol schuim. Dan neemt hij uwen neus tusschen vinger [en duim En begint met zijn mes te krabben. Soms geeft hij U 'n ferme schrabbe... Pardonzegt dan die kadee Maar gij... ge zit er meé. In de stad kost dat scheren U veel geld Zoo heeft mijn vader mij verteld. En in de stad, zoo kwam ik lest te hooren Daar worden veel mans... zonder zeep ge- [schoren. Maar ik weet niet wat dat wel mag zijn En vader zegt Ge zijt nog veel te klein Om dat artikel te verstaan». Dus dring ik niet meer verder aan Maar 'k zeg 't U zonder rillen Velen die 'n ander scheren willen De waarheid laat 'k U hooren Die worden soms... zelf glad geschoren! En ondervinding dat dat manneken van een Fonsken al heeft, hé. KLEINE BOB is zoodanig gewend zijn klein zusje van nauwelijks twee jaar oud, op heur handen en knieën te zien rond kruipen, dat hij op zekeren dag vol ver baasdheid uitriep: Moeder... mosder... kom een kijken, Ti tine staat op li ar achterste pootenl 'N GEDACHT: 't Eenmaal uitgesproken woord Vliegt gelijk een kogel voort Wee U! zoo het kwetst of moordt En gedenk, wat g'hier nu hoort. SA! SOFIE, GIJ FIJN BROKSKEN Gij brengt ons hoofd op hol, Schenk de pinten nog eens vol, Geef ons elk nog een bocksken 't Was een liêken in dat genre dat we zongen in den gezegenden tijd dat Sofle, de deerne uit den Vollen potachter den toog stond. Met 't bier zaten we maar weinig in... als we maar 't oogsken kon den werpen op Sofieken, die fijne brok... Sedertdien zijn er veel jaren verloopen... Wel menschen, zei Pycke aan de poort, ge weet nu hoe de koning van uw streek bestaat, de uitdeeler van pinten. Een valsche leugenaar, die een eerlijk mensch in het kot zou doen steken om zijn eigen deugnieterij te verduiken. En bescherm uw dochters tegen den scha vuit! Niemand durfde nog tegenspreken. Maar als Floris bier geeft, krijgt hij weer zijn fleemers en vleiers, hernam Bert toen hij zich met Walter van de hoeve verwijderde. Verlaan was thuis en hij en zijn vrouw hoorden met genoegen dat de onschuld van Walter duidelijk bewezen was. Ze konden begrijpen dat hij de streek ver liet. t Is waar, zei de jonge boer. Floris Delange zou ln staat zijn u nog veel last aan te doen en 's avonds een nietwaard op u af te zenden. De koffer werd weer Ingepakt en Ver laan spande twee koeien voor zijn drie- wielkar om de twee reizigers weg te bren gen naar een naburige spoorwegstatie, waar er nu betere verbinding was dan de toch ook ver verwijderde tram. Walter nam minzaam afscheid van de vrouw en wilde haar schadeloos stellen voor het zoo bruusk afbreken van zijn verblijf. Ze weigerde echter iets aan te nemen. Oh, 't is hier als overal, zei Bert. Er zijn brave en er zijn slechte menschen. Ik zou sommige pummels nog eens de waarheid willen zeggen: dien ouden De lange en zijn zoon en den burgemeester... O, ik voel er geen behoefte toe, be weerde Walter. Hij keek naar het dak van een hoeve tusschen de bcomen. Daar bleef Paula achter... en terwille van haar viel het vertrek van Lindendale hem zwaar. Haar beeld zou voor zijn geest blijven zweven. Vanavond op den dijk in De Panne zult ge Paulatje wel vergeten, hoop ik, fluisterde Bert hem toe. Op den drukken dijk zal ik niet veel wandelen. Wel, droom dan ergens in de duinen Sofle ls "n oud wijf geworden... maar... den bock is gebleven! Ge moet niet denken, beste Lezers da'k er U met eenen ga trakteeren, de financies gaan te slecht, maar 'k wil U wel verklaren vanwaar dat woord bockbier vandaan komt. Soms werd wel beweerd dat het woord bockbier verband zou houden met de ln hout gesneden bokken die destijds op de toonbank van sommige bierlokalen prijkten. Het heeft daar echter niets meê te zien. Reeds in Luthers tijd brouwde men in 't stadje Elmbeck, een goed bierken, dat onder den naam Eimbecker werd uitge voerd naar Munchen. Daar noemde men het in 't dialect der stad - Aimbockof bock tout court. Intusschen had men de herkomst uit Elmbeck al lang vergeten, en zoo ging men meenen dat het woord iets met bok te stellen had. 