r Daar ergens». in Vlaanderen! Neutraliteit en Oorlogsrecht KAREL DE GOEDE Se Duitsche vrachtboot "Altmark,, geënterd in Noorsche wuteren doer de ingelsche destroyer 01 Cossack, KATHOLIEK WEEKBLAD VAN IEPER De Engelschen bevrijden een 300-tal gevangenen INTERNATIONAAL OVERZICHT Dezen nacht begint c?e Zomertijd mmlm De hervorming van hef Ministerie van Openbaar Onder wijs voor den Senaat Goedgekeurd niettegen staande Liberaal verzet Kei einde van de Courageous ZONDAG 25 FEBRUARI 1940. WEEKBLAD 50 CENTIEMEN. «DE H ALLE Katholiek Weekblad van leper. Bareel Boteritraat 58, IEPER. EEN POSTABONNEMENT 1940 IN BELGIE KOST: 1 Jaar 25,frank. 6 Maanden 13.50 frank. 3 Maanden 7,frank. ACê kfcdewtrktri *»n xmwru&ordeti'k k*n artikels 8* JAAR. U"«' N' 8. TARIEF VOOR BERICHTEN. D rak Ver-Uit gever: SANSEN-VANNESTE, Poperi»««. TeL Poperinge N' A Poitcheckrekeninf N' 155.76. Kleine berichten per reeel 1,fr. 2 fr. toel. v. ber. m. adr t hur. Kleine berichten (minimum) 4,fr. Rouwber. en Bedank (min.) S,fr. Te herhalen aankondigingen prijs op aanvraag. Annoncen zijn vooraf te betalen en moeten tegen den Woenedag avond Kleine be- lUUv tv J* US.U VTUVII^IOA ingezonden worden Klein richten tegen den Donderdag noen. tewjMiiiffliiii1 nniiiiiimiiiiiiiiiiiwiiiiiH De lederen geweerrlem begon pijn lijk te branden in de okselholte van soldaat Gamier. Daaraan wist hij dat sijn w achtuur ten einde liep. Bijna twee uren was het dat hij gedurig heen en weer stapte over die kleine honderd meter, tusschen het houten brugje en de groote baan. In die koude winteravond hing over Vlaanderen's vlakten een wondere stilte. Sinds het schemeruurtje was zelfs de wind gaan vallen en de heele omtrek scheen teruggetrokken in een haast geheimvolle ingetogenheid. Twee uren reeds hield Gamier de wacht... en heel die twee uren droom de hij... Wat zou hij ook anders ge daan hebben dan zijn vele herinne ringen stilletjes te laten drijven op den ongezienen stroom van mijme ring en gepeins... Hij was pas gisteren in 't avond donker aangekomen. Toen hij vernam dat hij was aangeduid voor het verre Vlaamsche land had een geheime vreugde hem doen sidderen. Hij had haastig zijn oud moedertje tot weer ziens gekust en had zich toen los getrokken om het ontroerend afscheid voor haar in te korten. Hij was weg gegaan zonder nog te durven omzien... Zijn moedertje... Ze had vrijuit ge zucht... hopeloos bijna... Dit afscheid leek zoo pijnend-scherp op dat andere vaarwel... vijf en twin tig jaar vroeger. Toen was haar man dit eigenste wegeltje neergeloopen... en hij was nimmer meer teruggekeerd... Nimmer meer... Nu was het donker... Alleen hier en daar knipoogden de gele lichtschijn tjes achter de lage raampjes van de kleine boerenhoeven in het ronde. Nu deed zijn moedertje stellig de avond ronde op de hoeve... Van de schuur naar den stal, den lantaarn hoog op lichtend om zich te vergewissen dat de koeien wel goed gebonden waren en hun leger wel zacht gestrooid... En dan zou ze weerkeeren... zwaar slepend over de bonkige steenen van het voorhof... naar haar oude plaatsje tusschen de tafel en den haard. Dan zou uit haar diepen zak een oud pa ternoster bovenkomen, en in het duis ter, stille huis, zou zijn eenzaam moe derken, als al die avonden sedert 25 jaar, weer bidden voor den vader dien hij nooit gekend had, en die gevallen was tijdens het groot offensief in 1918... daar ergens in Vlaanderen. En nu zou zijn moeder ook bidden voor hem... Gamier droomde... Zijn blik dwaal de over de naakte velden die hij nu nieteens meer onderscheiden kon, en hij murmelde: 't Is misschien daar ergens... daar dichtbij...». En 't was alsof hij zich in de onzichtbare tegenwoordigheid van iemand die hem liefhad, veilig voelde. En nochtans, na een kwart eeuws toonde dezen grond niet eens meer de sporen van het drama dat hem had omwoeld... Langzaam, maar met kop pig geduld hadden de boeren hem op nieuw doorploegd en stilaan had dien grond v/eer een vreedzaam uitzicht gekregen. «Ho! Zijt gij het schachtje? Het schachtje, dat was hij, Gar- nier. Den laatst aangekomene in het kantonnement werd immer zoo be titeld. Een smalle lichtstreep gloeide uit een electrisch zaklampje. Dat was de verlangde aflossing, de nieuwe wacht. Zeg, kerel, je bent er bij. hoor!». Zijn stem klonk warm, biij-opge- toogen. «De boerin heeft cacao voor je