HEURSEL
WAT KINDEKEN
HET LIEFST ETEN
Koffie- &Suikerijbranderijen
CHRISTIAENS&DEVOLDER
IK WIL NIET BEDROGEN WORDEN
GEDACHTEN
MAAN
De Jonkvrouw
van Lindendale
MISSIENIEUWS
AANBESTEDINGEN
ENGDE STROOP
DE MOORD OP MAD. HEREL
WEKELIJKSCH
LITURGISCH BULLETIJN
Kortrijk
Buigt nooit het hoofd voor 't altaar van
1 plelzler.
Vow t schepsel rechtstaan; voor God
alleen op de knieën.
Weest onafhankelijk van 't oordeel der
menschen. en dat ook HIJ de eenige rech
ter van uw geweten zij.
Werkt in onze kringen, in onze patro
naten, ln onze jonge wachten en vooral
wijdt uw leven aan onze sociale werken
toe.
HET MANNEKE
UIT DE
DE WIJSHEID der ouden was nog de beste
Men zou 't gaan gelcoven ten langen leste
Want nu beweert er weer ne slimmerik
Dat, toen hij zei dat d'aarde rond was,
[Copernic
Rats er neven was; en dat onze aardbol
Absoluut geen bol is, maar niks als een
Die drijft op het water. [schol
't Bewijs... lever 'k U later.
t Is profester Semper die nu met dat
nieuwste nieuws voor de pinnen komt...
Hoe dat dien man zijnen bazar, die men
ln hoogere scientifleke kringen, thesis
noemt, in een gestoken heeft, zal 'k U hier
niet ekspelkeeren om d'eenvoudige reden
da 'k er, hoe verstandig en slim en schran
der en helder van geest 'k er ook uitzie!
zelfs niks van verstaan heb.
Maar als ge 't allemaal goed nagaat
zoudt ge 't toch op 't eind gelooven dat
onzen wereldbol niet regulier meer draait
en met d'andere werelden is 't niet beter
gesteld. Op de zon zijn z' er zoo erg aan
toe als wij, want daar heeft een ontplof-
flnge plaats gehad, en daar is een stuk
van 772 miljoen vierkante mijlen uiteen-
gevlogen... Op Mars moet het nu de
maand Augustus zijn van bij ons, en de
geleerde sterrekijkers verzekeren ons dat
1 ginder al sneeuw en ijs ls dat ge zien
kunt.
Dan staan w'er toch nog een beetje be
ter voor hé... al ls onzen wereldbol ook
zoo plat als een schol.
En laat ons nu ne keer lachen, want
d'r ls zooveel droef te kijken ln 't leven.
IK HEB EEN VRIEND die trouwt,
en ik weet niet welk geschenk hem te
geven, zei Trullemans.
Wat doet hij? vroeg Brillemans.
Ha... 't is een soort pojeet.
Zoo... koop hem dan maar een... pa
piermandje, zei Brillemans... die zeker ook
aan dat sport geproefd had.
DE GETROUWDE VROUWEN van
Spikspansporenspol, een dorp in Holland,
hebben een prijskamp uitgeschreven voor
wiegeliederen. Het zijn alleen de getrouw
de vrouwen die aan dien konkoers moch
ten meedoen. De eerste prijs werd ge
wonnen door Madam Sipperlip en we ge
ven hier dat gedichteken. Ge kunt het
zingen op de wijze van de miserere... hoe
triestiger hoe schooner.
Slaap kindeken slaap
Uw vader is precies een aap
Zijn kop is kaal gelijk een raap
Slaap! Kindeken, slaap.
Do! Do! Kindeken do!
Uw vader is een metteko
In 't Fransch gezegd: 11 n'est pas beau
Do! Do! Kindeken do!
Ach! Ach! Kindeken ach!
'k Beklaag me da'k ooit uw vader zag
'k Had van de molen toen een slag
Ach! Ach! Kindeken ach!
Och! Och! Kindeken och!
Waar waren mijn gedachten toch
'k Zeg: trouwen is een groet bedrog
Och! Och! Kindeken och!
Zoo zijn er zes en vijftig koepietjes, en
ge moogt er van verzekerd zijn, 't kindje
dat zoo'n epistel hoert zingen, valt zeker
ln slaap... al was 't maar van affront.
ZIJN ER NOG menscheneters op de
wereld? vroeg de meester in de klas.
Ja! zei sloeber kordaat.
Weet ge waar er wonen?
Ja, meester, te Oostende en te Blan-
kenberge. Ons va zei dat ze daar leven
van de badgasten.
D'OUW MATANTEN EN MEEKENS
In dorpkens en in steêkens
Die houden veel van pateekens
Terwijl de ouwe peêkens
M'n beste gezellen
Zich met hun pijp tevreden stellen.
Hewel, da's een ongelijk dat ze hebben,
want pateekens eten is gezond. Zoo ten
minste beweren de... pasteibakkers...
Luistert liever naar 't staaltje van re-
klaam da'k hier heb opgevlscht.
Niemand zal ontkennen dat 't blinken
der haren bij een dier, een bewijs van
gezondheid is. 't Is alzoo dat men een
paard dat met suiker gevoed is, onder
honderden kan onderscheiden door het
blinken zijner haren! Edoch, de nagels
van de menschenhanden... en voeten zijn
niets anders dan... haartjes, en de Fakul-
teit leert ens dat nagels die niet glanzend
zijn en gemakkelijk breken, teekens zijn
van zwakte bij een menschü
Beziet dus uwe nagels... en loopt gauw
bij uwen pasteibakker om 'n taart of een
pateeken!
Die mannen durven nog al, hé!
WIE OOK DIERF dat was Mie!
Mie was 't meisen van Madam Krot,
heur lief was te Brugge bij de piotten, en
ze kreeg per brief heuren opzeg... gelijk
dat zooal gebeurt hé, liefste Lezereskens...
't Is triestig genoeg... om d'r niet over te
ïwanzen.
Mie zat daar dus met heur gebakken
Mengelwerk van 23 Juni 1935. Nr 22.
door
TV. FAN HEILE.
Had ik eer geweten dat mijn dochter
Floris geslagen heeft, ik zou seffens ge
sproken hebben. Gij zljt vriendelijk ge
weest voor ons... gij alleen toondet me
delijden.