't Geen valsch was... zooals *t bier dat men tegenwoordig voor bock verkoopt Wat betaalt ge nu daarop? MOEDER? Wat is er kind? Vindt ge niet dat die aap op onze Karei lijkt? Stoute jongen, stil... zulke dingen moogt ge niet zeggen! Maar moeder... die aap kan het toch niet verstaan. 'N GEDACHT: De mensch en de wind Veranderen gezwind Maak, m'n beste maat, Op geen van belden staaü. EN NU HALEN WUIT DE KEUKEN Enk'le gedachten en spreuken En wetenswaardigheden Die 'k overal en elders las En die den dag van heden Iedereen komen neg van pas. In hoven en hceven In Oost of in West Moog 't goed zijn te toeven Te huls is het 't best. Geen plekje zoo heilig Geen paleis en geen kluis Zoo vreedzaam en veilig Als 't zalig tehuis. Alvorens te scheiden, beste gezellen Wil 'k U verdorie De volgende historie Nog wel vertellen. Mijn vriend Jan Ook 'n miserieman ('k Versta daardoor: hij is getrouwd En 't heeft hem ook al lang berouwd) Zat te kribbelen op zijn bureau Toen hij met geweld Plots werd opgebeld Door zijne vrouw. Kom eens lieve, gauw, 'k Weet niet wat het is, 'k moet abuis Geweest zijn met mijn grooten kuisch. Mijn stofzuiger staat te zingen Dat zien en hooren er bij vergingen En de radio trekt op den duur Nog al 't papier van den muur! En zoo ge 't nu nog niet 'n wist Jan 's vrouw had zich van draad vergist. 't Manneken uit de Maan. IBBBBQBBQ33BSBB9EB&B9ESBBBBB 28 JUNI. Te 2.30 u., ten stadhuize te TORHOUT, kasseiwerken. Bestek 108.000 fr. Stukken, prijs 10 fr. ten stadhuize. 28 JUNI. Te 3 u., ten gemeentehuize te WULVERINGEM, verbeteren van de steenwegen van groot verkeer 't Zwaan tjeGouden HoofdStaatsbaan Veurne leper, onder WULVERINGEM en VIN- KEM. Bestek 1.167.459 fr. Stukken ter in zage ten gemeentesecretariaat en bij den h. Arrond.-ingr Sansen, Zwarte Nonnen- straat, Veurne, bij wien zij te koop zijn tegen 25 fr. (postcheck nr 2935.13). 15 JULI. Te 11 u., ten stadhuize te NIEUWPOORT, door de S. M. De Goed- koope Woning», bouwen van 8 woonhui zen. Stukken te koop tegen 25 fr., te stor ten op postch. 3036.14, en ter inzage, Hof straat, 8. Inlicht, bij den h. bouwmeester Schoup, Recollettenstraat, 8, Nieuwpoort. Uitslagen van Aanbestedingen 6 JUNI. Te 3 u., ten gemeentehuize te NTEUWKAPET ,T .K, verbetcringswerken in landbouwweg nr 4. Bestek (Aug. 1925) 105.364 fr. Verbeterd bedrag: Th. THYS, Ste Kruis, 142.566,50; Van- decasteele, Bikschote, 143.602; J. Amery, Beerst, 145.415 fr. 14 JUNI. Te 11 u., voor den h. Claeys, hoofdingr-best. van Bruggen en Wegen, Vrijdagmarkt, 12, Brugge, herstellen van den weg Oostende-Armentières, vak ST- ELOOI-ARMENTIERES, op het grondge bied der gemeenten PLOEGSTEERT, VOORMEZELE, WIJTSCHATE, MEESEN en WAASTEN. Gewijzigd bedrag: Lot 1: D. BEUN, leper, 1.800.847 (Zw.) of 1.941.748 (Z) of 1.948.152 (P.); M. Constandt, Gent, fr. 1.987.556 (P.) of 1.993.231 (voeg Metas- phaltco)S. D'Hondt, Moerkerke, 1.841.486 (Zw.) of 1.993.914 (Porf.O; Gebr. Byttebier, Gent, 2.002.458 (Porf.); J. De Groeve, E. Vander Vurst en E. Van Impe, Lede, 2.206.040 (P.)V. Willocq, Dessen, 2.275.038 (P.); Van Hullebusch en Zn, Oostkamp, 2.379.874 (P.). Lot 2: H. MAHIEU, leper, 1.339.344,55 (P. en porf. moz.) of 1.321.142,65 (P. en Zw.) of 1.359.071,65 (Zw. en p. m.) of fr. 1.340.869,75 (Zw. en Zw. m.); Gebr. Byt tebier, 1.434.662,79 (P.); M. Constandt, 1.487.084,24 (P.) of 1.493.477,84 (voeg Me- tasphaltco)J. De Groeve, E. Vander Vurst en Van Impe, 1.571.075,75; V. Wil locq, 1.710.498,65 (P.). WERKELIJK UIT DE VUURLINIE EN VOORLESTE 'n Brief van Pater F. De Cat, Elverdlnge. Wil U me eens vergezellen op m'n reisje? 