De rechter liet het meisje dus in vrij
heid. Hij zou het geval bespreken met
den prokureur.
Mijnheer Haverbeke, zei hij dan, het
spijt me, dat ik u lastig moest vallen. Het
was mijn plicht.
O, dat begrijp ik volkomen. Gij hebt
mij zeer hoffelijk behandeld, erkende
Walter.
O, ik was dadelijk van uw onschuld
overtuigd. Hoe denkt ge tegenover Floris
Delange te handelen?
O, in het geheel niets te doen! Ik
verhef me nu boven zijn gemeenheid.
Hij beweert, dat hij in wartaal u be
schuldigd heeft. Nu, bij een proces van
uwentwege voor eerroof, zou een advo-
kaat die theorie overnemen en 't werd
een lastig geval.
Haverbeke nam nu afscheid, want Py-
cke was gehaast om te vertrekken. Walter
keek nog eens om naar Paula.
Toe, toe, ge hebt uw boodschap ge
daan aan die juffer, zei zijn schoonbroe
der. En het is al wel zoo. Liet ik het u toe,
ge zoudt hier blijven hangen en u weer
in mizerie steken. Een deugniet als De-
lange draaide u een nieuwen toer!
Buiten de poort wist men het nieuws al
en het werd druk besproken. Nieuwsgierig
keek men de weduwe van Dries en haar
dochter na.
Thans gingen Haverbeke en zijn schoon
broer heen.
peren en was om uit heur vel te springen
van puur koleire. Ze deed niets meer dan
opspelen tegen de kinderen, en niks ging
nog naar heur goesting.
Madam kreeg 't in de gaten en:
Maar Mie toch, vroeg ze op zekeren
dag, hoe komt het dat g'er altijd zoo
dweers uit ziet? Waar ligt d'oorzaak van
uw koleire?
Te Brugge, bij de piotten, riep Mie
met tranen ln heur oogen.
ONDERTUSSCHEN
Zoo las 'k toch overlest
Zijn z'in Budapest
Geplaagd met de musschen.
Dezen morgen werd ik wakker ge
schreeuwd door het getjilp en gesnater
van musschen en vinken in den tuin. Het
zonneken scheen prachtig, en 't was toch
zoo schoon om hooren dat vogelengekwet-
ter in den vroegen morgen.
Maar dat zoo'n vogeltjes, 'n echte plaag
kunnen worden, lees ik hier juist.
Boedapest heeft zich te beklagen over
de musschen. In het centrum van de stad
en voornamelijk in sommige tuintjes en
op sommige lanen, maken zij zoo'n spek
takel, dat geen inwoner er nog den slaap
kan vinden.
En alle middelen om die lawaaierige
bende van kant te maken, zijn boter aan
de galg. Men heeft uilen op de daken ge
zet om de musschen te verjagen, maar nu
zijn het de uilen die onverdragelijk zijn.
Moeten de inwoners van Boedapest toch
zelf geen uilen zijn, om zooiets niet te
hebben voorzien?
In alle geval, bij ons komt zoo'n uil
niet op 't dak, verklaart Marenta, want
er onder zit er reeds ne grooten...
En ik aan 't zoeken... maar 'k heb hem
nog niet ontdekt.
De spiegel hangt düè.r, verklaart mijn
wederhelft!
Verstade gij dat? beste Lezers en alder-
liefste Lezereskens. Ja! Ik niet! Ben ik
dan toch zoo'n groote uil?
POL LEPEL stond voor 't tribunaal en
de rechter zei:
Ge wordt beschuldigd 10.000 fr, ge
stolen te hebben. Wilt ge een advokaat
voor de verdediging?
Neen! Neen! zei Pol, die 10.000 fr.
houd ik liever zelf!
VAN SPREKEN gesproken;
Te Groningen, in Holland, brak er een
telefoonpaal door den storm. Die telefoon
paal viel omver juist toen er een otomo-
biel kwam aangereden waarin een koppel
zat dat versch getrouwd was. De' bruid
werd op den slag gedood en de bruidegom
ligt zwaar gekwetst in 't hospitaal.
In plaats van 't bruiloftsfeest
Zooals het gaat Dij trouwen
Is 't nu een dag geweest
Van treurnis, ramp en rouwe.
KWAFFEUR ZIJN BIJ MIJN ZIEL
Is voorwaar
Niet steeds 'n goeie stiel
Want met de schaar
Kunnen soms aardige malheuren
Gebeuren
Die heel duur komen te staan
Zooals 't onlangs nog geschiedde aan
Een zekere heer Verlijn
Kwaffeur of te kapper te Berlijn.
Die meneer maakte ginder goei affaires
totdat op ne zekeren dag Mademoiselle
Amelia Branca, een filmster, bij hem
kwam, om heur haar te doen korten. De
kwaffeur had zeker mis verstaan want...
ne kap of tien, en allemaal die schoone
lokken van d'artiste lagen op den grond.
Proces! De kapper verloor en mag nu aan
Miss Branca 10.000 markskens of 100.000
ballekens afdokken.
Voor dien prijs wil ik mij ne kletskop
laten scheren!
EN DAARMEE zijn we nog ne keer ge
komen aan... 't fameus gedichteken dat
Fonsken ons voor dees weke beloofd had.
Hij is aan 't rijmelen geweest over den
barbier. Luistert en ge zult hooren.
DE BARBIER.
De barbier is een man
Die gewoonlijk scheren kan.
Hij neemt wat water en zeep
En 't gaat van streep! streep! streep!
Op één wip is uw gezicht vol schuim.
Dan neemt hij uwen neus tusschen vinger
[en duim
En begint met zijn mes te krabben.
Soms geeft hij U 'n ferme schrabbe...
Pardonzegt dan die kadee
Maar gij... ge zit er meé.
In de stad kost dat scheren U veel geld
Zoo heeft mijn vader mij verteld.
En in de stad, zoo kwam ik lest te hooren
Daar worden veel mans... zonder zeep ge-
[schoren.
Maar ik weet niet wat dat wel mag zijn
En vader zegt Ge zijt nog veel te klein
Om dat artikel te verstaan».
Dus dring ik niet meer verder aan
Maar 'k zeg 't U zonder rillen
Velen die 'n ander scheren willen
De waarheid laat 'k U hooren
Die worden soms... zelf glad geschoren!
En ondervinding dat dat manneken van
een Fonsken al heeft, hé.
KLEINE BOB is zoodanig gewend zijn
klein zusje van nauwelijks twee jaar oud,
op heur handen en knieën te zien rond
kruipen, dat hij op zekeren dag vol ver
baasdheid uitriep:
Moeder... mosder... kom een kijken,
Ti tine staat op li ar achterste pootenl
'N GEDACHT:
't Eenmaal uitgesproken woord
Vliegt gelijk een kogel voort
Wee U! zoo het kwetst of moordt
En gedenk, wat g'hier nu hoort.
SA! SOFIE, GIJ FIJN BROKSKEN
Gij brengt ons hoofd op hol,
Schenk de pinten nog eens vol,
Geef ons elk nog een bocksken
't Was een liêken in dat genre dat we
zongen in den gezegenden tijd dat Sofle,
de deerne uit den Vollen potachter
den toog stond. Met 't bier zaten we maar
weinig in... als we maar 't oogsken kon
den werpen op Sofieken, die fijne brok...
Sedertdien zijn er veel jaren verloopen...
Wel menschen, zei Pycke aan de
poort, ge weet nu hoe de koning van uw
streek bestaat, de uitdeeler van pinten.
Een valsche leugenaar, die een eerlijk
mensch in het kot zou doen steken om
zijn eigen deugnieterij te verduiken. En
bescherm uw dochters tegen den scha
vuit!
Niemand durfde nog tegenspreken.
Maar als Floris bier geeft, krijgt hij
weer zijn fleemers en vleiers, hernam Bert
toen hij zich met Walter van de hoeve
verwijderde.
Verlaan was thuis en hij en zijn vrouw
hoorden met genoegen dat de onschuld
van Walter duidelijk bewezen was. Ze
konden begrijpen dat hij de streek ver
liet.
t Is waar, zei de jonge boer. Floris
Delange zou ln staat zijn u nog veel last
aan te doen en 's avonds een nietwaard
op u af te zenden.
De koffer werd weer Ingepakt en Ver
laan spande twee koeien voor zijn drie-
wielkar om de twee reizigers weg te bren
gen naar een naburige spoorwegstatie,
waar er nu betere verbinding was dan de
toch ook ver verwijderde tram.
Walter nam minzaam afscheid van de
vrouw en wilde haar schadeloos stellen
voor het zoo bruusk afbreken van zijn
verblijf. Ze weigerde echter iets aan te
nemen.
Oh, 't is hier als overal, zei Bert. Er
zijn brave en er zijn slechte menschen.
Ik zou sommige pummels nog eens de
waarheid willen zeggen: dien ouden De
lange en zijn zoon en den burgemeester...
O, ik voel er geen behoefte toe, be
weerde Walter.
Hij keek naar het dak van een hoeve
tusschen de bcomen. Daar bleef Paula
achter... en terwille van haar viel het
vertrek van Lindendale hem zwaar. Haar
beeld zou voor zijn geest blijven zweven.
Vanavond op den dijk in De Panne
zult ge Paulatje wel vergeten, hoop ik,
fluisterde Bert hem toe.
Op den drukken dijk zal ik niet veel
wandelen.
Wel, droom dan ergens in de duinen
Sofle ls "n oud wijf geworden... maar...
den bock is gebleven! Ge moet niet
denken, beste Lezers da'k er U met eenen
ga trakteeren, de financies gaan te slecht,
maar 'k wil U wel verklaren vanwaar dat
woord bockbier vandaan komt.
Soms werd wel beweerd dat het woord
bockbier verband zou houden met de
ln hout gesneden bokken die destijds op
de toonbank van sommige bierlokalen
prijkten. Het heeft daar echter niets meê
te zien.
Reeds in Luthers tijd brouwde men in
't stadje Elmbeck, een goed bierken, dat
onder den naam Eimbecker werd uitge
voerd naar Munchen. Daar noemde men
het in 't dialect der stad - Aimbockof
bock tout court. Intusschen had men
de herkomst uit Elmbeck al lang vergeten,
en zoo ging men meenen dat het woord
iets met bok te stellen had.
't Geen valsch was... zooals *t bier dat
men tegenwoordig voor bock verkoopt
Wat betaalt ge nu daarop?
MOEDER?
Wat is er kind?
Vindt ge niet dat die aap op onze
Karei lijkt?
Stoute jongen, stil... zulke dingen
moogt ge niet zeggen!
Maar moeder... die aap kan het toch
niet verstaan.
'N GEDACHT:
De mensch en de wind
Veranderen gezwind
Maak, m'n beste maat,
Op geen van belden staaü.
EN NU HALEN WUIT DE KEUKEN
Enk'le gedachten en spreuken
En wetenswaardigheden
Die 'k overal en elders las
En die den dag van heden
Iedereen komen neg van pas.
In hoven en hceven
In Oost of in West
Moog 't goed zijn te toeven
Te huls is het 't best.
Geen plekje zoo heilig
Geen paleis en geen kluis
Zoo vreedzaam en veilig
Als 't zalig tehuis.
Alvorens te scheiden, beste gezellen
Wil 'k U verdorie
De volgende historie
Nog wel vertellen.
Mijn vriend Jan
Ook 'n miserieman
('k Versta daardoor: hij is getrouwd
En 't heeft hem ook al lang berouwd)
Zat te kribbelen op zijn bureau
Toen hij met geweld
Plots werd opgebeld
Door zijne vrouw.
Kom eens lieve, gauw,
'k Weet niet wat het is, 'k moet abuis
Geweest zijn met mijn grooten kuisch.
Mijn stofzuiger staat te zingen
Dat zien en hooren er bij vergingen
En de radio trekt op den duur
Nog al 't papier van den muur!
En zoo ge 't nu nog niet 'n wist
Jan 's vrouw had zich van draad vergist.
't Manneken uit de Maan.
IBBBBQBBQ33BSBB9EB&B9ESBBBBB
28 JUNI. Te 2.30 u., ten stadhuize te
TORHOUT, kasseiwerken. Bestek 108.000
fr. Stukken, prijs 10 fr. ten stadhuize.