'k Ben reeds anderhalve maand op weg. Overmorgen bereik ik de verst- afgelegen dorpen. Hier ben ik ongeveer 100 km. van de missie verwijderd. Nu be gint de tocht naar de om zeggens onge naakbare dorpen, waar wij toch ook Gods zegen over de zwarte heidenen moeten neerhalen. Tot hier ging het goed. Per fiets of prauw kon ik overal nog al gemakkelijk komen. Over wat ik dezen morgen en dezen namiddag doormaakte spreek ik niet: slechts tweemaal 'n drie kwartier tjes door 't water tot boven de knieën, 't Ging nog al. Morgen begint de groote tocht. Wie gaat er meê? Verschiet niet, en wees ook aan mij niet geërgerd. Te 4.30 u. ben ik uit de veeren; om 5 uur H. Mis, een kort sermoentje, een beetje dankzegging, een boterham en te 6 uur staan we reisvaardig. De tocht zal lang zijn: Ik doe mijn schoenen en kousen uit, doe 'n paar slet- sen aan. Mijn broek goed opgesloofd, ln hemdsmouwen met een stok in mijn hand en na een wees gegroetje, zet ik de stoet in gang. Tien dragers, boy en keukenpiet, 'n paar katechisten, dat is alles. Pas buiten het dorp hebben wij het reeds: water tot boven de knieën. En duurt dat zoo heel den weg? vraag ik aan een der dragers. Pater, dat ls een gevolg van 't slechte droog seizoen, maar 't zal beterenInderdaad, 't water vermindert, maar de modder vermeer dert, en nu wordt het 'n karwei voor de beenen. En dan blijft al eens "n slets steken. Het is 'n klawieren met armen en beenen om hieruit te komen. Eindelijk toch zitten wij tusschen 't kreupelhout. De weg is om zeggens toegegroeid. Er is enkel 'n voor, waar gij voet voor voet door kunt, als ge uw rug goed buigt om niet te haperen aan 't kreupelhout. Nee, vandaag geen zon; de lucht be trekt. Stilaan komt zij vol wolken. Pater, de regen komt af, laten wij terug gaan Teruggaan, wat teruggaan? Dat nooit. Allo, vooruit! Wij komen ln 't vlakke, in de velden: maïs- en maniokvelden. 't Zit zwart, 't begint te druppelen, 't Gras, nog nat van den dauw, wordt natter: we marcheeren vooruit. De regen valt dichter: onze weg wordt om de beurt een streep water en modder. Soms volgen wij door 't lekende gras of 't kleine kreupelhout een voor van 10 cm. breed, en werken er ons door met handen en voeten. Na een uur leekt het al wat wij aan hebben. De regen vermindert, wij ver ademen, stoppen 'n pijpje en trekken met goeden moed vooruit naar Moleke. Na drie uren marcheeren door die zand- en mosraswoestijnen, dagen de he- melhooge palmbocmen ginds aan den horizon. Pater we zijn er! roepen mijn mannen verheugd. Inderdaad hier hebben wij een echt primitief dorpje midden de palmboomen. De staat heeft hier nog niets veranderd, komt er wéinig: 't zijn ongenaakbaren. Ik heb er mijn kapelletje en mijn huisje... Ai! omvergewaaid! Alleman komt mij vriendelijk groeten en naloopen. Dag Pater, zijt gij ge komen? Wel is dat niet goed? Zeer goed, Pater De een komt rap met 'n koppel eiers, de ander met 'n kieken, een derde met wat visch, een vierde met maniokbroodjes voor mijn jongens. Van alles genoeg. Teeken dat ik er goed ontvangen ben. Ik geef mijn heidensche dragers elk een Benediktus-medaille, en blij lijk zot vlie gen zij naar huis. Morgen begint het zelfde spelletje; nu zal de tocht echter 4 tot 6 uren duren. De weg is slechter, hooger is 't water, dieper het slijk. Betrokken ls 't weder, doch het regent niet. 't Was middag als we in En- godomo kwamen, kletsnat van onder tot boven. 