28 JUNI. Te 3 u., ten gemeentehuize
te WULVERINGEM, verbeteren van de
steenwegen van groot verkeer 't Zwaan
tjeGouden HoofdStaatsbaan Veurne
leper, onder WULVERINGEM en VIN-
KEM. Bestek 1.167.459 fr. Stukken ter in
zage ten gemeentesecretariaat en bij den
h. Arrond.-ingr Sansen, Zwarte Nonnen-
straat, Veurne, bij wien zij te koop zijn
tegen 25 fr. (postcheck nr 2935.13).
15 JULI. Te 11 u., ten stadhuize te
NIEUWPOORT, door de S. M. De Goed-
koope Woning», bouwen van 8 woonhui
zen. Stukken te koop tegen 25 fr., te stor
ten op postch. 3036.14, en ter inzage, Hof
straat, 8. Inlicht, bij den h. bouwmeester
Schoup, Recollettenstraat, 8, Nieuwpoort.
Uitslagen van Aanbestedingen
6 JUNI. Te 3 u., ten gemeentehuize
te NTEUWKAPET ,T .K, verbetcringswerken
in landbouwweg nr 4. Bestek (Aug. 1925)
105.364 fr.
Verbeterd bedrag:
Th. THYS, Ste Kruis, 142.566,50; Van-
decasteele, Bikschote, 143.602; J. Amery,
Beerst, 145.415 fr.
14 JUNI. Te 11 u., voor den h. Claeys,
hoofdingr-best. van Bruggen en Wegen,
Vrijdagmarkt, 12, Brugge, herstellen van
den weg Oostende-Armentières, vak ST-
ELOOI-ARMENTIERES, op het grondge
bied der gemeenten PLOEGSTEERT,
VOORMEZELE, WIJTSCHATE, MEESEN
en WAASTEN.
Gewijzigd bedrag: Lot 1: D. BEUN,
leper, 1.800.847 (Zw.) of 1.941.748 (Z) of
1.948.152 (P.); M. Constandt, Gent, fr.
1.987.556 (P.) of 1.993.231 (voeg Metas-
phaltco)S. D'Hondt, Moerkerke, 1.841.486
(Zw.) of 1.993.914 (Porf.O; Gebr. Byttebier,
Gent, 2.002.458 (Porf.); J. De Groeve,
E. Vander Vurst en E. Van Impe, Lede,
2.206.040 (P.)V. Willocq, Dessen, 2.275.038
(P.); Van Hullebusch en Zn, Oostkamp,
2.379.874 (P.).
Lot 2: H. MAHIEU, leper, 1.339.344,55
(P. en porf. moz.) of 1.321.142,65 (P. en
Zw.) of 1.359.071,65 (Zw. en p. m.) of fr.
1.340.869,75 (Zw. en Zw. m.); Gebr. Byt
tebier, 1.434.662,79 (P.); M. Constandt,
1.487.084,24 (P.) of 1.493.477,84 (voeg Me-
tasphaltco)J. De Groeve, E. Vander
Vurst en Van Impe, 1.571.075,75; V. Wil
locq, 1.710.498,65 (P.).
WERKELIJK UIT DE VUURLINIE
EN VOORLESTE
'n Brief van Pater F. De Cat, Elverdlnge.
Wil U me eens vergezellen op m'n
reisje? 'k Ben reeds anderhalve maand
op weg. Overmorgen bereik ik de verst-
afgelegen dorpen. Hier ben ik ongeveer
100 km. van de missie verwijderd. Nu be
gint de tocht naar de om zeggens onge
naakbare dorpen, waar wij toch ook Gods
zegen over de zwarte heidenen moeten
neerhalen.
Tot hier ging het goed. Per fiets of
prauw kon ik overal nog al gemakkelijk
komen. Over wat ik dezen morgen en
dezen namiddag doormaakte spreek ik
niet: slechts tweemaal 'n drie kwartier
tjes door 't water tot boven de knieën,
't Ging nog al.
Morgen begint de groote tocht. Wie
gaat er meê? Verschiet niet, en wees ook
aan mij niet geërgerd.
Te 4.30 u. ben ik uit de veeren; om 5
uur H. Mis, een kort sermoentje, een
beetje dankzegging, een boterham en te
6 uur staan we reisvaardig.
De tocht zal lang zijn: Ik doe mijn
schoenen en kousen uit, doe 'n paar slet-
sen aan. Mijn broek goed opgesloofd, ln
hemdsmouwen met een stok in mijn hand
en na een wees gegroetje, zet ik de stoet
in gang. Tien dragers, boy en keukenpiet,
'n paar katechisten, dat is alles.
Pas buiten het dorp hebben wij het
reeds: water tot boven de knieën. En
duurt dat zoo heel den weg? vraag ik
aan een der dragers. Pater, dat ls
een gevolg van 't slechte droog seizoen,
maar 't zal beterenInderdaad, 't water
vermindert, maar de modder vermeer
dert, en nu wordt het 'n karwei voor de
beenen. En dan blijft al eens "n slets
steken. Het is 'n klawieren met armen
en beenen om hieruit te komen. Eindelijk
toch zitten wij tusschen 't kreupelhout.
De weg is om zeggens toegegroeid. Er is
enkel 'n voor, waar gij voet voor voet
door kunt, als ge uw rug goed buigt om
niet te haperen aan 't kreupelhout.
Nee, vandaag geen zon; de lucht be
trekt. Stilaan komt zij vol wolken.
Pater, de regen komt af, laten wij terug
gaan Teruggaan, wat teruggaan?
Dat nooit. Allo, vooruit!
Wij komen ln 't vlakke, in de velden:
maïs- en maniokvelden. 't Zit zwart, 't
begint te druppelen, 't Gras, nog nat van
den dauw, wordt natter: we marcheeren
vooruit. De regen valt dichter: onze weg
wordt om de beurt een streep water en
modder. Soms volgen wij door 't lekende
gras of 't kleine kreupelhout een voor van
10 cm. breed, en werken er ons door met
handen en voeten.
Na een uur leekt het al wat wij aan
hebben. De regen vermindert, wij ver
ademen, stoppen 'n pijpje en trekken met
goeden moed vooruit naar Moleke.
Na drie uren marcheeren door die
zand- en mosraswoestijnen, dagen de he-
melhooge palmbocmen ginds aan den
horizon. Pater we zijn er! roepen mijn
mannen verheugd. Inderdaad hier hebben
wij een echt primitief dorpje midden de
palmboomen. De staat heeft hier nog
niets veranderd, komt er wéinig: 't zijn
ongenaakbaren. Ik heb er mijn kapelletje
en mijn huisje... Ai! omvergewaaid!
Alleman komt mij vriendelijk groeten
en naloopen. Dag Pater, zijt gij ge
komen? Wel is dat niet goed?
Zeer goed, Pater
De een komt rap met 'n koppel eiers, de
ander met 'n kieken, een derde met wat
visch, een vierde met maniokbroodjes
voor mijn jongens. Van alles genoeg.
Teeken dat ik er goed ontvangen ben.
Ik geef mijn heidensche dragers elk een
Benediktus-medaille, en blij lijk zot vlie
gen zij naar huis.
Morgen begint het zelfde spelletje; nu
zal de tocht echter 4 tot 6 uren duren. De
weg is slechter, hooger is 't water, dieper
het slijk. Betrokken ls 't weder, doch het
regent niet. 't Was middag als we in En-
godomo kwamen, kletsnat van onder tot
boven.
'k Was blij, 't einde van mijn reis was
bereikt. Ik dfireng in 'n versch pakje,
rustte wat ln mijn stoel en sloeg aan
't mijmeren. «Moest Moeder weten en
zien waar ik nu zit...D. Gr.
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBi
REUZENKARPEL TE MECHELEN
Uit de vijvers van het Park Vrijbroeck
werd door den Heer G. Goyvaerts een
karper van 11 pond opgehaald.
IBBBBlBBBBBBBBBBBaBBBBBBaSBB
Een boterham met ge
mengde stroop, de zoo
genaamde Commer-
ciaale Appelgeleidl«
60 suiker bevat.
Gezond, voedzaam,
LIEFDESVEKLARINGEN
Met gedwongen liefde gaat het als
met waterverf. Ze verbleekt gauw.
Menige liefde Is te gronde gegaan
aan hare heftigheid. Aan Innigheid nog
geen enkele.
tusschen De Panne en Gyvelde over dat
meisje, maar daar zal Floris Delange toch
niemand op u kunnen afzenden. Haai u
te Lindendale geen veete op den hals!
Ze kwamen na een rit van een half uur
aan het klein station, waar ze een trein
voor Kortrijk konden nemen. Verlaan
reed terug.
Een koets met een gespan van twee
koeien, dat is me nog nooit gebeurd, zei
Bert. Maar het reed toch. En het is weer
wreed warm geworden. En nu een trein
over Kortrijk, Roeselare, Lichtervelde,
Diksmuide, Veurne... 't Zal ook geen zee-
relooper zijn. Wel, ik heb u mee en mijn
reis is niet voor niets geweest. Rust gij
bij ons in De Panne Jongen, en keer nooit
naar Lindendale meer terug.
Het spijt me, de streek is toch prach
tig.
En toen de trein hem wegvoerde, keek
Walter waarlijk met weemoed naar de
vluchtende heuvels.
XIV
STILTE
Het was opeens rustig geworden op de
hoeve van Delange. Paula verkeerde diep
onder den indruk van al het gebeurde. Ze
slenterde peinzend over den boomgaard.
Ze dacht aan de woorden van Walter Ha
verbeke, en deze gaven haar hoop en
moed. Ze voelde, dat ze hier niet meer
zou kunnen blijven wonen. Haar vertrou
wen ln haar oom en neef was niet alleen
weg, maar ze voelde ook verachting voor
gansch hun handelwijze. Ze walgde van
Floris' onoprechtheid.
Waarom wilde nonkel, dat ik zoo ln
een keer met Floris trouwde? vroeg ze
zich gedurig af.
Ze kon het antwoord niet vinden. Was
het alleen om haar aan de hoeve te bin
den? Ze vermoedde, dat een geheimzinni
ge reden vader en zoon bezielde. Die ge
dachte wekte onrust.
Nooit zou ze de vrouw van Floris wor
den, een leugenaar, een bedrieger en een
zedeloos man. Nu kende ze zijn karakter
en had 2e ais een blik gekregen op zijn
COMMERCIAALE
IN ALLE KRUIDENIEKSWINKELS
verborgen leven. Hij was een lichtmis, een
slechte kerel, oordeelde ze. Maar waarom
dan wilde hij haar huwey? Ware liefde
zou het niet zijn. Wie ware liefde bezit,
handelde niet als hij. Die zocht niet de
uitspattingen, die wierp zich niet in den
poel van zedeloosheid.
En te scherper voelde Paula thans, dat
zij vroeger door Floris als verloofde reeds
verwaarloosd was geworden. Thans be
greep ze, waarom hij alleen uitging en
haar zelden mee vroeg.
Waarom wil hij dan met mij trou
wen? vroeg ze zich weer af. Wat zit daar
achter?
Maar nooit zou ze hem huwen en ze
voorzag wel, dat er geen andere uitweg
was dan de hoeve te verlaten en haar
brood te gaan verdienen in de voor haar
nog vrijwel onbekende wereld.
En ze zou op de hulp kunnen rekenen
van Walter Haverbeke. Welk een eerbied
had ze nu voor dien man! Hoe rechtscha
pen was hij en welke hooge idealen droeg
hij door zijn leven meel
Toen Paula zoo rondwandelde zaten Flo
ris en zijn vader in huis. Beiden voelden
wel, dat ze verslagen en vernederd uit het
rechterlijk onderzoek kwamen.
Bah, zei Floris, er zal mij niemand
iets durven miszeggen. En niemand ook
zal me scheef bezien. Ze moeten maar ge
looven dat ik mijn verstand niet had, toen
ik Haverbeke als den dader noemde. En
wat zatte Dries betreft en Wieze Every,
dat raakt rap vergeten.
Hij dacht aan ruwe kerels gelijk hij, en
niet aan de treffelijke dorpsbewoners, die
wel verachting voor hem zouden gevoelen.
De menschen kunnen me weinig
schelen, sprak de oude Delange. Ik zit
meer met Paula in. Gij hebt nooit willen
zeggen, dat de dochter van Dries u gesla
gen had, om voor Paula al uw brodden
weg te steken. Nu kent ze die zal ae
nog met u willen trouwen?
Ze moet!