'k Was blij, 't einde van mijn reis was bereikt. Ik dfireng in 'n versch pakje, rustte wat ln mijn stoel en sloeg aan 't mijmeren. «Moest Moeder weten en zien waar ik nu zit...D. Gr. IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBi REUZENKARPEL TE MECHELEN Uit de vijvers van het Park Vrijbroeck werd door den Heer G. Goyvaerts een karper van 11 pond opgehaald. IBBBBlBBBBBBBBBBBaBBBBBBaSBB Een boterham met ge mengde stroop, de zoo genaamde Commer- ciaale Appelgeleidl« 60 suiker bevat. Gezond, voedzaam, LIEFDESVEKLARINGEN Met gedwongen liefde gaat het als met waterverf. Ze verbleekt gauw. Menige liefde Is te gronde gegaan aan hare heftigheid. Aan Innigheid nog geen enkele. tusschen De Panne en Gyvelde over dat meisje, maar daar zal Floris Delange toch niemand op u kunnen afzenden. Haai u te Lindendale geen veete op den hals! Ze kwamen na een rit van een half uur aan het klein station, waar ze een trein voor Kortrijk konden nemen. Verlaan reed terug. Een koets met een gespan van twee koeien, dat is me nog nooit gebeurd, zei Bert. Maar het reed toch. En het is weer wreed warm geworden. En nu een trein over Kortrijk, Roeselare, Lichtervelde, Diksmuide, Veurne... 't Zal ook geen zee- relooper zijn. Wel, ik heb u mee en mijn reis is niet voor niets geweest. Rust gij bij ons in De Panne Jongen, en keer nooit naar Lindendale meer terug. Het spijt me, de streek is toch prach tig. En toen de trein hem wegvoerde, keek Walter waarlijk met weemoed naar de vluchtende heuvels. XIV STILTE Het was opeens rustig geworden op de hoeve van Delange. Paula verkeerde diep onder den indruk van al het gebeurde. Ze slenterde peinzend over den boomgaard. Ze dacht aan de woorden van Walter Ha verbeke, en deze gaven haar hoop en moed. Ze voelde, dat ze hier niet meer zou kunnen blijven wonen. Haar vertrou wen ln haar oom en neef was niet alleen weg, maar ze voelde ook verachting voor gansch hun handelwijze. Ze walgde van Floris' onoprechtheid. Waarom wilde nonkel, dat ik zoo ln een keer met Floris trouwde? vroeg ze zich gedurig af. Ze kon het antwoord niet vinden. Was het alleen om haar aan de hoeve te bin den? Ze vermoedde, dat een geheimzinni ge reden vader en zoon bezielde. Die ge dachte wekte onrust. Nooit zou ze de vrouw van Floris wor den, een leugenaar, een bedrieger en een zedeloos man. Nu kende ze zijn karakter en had 2e ais een blik gekregen op zijn COMMERCIAALE IN ALLE KRUIDENIEKSWINKELS verborgen leven. Hij was een lichtmis, een slechte kerel, oordeelde ze. Maar waarom dan wilde hij haar huwey? Ware liefde zou het niet zijn. Wie ware liefde bezit, handelde niet als hij. Die zocht niet de uitspattingen, die wierp zich niet in den poel van zedeloosheid. En te scherper voelde Paula thans, dat zij vroeger door Floris als verloofde reeds verwaarloosd was geworden. Thans be greep ze, waarom hij alleen uitging en haar zelden mee vroeg. Waarom wil hij dan met mij trou wen? vroeg ze zich weer af. Wat zit daar achter? Maar nooit zou ze hem huwen en ze voorzag wel, dat er geen andere uitweg was dan de hoeve te verlaten en haar brood te gaan verdienen in de voor haar nog vrijwel onbekende wereld. En ze zou op de hulp kunnen rekenen van Walter Haverbeke. Welk een eerbied had ze nu voor dien man! Hoe rechtscha pen was hij en welke hooge idealen droeg hij door zijn leven meel Toen Paula zoo rondwandelde zaten Flo ris en zijn vader in huis. Beiden voelden wel, dat ze verslagen en vernederd uit het rechterlijk onderzoek kwamen. Bah, zei Floris, er zal mij niemand iets durven miszeggen. En niemand ook zal me scheef bezien. Ze moeten maar ge looven dat ik mijn verstand niet had, toen ik Haverbeke als den dader noemde. En wat zatte Dries betreft en Wieze Every, dat raakt rap vergeten. Hij dacht aan ruwe kerels gelijk hij, en niet aan de treffelijke dorpsbewoners, die wel verachting voor hem zouden gevoelen. De menschen kunnen me weinig schelen, sprak de oude Delange. Ik zit meer met Paula in. Gij hebt nooit willen zeggen, dat de dochter van Dries u gesla gen had, om voor Paula al uw brodden weg te steken. Nu kent ze die zal