Dat kunt ge gemakkelijk zeggen,
maar ik ben in deze dagen verschoten
van haar sterken wil. Ik hield ze altijd
voor een meisje dat zich nooit zou ver-
h Zou voor mijn vrouw een
schoon juweel willen. ]T^t zal
ik koopen. in vertrouwen bij
den fabrikant-juwelier
41, BOTERSTRAAT, IEPER
ASSISENHOF VAN BRABANT
DOOR HET BRUSSELSCH KOPPEL
PIERRE NATHAN— MALOU Gf'.KIN
PIERRE NATHAN,
de moordenaar,
wijl hij antwoordt aan de vragen getteld
door het Gerechtshof.
MALOU GÊRIN,
zijn aanstoolcster.
Hier een harer houdingen tijdens de
ondervragingen.
Maandag morgen is voor het Assisen
hof van Brabant de zaak voorgebracht
van den moord op Mme Ilérel, bedreven
te Parijs door den Brusselaar Nathan, on
der aanstoking beweert hij van zijn
vriendin Malou Gérin, ook uit Brussel.
Het is een der walgelijkste en weerzin
wekkendste zaken die voor het Assisen
hof reeds werden gebracht.
Ziehier de feiten: Op 9 Maart 1934 werd
te Parijs, in een badkamer van een 'huis
gelegen in de rue Quentin-Bouchard het
lijk gevonden van Mevrouw Hérel. Het lijk
lag in het bad vol water. De handtasch en
haar kleederen waren verdwenen. Het lijk
werd gevonden in den avond. In den na
middag had de vermoorde vrouw in dit
huis een kamer komen betrekken met een
jongeling die in den loop van den namid
dag er van door was gegaan. De man van
de vermoorde vrouw, M. Hérel-Ribeyre, is
een welstellend persoon die over een groot
fortuin beschikte.
Een onderzoek werd ingesteld dat leid
de tot de aanhouding te Brussel van den
Brusselaar Nathan Pierre en van zijn
minnares Marie-Louise Gérin, bijgenaamd
Malou.
Zonder geld zijnde, na er veel te heb
ben verspeeld en verbrast in hun leven,
waren zij naar Parijs gegaan om er een
slachtoffer te zoeken dat zij zouden be-
rooven van geld en juweelen. Dit slacht
offer zou Mevrouw Hérel zijn.
Het koppel bezocht de dancings van Pa
rijs en aldus maakte Nathan kennis met
Mevr. Hérel werd de minnares van Na-
Graaf Pierre de Narmont d'Offange
Mevr. Hérel ewrd de minnares van Na
than en eenigen tijd daarop zette Malou
Gérin haar minnaar aan spoedig zijn slag
te slaan.
Op bovengemelden datum had Nathan
een afspraak met Mevrouw Hérel. Nathan
had zich voorzien van chloroform en een
matrak. Beiden gingen dan een kamer be
trekken in bedoeld gemeubeld huis. In de
kamer heeft Nathan de vrouw dan eerst
gechloroformeerd dewijl hij haar de keel
toeneep. Driemaal achtereen gaf hij haar
een dosis chloroform. Dan dompelde hij
zijn slachtoffer met het hoofd in een kom
water en denkende dat zij nog niet dood
was legde hij dan haar lichaam in het
zetten. Nu sprak ze er van te vertrekken.
Ik heb er ai veel last mee gehad.
Waar kan ze naartoe?
O, naar Gent of dien Haverbeke ach
terna naar Brugge. Ze hebben met el
kaar staan babbelen. Wie weet, wat er al
afgesproken is.
Paula blijft hier, zei Floris met woe
de in zijn stem, en zijn oogen fonkelden
boosaardig. Ze wordt mijn vrouw en het
zal niet lang meer duren.
't Mag ook niet lang meer duren. De
tijd is bijna verstreken.
We moeten goed t'akkoord zijn, va
der,
Ja, maar hoe?
Paula blijft hier en ze trouwt met
mij. En alle middelen om ze te dwingen
zijn goed. Maar ik zal eerst met zachtheid
probeeren en den boetvaardige uithangen.
Zoo win ik veel.
Doe uw best! Ik zal geen rust heb
ben voor zij uw vrouw is. En toom u nu
in. Leef stil en treffelijk...
En eerlijk als gij? Toe, spaar uw les
sen. Ge moet me niets verwijten.
Ik verwijt u alleen, dat ge stom hebt
gehandeld.
Alles sloeg tegen... en we zagen er
niet langer over. Ais wij eendrachtig zijn,
is er niets te vreezen. We hebben de
macht.
Floris ging naar buiten, steunend op
een stok, want hij kreeg soms nog draai-
nissen. Hij begaf zich bij Paula en zei:
Ik heb veel verdriet. Gij zult nu ook
peinzen, dat ik oneerlijk en valsch ben,
omdat ik Haverbeke als den dader noem
de. O, ik meende het toen oprecht. Maar
mijn geest was vaneigen verward. Nu zit
ten ze op mijn kap! Wieze Every liegt...
Floris, ik wil niet meer over die kwes
tie spreken, antwoordde Paula. Zwijg er
dus over!
Ik ging te veel uit... dat beken ik.
Ik was te licht van zinnen. Ik heb er spijt
over en het zal veranderen, Paula.
God geve hetl
O, ik zweer het u. Ik heb een goede
les gehad.
Paula wantrouwde den boetvaardigen
bad, met het aangezicht omlaag, en deed
het water in het bad stroomen. Dan nam
lilj de kleederen mede van het slachtoffer
en ging nog naar haar huis om in haar
naam haar bontmantel te vragen, die hij
bekwam van de meid op zicht van de
sleutels van Mevr. Hérel.
Op 16 Maart was het koppel intusschen
te Brussel weergekeerd en Nathan wilde
zelfdmoord plegen. Een vriend van hem
belette hem zulks te doen en Nathan be
kende zijn misdaad.
Het onderzoek was intusschen ook naar
het koppel NathanGérin uitgeloopen.
De juweelen waren reeds verkocht en
de pelsmantel ter verkooping aangeboden.