ae nog met u willen trouwen? Ze moet! Dat kunt ge gemakkelijk zeggen, maar ik ben in deze dagen verschoten van haar sterken wil. Ik hield ze altijd voor een meisje dat zich nooit zou ver- h Zou voor mijn vrouw een schoon juweel willen. ]T^t zal ik koopen. in vertrouwen bij den fabrikant-juwelier 41, BOTERSTRAAT, IEPER ASSISENHOF VAN BRABANT DOOR HET BRUSSELSCH KOPPEL PIERRE NATHAN— MALOU Gf'.KIN PIERRE NATHAN, de moordenaar, wijl hij antwoordt aan de vragen getteld door het Gerechtshof. MALOU GÊRIN, zijn aanstoolcster. Hier een harer houdingen tijdens de ondervragingen. Maandag morgen is voor het Assisen hof van Brabant de zaak voorgebracht van den moord op Mme Ilérel, bedreven te Parijs door den Brusselaar Nathan, on der aanstoking beweert hij van zijn vriendin Malou Gérin, ook uit Brussel. Het is een der walgelijkste en weerzin wekkendste zaken die voor het Assisen hof reeds werden gebracht. Ziehier de feiten: Op 9 Maart 1934 werd te Parijs, in een badkamer van een 'huis gelegen in de rue Quentin-Bouchard het lijk gevonden van Mevrouw Hérel. Het lijk lag in het bad vol water. De handtasch en haar kleederen waren verdwenen. Het lijk werd gevonden in den avond. In den na middag had de vermoorde vrouw in dit huis een kamer komen betrekken met een jongeling die in den loop van den namid dag er van door was gegaan. De man van de vermoorde vrouw, M. Hérel-Ribeyre, is een welstellend persoon die over een groot fortuin beschikte. Een onderzoek werd ingesteld dat leid de tot de aanhouding te Brussel van den Brusselaar Nathan Pierre en van zijn minnares Marie-Louise Gérin, bijgenaamd Malou. Zonder geld zijnde, na er veel te heb ben verspeeld en verbrast in hun leven, waren zij naar Parijs gegaan om er een slachtoffer te zoeken dat zij zouden be- rooven van geld en juweelen. Dit slacht offer zou Mevrouw Hérel zijn. Het koppel bezocht de dancings van Pa rijs en aldus maakte Nathan kennis met Mevr. Hérel werd de minnares van Na- Graaf Pierre de Narmont d'Offange Mevr. Hérel ewrd de minnares van Na than en eenigen tijd daarop zette Malou Gérin haar minnaar aan spoedig zijn slag te slaan. Op bovengemelden datum had Nathan een afspraak met Mevrouw Hérel. Nathan had zich voorzien van chloroform en een matrak. Beiden gingen dan een kamer be trekken in bedoeld gemeubeld huis. In de kamer heeft Nathan de vrouw dan eerst gechloroformeerd dewijl hij haar de keel toeneep. Driemaal achtereen gaf hij haar een dosis chloroform. Dan dompelde hij zijn slachtoffer met het hoofd in een kom water en denkende dat zij nog niet dood was legde hij dan haar lichaam in het zetten. Nu sprak ze er van te vertrekken. Ik heb er ai veel last mee gehad. Waar kan ze naartoe? O, naar Gent of dien Haverbeke ach terna naar Brugge. Ze hebben met el kaar staan babbelen. Wie weet, wat er al afgesproken is. Paula blijft hier, zei Floris met woe de in zijn stem, en zijn oogen fonkelden boosaardig. Ze wordt mijn vrouw en het zal niet lang meer duren. 't Mag ook niet lang meer duren. De tijd is bijna verstreken. We moeten goed t'akkoord zijn, va der, Ja, maar hoe? Paula blijft hier en ze trouwt met mij. En alle middelen om ze te dwingen zijn goed. Maar ik zal eerst met zachtheid probeeren en den boetvaardige uithangen. Zoo win ik veel. Doe uw best! Ik zal geen rust heb ben voor zij uw vrouw is. En toom u nu in. Leef stil en treffelijk... En eerlijk als gij? Toe, spaar uw les sen. Ge moet me niets verwijten. Ik verwijt u alleen, dat ge stom hebt gehandeld. Alles sloeg tegen... en we zagen er niet langer over. Ais wij eendrachtig zijn, is er niets te vreezen. We hebben de macht. Floris ging naar buiten, steunend op een stok, want hij kreeg soms nog draai- nissen. Hij begaf zich bij Paula en zei: Ik heb veel verdriet. Gij zult nu ook