Pierre Nathan is geboren te Brussel in
1908. Zijn ouders waren zeef welstellend.
Begunstigd door veel geld werd hij een
verkwister. Hij ontving het fortuin van
zijn moeder, 230.000 fr. welke hij ver
braste. In April 1932 maakte hij kennis
met Malou Gérin en maakte zich sedert
dien schuldig aan verscheidene diefstal
len daar hij geen geld meer van huis ge
noeg krijgen kon om al zijn geneugten
to voldoen. In Mei 1932 werd hij ook uit
zijn huis weggejaagd.
Malou Gérin is geboren in 1912 te Sint
Gillis-bij-Brussel van onbekenden vader.
ZIJ werd een mannequin en maakte ken
nis met een rijke jongeling. Met hem liep
zij een auto-ongeval mede. Zij kwam er
met enkele verwondingen vanaf wijl haar
verloofde en moeder er den dood bij in
schoten. Daar zij een lidteeken aan het
voorhoofd behield en een oog verloor, trok
zij van de verzekeringsmaatschappij 200
duizend frank, met dewelke zij een vroo-
lijk leventje leidde tot dat zij kennis
maakte met Pierre Nathan en de centjes
verdwenen. Om voort hun leven te leiden
werd het koppel veiplicht tot allerlei uit
vluchtsels of misdrijven.
Op 1 Juli 1932 werd door Nathan nog
een paarlensnoer van 185.000 fr. gestolen
bij zijn. grootmoeder. In December 1932
stelen zij bij Mevr. Hendrick juweelen
voor een waarde van 156.500 fr. Hun
laatste daad zou de moord zijn op Mevr.
Hérel.
Voor deze daad alsmede de gepleegde
diefstallen moeten zij nu verantwoorden
voor het Assisenhof van Brabant.
In het bijzonder werd door het Assisen
hof onderzocht of beide wel verantwoor
delijk zijn voor hun daden. De dokters
van de verdediging houden staan dat Ma
lou Gérin maar gedeeltelijk kan verant
woordelijk gesteld worden, gezien haar
vroegere verwondingen. De psychiaters
houden het tegenovergestelde staande.
Over Pierre Nathan waren de gedachten
ook zeer verschillend.
Men gelooft evenwel niet dat de zaak
reeds deze week zal afgeloopen zijn.
Treurige zaak, gevolge van slecht ge
drag.
Ouders, let op uwe kinderen.
VERPLICHTE KNEVELS
De nieuwe Voorzitter der Hongaarsche
Kamer houdt niet van gladgeschoren
zaalwachters.
Hij heeft aan de 63 huissiers van het
parlementspaleis orders gegeven, op straf
van afdanking, hunne knevels te laten
groeien.
IIIIIIlIUIUIIIlliaBIUIBII
TOMAAT - Napoll-
taansche zon direkt
op uw tafel.
TOMAAT -bsvat A.
B.C.-vitamines voor
't leven onmisbaar.
TOMAAT - koningin
d' kwalit. en onver-
getelijken smaak.
TOMAAT - gezond
en natuurlijk pro-
dukt.
FAX
JUNI - ZOMERMAAND
23 Z 2" Zondag na Sinksen. Plecht. h,
H. Sakrament. H. Sakramentsproces.
sie. H. Maria van Oignies <f
Evan.: Een heer gaf een groot feest
24 M Geboorte v. d. H. Joannes d. Doopef
25 D H.Willem
26 W H.H. Joannes en Paulus
27 D H. Ladislas
28 V H. Hart van Jezus. H.Leo II
29 Z H.H. Petrus en Paulus
ZONDAG 23 JUNI,
2* Zondag na Pinksteren. Plechtigheid vaH
het H. Sacrament (Factus est). Wit. 34
Gebed van het Oktaaf.
De Mis van dezen Zondag kunnen wij
beschouwen als een groot danklied voof
de liefde die God ons bejegent. Heel goed
past deze Zondag ln het Octaaf van H.
Sacramentsdag; want geen grooter lief»
debiljk kunnen wij hebben dan deze vaB
den Zaligmaker, die zich gewaardlgt on
der de gedaante van brood bij ons te ver
blijven, opdat wij in zijn Tabernakel een
toevluchtsoord zouden vinden voor al on
ze noodwendigheden. Dag en nacht blijft
hij daar om onze smeekingen te aanhoo-
ren en daarenboven te dienen tot spijs
onzer zielen. Die liefde nu gedenken wij
in gansch de liturgie van dezen Zondag.
Liefde vraagt wederliefde. Daarom gaal
ons eerste gebed tot God, opdat wij zijn
H. Naam mogen vreezen en tegelijk be
minnen (Collecte).
Daarna hebben wij een lezing van den
H. Joannes, den Apostel der liefde, waarin
hij ons zoo heerlijk de hoogste geheime
nis der heilige liefde ontsluiert en ona
aanspoort onze liefde vooral te toonen
door daden: «Mijne kinderkens, laat onS
liefhebben niet met woord of tong, maat
met daad en waarheid. (Epistel). Door dl*
liefde worden wij gelijk aan Christus, dW
zichzelf voor ons heeft gegeven. Wie dezg
liefde niet bezit kan onmogelijk deelach
tig worden aan het verheerlijkste leven
dat Christus nu leeft in (JDd, maar bezit
ten wij eenmaal die liefde tot God dan
moeten wij niet alleenlijk die trachten t»
bewaren, maar die ook meer en meer doen
toenemen, door herhaalde liefdeacten je
gens den naasten. Ook Sint Joannes be
schouwt de naastenliefde als een onmis
baar factor der volmaakte liefde tot God.
Die zijn broeder niet liefheeft, bezit he#
geestelijk leven niet. Al wie zijn broeder
haat is een moordenaar, en gij weet da#
geen enkele moordenaar het eeuwig
(geestelijk) leven in zich heeft (Epistel).
Bij Jezus in zijn H. Altaarsacrament, he#
groote liefdemaal waartoe Hij ons uitnoo-
digt, vinden wij het toonbeeld en de aan
sporing tot die liefde. Laten wij derhalve
die uitnoodiging niet afslaan, maar er zoO
dikwijls mogelijk aan beantwoorden, op
dat wij door die heilige gaven te nutterv
in ons de werking tot ons heil moge toe
nemen. (Slotgebed)
H. IRENAEUS (Vrijdag 28 Juni). I
Deze heilige, een Griek van geboorte,
had voor levensprogramma wat zijn naam
aanduidt, nl. vredestichterte zijn. HIJ
werd geboren nabij Smyrna omstreek*
149. Onder de leiding van den leerling
der apostelen, Polycarpus, deed hij groo
ten vooruitgang in de deugd en in de we
tenschap. De H. Polycarpus stuurde hem
met eenige andere priesters naar Lyon.
Later werd hij bisschop van deze stad.
Zijn naam is meest bekend als de voor-
looper van de kerkgeschiedschrijvers. Aani
den H. Irenaeus hebben wij grootendeel*
de geschiedenis der eerste eeuwen van d«
Kerk te danken. Hij trad verder vooral
op den voorgrond in den strijd omtrent
het vaststellen van het Paaschfeest dig
ontstond tusschen de Aziatische bisschop
pen en Paus Victor I; in dien strijd bleel
hij steeds de middelaar en vredestichter.
Alhoewel Zijn geschriften grootendeel*
verloren gingen, toch hebben wij van hem
zijn Vijf boeken over de Ketterijen In
het derde van deze boeken legt hij een
heerlijk getuigenis af over de Roomschg
Kerk als trouwe en zekere hoedster van
de goddelijke overlevering. De H. Irenaeui
stierf als martelaar onder de regeering
van Keizer Severus ten jare 202.
Balatum bij Sansen-Yanneste, Popertnge,
Een ministerieele brief van 7 Juni 1935 Iaat toe aan de
PUNTEN EN ZEGELS voort uit te geven, gezien dat
haar werking totaal overeenstemt met de verschenen
Wetsbesluiten.
Dus, Geachte Kliënten, verzamelt maar voort uwe
punten en zegels, wilt U de schoonste premiën beko
men aan de voordeeligste prijzen.
Komt zien naar de expositiezaal en vergelijkt
kwaliteit en prijzen.
Altijd vrijen in gang I
Bij uwen. winkelier kunt U reeds goede koffie
fcekomen met 40 punten per kilo vanaf 14 fr. de kilo
en koffie zonder punten vanaf 7 fr. de kilo.
toon, maar ze had zich voorgenomen niet
meer te twisten.
Ze dacht aan de opsluiting en ze vrees
de haar oom en ook haar neef, die een
reden moesten hebben om haar aan de
hoeve te binden. Ze zou hen niet meer
verbitteren, doch in stilte maatregelen ne
men om het huis en het dorp te verlaten.
Ze wilde Zondag met den pastoor spre
ken en hem raad vragen. Ze had behoef
te aan steun. Ze was hier een verlatene.
Floris, neem dan die lessen ter harte,
zei ze.
O, ge moogt het gelooven! Ik leid
een ander leven. Ik mijd de herbergen,
al was ik niet zoo slecht gelijk ze me nu
uitmaken. Als gij maar bij ons blijft! Wat
zouden we doen zonder u? Vader ver
kwijnde van verdriet. Over mijn gevoe
lens zal ik nu niet spreken. Ik begrijp,
dat ge verstoord zijt op mij. Maar ik wil
u toonen, dat ik me beter.
Dat is een goed voornemen.
Paula zou hem nu niet zeggen dat ze
nooit zijn vrouw zou worden, 't Was het
best hem in slaap te wiegen, tot ze zelve
haar besluit kon uitvoeren.
't Gerecht heeft de dochter van Dries
toch vrij gelaten, hernam Floris.
Ja.
Dat is het beste, 't Is waar, dat ik
slecht handelde jegens Dries, al werd hij
ook door anderen getracteerd. Maar ze
moeten dat meisje niet straffen.
Dat vind ik ook. Gelukkig voor haar,
geneest ge. Het zou wreed zijn moest ge
gestorven zijn. Zoo had ze het niet be
doeld.
Ja.
Maar toch ook wreed voor mij,
Paula.
Ze bedacht, dat Floris altijd gemeend
had, dat hij zou genezen. Hij vroeg nooit
naar een priester.
Ook ln zijn ziekte huichelde hij, meen
de Paula. Zijn vader was benauwder dan
hij en heeft dat huwelijk willen door
drijven. Maar waarom?
Doch ze verdook haar gepeinzen, 't Zou
een verlossing zijn, als ae weg was.
Is Haverbeke nog op Lindendale?
vroeg Floris, na eenige aarzeling.
Neen! Tenminste hij zei, dat hij met
zijn schoonbroer zou vertrekken.
Anders wil ik hem vergiffenis vragen.
't Zou uw plicht zijn, merkte Paula
op.
Maar ze voelde dat hij weer loog en
haat moest gevoelen voor den man, dien
hij valsch beschuldigd had.
Zoo begon Floris nu zijn rol van boet
vaardige te spelen, om zijn einddoel te
bereiken.
Paula deed het gewone werk. Haar oom
toonde zich nu weer deemoedig. Hij zweeg
over het gebeurde en de naam van Ha
verbeke werd niet genoemd.
Tegen den avond ging de oude Delan
ge weg. Na een tijdje keerde hij terug en
stil zei hij tot Floris:
Haverbeke is toch vertrokken.
Hoe weet ge het?
Van Fiel, den koewachter. Hij zag
hem met zijn schoonbroer vertrekken.
Verlaan voerde ze naar de statie en keer
de alleen terug. Haverbeke geeft dus nieta
om Paula; hij zou anders gebleven zijn.
Hij zal niet gedurfd hebben. Ha,
moest hij hier in den avond rond het hof
dolen, dan maakte ik hem van kant en
niemand zou dan kunnen bewijzen, dat
ik het gedaan heb. Ik haat hem zooveel
ik kan, den loeder, 't Is al zijn schuld dat
het hier zoo verloopen is. Wat had hij
zich met mij en Dries te moeien? Hij
heeft het wijf van Dries opgestookt. An
ders zou de dochter er nooit aan gepeinsd
hebben mij te slaan. Dat Haverbeke weg
blijft
Ja, 't ls het best.
Wees niet zoo gerust. Paula kan hem
schrijven! Maar ik zal op haar letten.
Den boetvaardige spelen, ja, zoo lang het
noodig is. En als het niet helpt, dan
dwang!
Paula ging dien avond vroeg slapen. Het
was eèn dag geweest vol ontroeringen.
Vader en zoon bleven op en verdiepten
zich een tijd in oude papieren, die De
lange uit een koffer had gehaald.
('t Vervolgt),.
9