peinzen, dat ik oneerlijk en valsch ben, omdat ik Haverbeke als den dader noem de. O, ik meende het toen oprecht. Maar mijn geest was vaneigen verward. Nu zit ten ze op mijn kap! Wieze Every liegt... Floris, ik wil niet meer over die kwes tie spreken, antwoordde Paula. Zwijg er dus over! Ik ging te veel uit... dat beken ik. Ik was te licht van zinnen. Ik heb er spijt over en het zal veranderen, Paula. God geve hetl O, ik zweer het u. Ik heb een goede les gehad. Paula wantrouwde den boetvaardigen bad, met het aangezicht omlaag, en deed het water in het bad stroomen. Dan nam lilj de kleederen mede van het slachtoffer en ging nog naar haar huis om in haar naam haar bontmantel te vragen, die hij bekwam van de meid op zicht van de sleutels van Mevr. Hérel. Op 16 Maart was het koppel intusschen te Brussel weergekeerd en Nathan wilde zelfdmoord plegen. Een vriend van hem belette hem zulks te doen en Nathan be kende zijn misdaad. Het onderzoek was intusschen ook naar het koppel NathanGérin uitgeloopen. De juweelen waren reeds verkocht en de pelsmantel ter verkooping aangeboden. Pierre Nathan is geboren te Brussel in 1908. Zijn ouders waren zeef welstellend. Begunstigd door veel geld werd hij een verkwister. Hij ontving het fortuin van zijn moeder, 230.000 fr. welke hij ver braste. In April 1932 maakte hij kennis met Malou Gérin en maakte zich sedert dien schuldig aan verscheidene diefstal len daar hij geen geld meer van huis ge noeg krijgen kon om al zijn geneugten to voldoen. In Mei 1932 werd hij ook uit zijn huis weggejaagd. Malou Gérin is geboren in 1912 te Sint Gillis-bij-Brussel van onbekenden vader. ZIJ werd een mannequin en maakte ken nis met een rijke jongeling. Met hem liep zij een auto-ongeval mede. Zij kwam er met enkele verwondingen vanaf wijl haar verloofde en moeder er den dood bij in schoten. Daar zij een lidteeken aan het voorhoofd behield en een oog verloor, trok zij van de verzekeringsmaatschappij 200 duizend frank, met dewelke zij een vroo- lijk leventje leidde tot dat zij kennis maakte met Pierre Nathan en de centjes verdwenen. Om voort hun leven te leiden werd het koppel veiplicht tot allerlei uit vluchtsels of misdrijven. Op 1 Juli 1932 werd door Nathan nog een paarlensnoer van 185.000 fr. gestolen bij zijn. grootmoeder. In December 1932 stelen zij bij Mevr. Hendrick juweelen voor een waarde van 156.500 fr. Hun laatste daad zou de moord zijn op Mevr. Hérel. Voor deze daad alsmede de gepleegde diefstallen moeten zij nu verantwoorden voor het Assisenhof van Brabant. In het bijzonder werd door het Assisen hof onderzocht of beide wel verantwoor delijk zijn voor hun daden. De dokters van de verdediging houden staan dat Ma lou Gérin maar gedeeltelijk kan verant woordelijk gesteld worden, gezien haar vroegere verwondingen. De psychiaters houden het tegenovergestelde staande. Over Pierre Nathan waren de gedachten ook zeer verschillend. Men gelooft evenwel niet dat de zaak reeds deze week zal afgeloopen zijn. Treurige zaak, gevolge van slecht ge drag. Ouders, let op uwe kinderen. VERPLICHTE KNEVELS De nieuwe Voorzitter der Hongaarsche Kamer houdt niet van gladgeschoren zaalwachters. Hij heeft aan de 63 huissiers van het parlementspaleis orders gegeven, op straf van afdanking, hunne knevels te laten groeien. IIIIIIlIUIUIIIlliaBIUIBII TOMAAT - Napoll- taansche zon direkt op uw tafel. TOMAAT -bsvat A. B.C.-vitamines voor 't leven onmisbaar. TOMAAT - koningin d' kwalit. en onver- getelijken smaak. TOMAAT - gezond en natuurlijk pro- dukt. FAX JUNI - ZOMERMAAND 23 Z 2" Zondag na Sinksen. Plecht. h, H. Sakrament. H. Sakramentsproces. sie. H. Maria van Oignies <f Evan.: Een heer gaf een groot feest 24 M Geboorte v. d. H. Joannes d. Doopef 25 D H.Willem 26 W H.H. Joannes en Paulus 27 D H. Ladislas 28 V H. Hart van Jezus. H.Leo II 29 Z H.H. Petrus en Paulus ZONDAG 23 JUNI, 2* Zondag na Pinksteren. Plechtigheid vaH het H. Sacrament (Factus est). Wit. 34 Gebed van het Oktaaf. De Mis van dezen Zondag kunnen wij beschouwen als een groot danklied voof de liefde die God ons bejegent. Heel goed past deze Zondag ln het Octaaf van H. Sacramentsdag; want geen grooter lief» debiljk kunnen wij hebben dan deze vaB den Zaligmaker, die zich gewaardlgt on der de gedaante van brood bij ons te ver blijven, opdat wij in zijn Tabernakel een toevluchtsoord zouden vinden voor al on ze noodwendigheden. Dag en nacht blijft hij daar om onze smeekingen te aanhoo- ren en daarenboven te dienen tot spijs onzer zielen. Die liefde nu gedenken wij in gansch de liturgie van dezen Zondag. Liefde vraagt wederliefde. Daarom gaal ons eerste gebed tot God, opdat wij zijn H. Naam mogen vreezen en tegelijk be minnen (Collecte). Daarna hebben wij een lezing van den H. Joannes, den Apostel der liefde, waarin hij ons zoo heerlijk de hoogste geheime nis der heilige liefde ontsluiert en ona aanspoort onze liefde vooral te toonen door daden: «Mijne kinderkens, laat onS liefhebben niet met woord of tong, maat met daad en waarheid. (Epistel). Door dl* liefde worden wij gelijk aan Christus, dW zichzelf voor ons heeft gegeven. Wie dezg liefde niet bezit kan onmogelijk deelach tig worden aan het verheerlijkste leven dat Christus nu leeft in (JDd, maar bezit ten wij eenmaal die liefde tot God dan moeten wij niet alleenlijk die trachten t» bewaren, maar die ook meer en meer doen toenemen, door herhaalde liefdeacten je gens den naasten. Ook Sint Joannes be schouwt de naastenliefde als een onmis baar factor der volmaakte liefde tot God. Die zijn broeder niet liefheeft, bezit he# geestelijk leven niet. Al wie zijn broeder haat is een moordenaar, en gij weet da# geen enkele moordenaar het eeuwig (geestelijk) leven in zich heeft (Epistel). Bij Jezus in zijn H. Altaarsacrament, he# groote liefdemaal waartoe Hij ons uitnoo- digt, vinden wij het toonbeeld en de aan sporing tot die liefde. Laten wij derhalve die uitnoodiging niet afslaan, maar er zoO dikwijls mogelijk aan beantwoorden, op dat wij door die heilige gaven te nutterv in ons de werking tot ons heil moge toe nemen. (Slotgebed) H. IRENAEUS (Vrijdag 28 Juni). I Deze heilige, een Griek van geboorte, had voor levensprogramma wat zijn naam aanduidt, nl. vredestichterte zijn. HIJ werd geboren nabij Smyrna omstreek* 149. Onder de leiding van den leerling der apostelen, Polycarpus, deed hij groo ten vooruitgang in de deugd en in de we tenschap. De H. Polycarpus stuurde hem met eenige andere priesters naar Lyon. Later werd hij bisschop van deze stad. Zijn naam is meest bekend als de voor- looper van de kerkgeschiedschrijvers. Aani den H. Irenaeus hebben wij grootendeel* de geschiedenis der eerste eeuwen van d« Kerk te danken. Hij trad verder vooral op den voorgrond in den strijd omtrent het vaststellen van het Paaschfeest dig ontstond tusschen de Aziatische bisschop pen en Paus Victor I; in dien strijd bleel hij steeds de middelaar en vredestichter. Alhoewel Zijn geschriften grootendeel* verloren gingen, toch hebben wij van hem zijn Vijf boeken over de Ketterijen In het derde van deze boeken legt hij een heerlijk getuigenis af over de Roomschg Kerk als trouwe en zekere hoedster van de goddelijke overlevering. De H. Irenaeui stierf als martelaar onder de regeering van Keizer Severus ten jare 202. Balatum bij Sansen-Yanneste, Popertnge, Een ministerieele brief van 7 Juni 1935 Iaat toe aan de PUNTEN EN ZEGELS voort uit te geven, gezien dat haar werking totaal overeenstemt met de verschenen Wetsbesluiten. Dus, Geachte Kliënten, verzamelt maar voort uwe punten en zegels, wilt U de schoonste premiën beko men aan de voordeeligste prijzen. Komt zien naar de expositiezaal en vergelijkt kwaliteit en prijzen. Altijd vrijen in gang I Bij uwen. winkelier kunt U reeds goede koffie fcekomen met 40 punten per kilo vanaf 14 fr. de kilo en koffie zonder punten vanaf 7 fr. de kilo. toon, maar ze had zich voorgenomen niet meer te twisten. Ze dacht aan de opsluiting en ze vrees de haar oom en ook haar neef, die een reden moesten hebben om haar aan de hoeve te binden. Ze zou hen niet meer verbitteren, doch in stilte maatregelen ne men om het huis en het dorp te verlaten. Ze wilde Zondag met den pastoor spre ken en hem raad vragen. Ze had behoef te aan steun. Ze was hier een verlatene. Floris, neem dan die lessen ter harte, zei ze. O, ge moogt het gelooven! Ik leid een ander leven. Ik mijd de herbergen, al was ik niet zoo slecht gelijk ze me nu uitmaken. Als gij maar bij ons blijft! Wat zouden we doen zonder u? Vader ver kwijnde van verdriet. Over mijn gevoe lens zal ik nu niet spreken. Ik begrijp, dat ge verstoord zijt op mij. Maar ik wil u toonen, dat ik me beter. Dat is een goed voornemen. Paula zou hem nu niet zeggen dat ze nooit zijn vrouw zou worden, 't Was het best hem in slaap te wiegen, tot ze zelve haar besluit kon uitvoeren. 't Gerecht heeft de dochter van Dries toch vrij gelaten, hernam Floris. Ja. Dat is het beste, 't Is waar, dat ik slecht handelde jegens Dries, al werd hij ook door anderen getracteerd. Maar ze moeten dat meisje niet straffen. Dat vind ik ook. Gelukkig voor haar, geneest ge. Het zou wreed zijn moest ge gestorven zijn. Zoo had ze het niet be doeld. Ja. Maar toch ook wreed voor mij, Paula. Ze bedacht, dat Floris altijd gemeend had, dat hij zou genezen. Hij vroeg nooit naar een priester. Ook ln zijn ziekte huichelde hij, meen de Paula. Zijn vader was benauwder dan hij en heeft dat huwelijk willen door drijven. Maar waarom? Doch ze verdook haar gepeinzen, 't Zou een verlossing zijn, als ae weg was. Is Haverbeke nog op Lindendale? vroeg Floris, na eenige aarzeling. Neen! Tenminste hij zei, dat hij met zijn schoonbroer zou vertrekken. Anders wil ik hem vergiffenis vragen. 't Zou uw plicht zijn, merkte Paula op. Maar ze voelde dat hij weer loog en haat moest gevoelen voor den man, dien hij valsch beschuldigd had. Zoo begon Floris nu zijn rol van boet vaardige te spelen, om zijn einddoel te bereiken. Paula deed het gewone werk. Haar oom toonde zich nu weer deemoedig. Hij zweeg over het gebeurde en de naam van Ha verbeke werd niet genoemd. Tegen den avond ging de oude Delan ge weg. Na een tijdje keerde hij terug en stil zei hij tot Floris: Haverbeke is toch vertrokken. Hoe weet ge het? Van Fiel, den koewachter. Hij zag hem met zijn schoonbroer vertrekken. Verlaan voerde ze naar de statie en keer de alleen terug. Haverbeke geeft dus nieta om Paula; hij zou anders gebleven zijn. Hij zal niet gedurfd hebben. Ha, moest hij hier in den avond rond het hof dolen, dan maakte ik hem van kant en niemand zou dan kunnen bewijzen, dat ik het gedaan heb. Ik haat hem zooveel ik kan, den loeder, 't Is al zijn schuld dat het hier zoo verloopen is. Wat had hij zich met mij en Dries te moeien? Hij heeft het wijf van Dries opgestookt. An ders zou de dochter er nooit aan gepeinsd hebben mij te slaan. Dat Haverbeke weg blijft Ja, 't ls het best. Wees niet zoo gerust. Paula kan hem schrijven! Maar ik zal op haar letten. Den boetvaardige spelen, ja, zoo lang het noodig is. En als het niet helpt, dan dwang! Paula ging dien avond vroeg slapen. Het was eèn dag geweest vol ontroeringen. Vader en zoon bleven op en verdiepten zich een tijd in oude papieren, die De lange uit een koffer had gehaald. ('t Vervolgt),. 9

HISTORISCHE KRANTEN

De Halle (1925-1940) | 1935 | | pagina 11