klaar gemaakt. Geloof maar dat je een voetje voor heb. jij! De getrokken bajonnet werd op 't geweer gestoken. «Niet te koud gehad? Heeremij! Zou je niet zeggen dat de anderen hier nog vlak voor ons liggen na al die jaren? En wij die hier nu de wacht moeten optrekken! Je weet toch dat 't er hier in '18 vreeselijk aan toeging? We staan hier midden 't slagveld... Je zou 't niet zeggen he?! Maar zoo is 't toch... en 't geeft me zoo'n vreemden indruk hier gewapend da wacht te houden, wijl wellicht on der ons voeten nog velen slapen die sneuvelden in den anderen oorlog...». «Ja... misschien wel hier... er gens, murmelde Garnier die dacht aan iemand Doch gauw schud de hij die weemoedige bedenkingen van zich af. Goeie wacht, kameraad, en wees op uw hoede voor dat duivelsch ki-eupelboschje daar bij de brug. De andere begon een deuntje te flui ten om er ln te komen en wijl het galmde als een verre klank, hoorde Garnier de jonge volle stemmen open spatten van de mannen in het kan tonnement. De guile glimlach van de boerin verwelkomde hem op den drempel... net zijn moedertje. Zijn oogen knipperden tegen het plotse felle lamplicht. In den hoek van de ruime keuken, aan de lange pootige boerentafel werd verwoed ge kaart. De boer zat voor! De moederlijke boerin troonde het schachtjemee naar den anderen kant van de groote keuken, in een stemmig schemerhoekje. Ze had op zettelijk naar hem staan uitzien om hem een beetje te vertroetelen... een beetje meer dan de anderen, opdat hij spoediger over de scheiding heen zou zijn en zich hier thuis zou voelen bij de kameraden. De chocolade dampte geurig en twee hooge pijlers versch brood waar de boter glanzend doorschemerde scherp ten plots zijn honger. «Ge zijt te goed Mevrouw!... De boerin straalde. Ze plaatste zich vóór hem om mee te genieten van zijn jonge eetlust. «Nee maar... ge zijt waarlijk te goed... Beter nog dan uw eigengebak ken heerlijk brood. In al haar eenvoud weerde ze zijn lof dapper af: «Toe, eet nu maar. Moest ik een zoon hebben en hij viel zoo bij jouw moeder toe, dan zou zij net hetzelfde doen! «Ha zekerbevestigde hij met klem. Met een licht hoofdschokje beduid de ze de kaarters: «Ze kregen ook hun beurt. Men went zich gauw, je zult het zien. En daarbij zie-je, ik heb daar een handje van! 't Is nu 25 jaar geleden, maar ik heb 't nog niet verleerd. Dan woon den we te Bulskamp. Hier dichtbij. Ze waren allen nog jong zooals gij... Maar dan was ik ook geen ouwe vrouw... Soms waren er dertig, dan eens veertig op de hoeve. We leefden dan zoowat als haringen in een ton, maar we vonden toch immer een plaatsje voor iedereen. Wacht eens. Kijk! Hier heb ik nog hun portret. Dat was mijn peleton. Ik heb ze vertroeteld allemaal, zonder uitzondering. Deze heb ik zien vallen in de straat, rechtover ons huis, getroffen door een granaatscherf. Men noemde hem Ce- sar. Hij was bestookt met de gedachte dat het eens zoo zou gaan met hem... Hij was altijd somber en droef. En deze! Pas negentien jaar. Een echt eekhoorntje! Een jonge springer. De loopgraven vond hij zoo wreed en hij had er geen lucht genoeg... Hij kreeg zijn wensch. Men gaf hem de iucht en ruimte en... een vliegmachien. Daar hoog is hij gestorven nadat hij er een andere had neergeschoten. Zijn moeder komt nog ieder jaar naar het plaatsje waar hij viel en begraven werd... De boerin was vergeten dat iemand bij haar zat... Haar blik leefde in een ver en vreemd land... zag beelden van oorlog en dood... van menschenhaat en groote liefde. Garnier dronk ieder woord en ze sleepte hem mee naar d verre... en toch nog zoo dichtbije verleden van simpele plichtsvervulling die met den dood betaald werd... en waarvan den Vlaamschen bodem zelfs geen leven dige herinnering meer draagt... En het gezicht van die eenvoudige goede vrouw versmolt tot één beeld met het heilig lief gezicht van zijn eigen moederken. Hij dacht aan die grenzelooze liefde van vrouwenhar ten. «En die andere...! Zoo 'n in-goed mensch. Zoo 'n hartelijke jongen... Boer als wij, die zijn land en zijn wei den beminde en die zijn zoontje zoo innig lief had nog vóór het geboren werd... Hij heeft het nooit gezien... hij las het alleen maar in den brief van zijn vrouwtje... We hebben het altijd zoo vreemd gevonden nooit iets meer over hem te vernemen. Noch tans... we hielden zooveel van hem en we zijn hem nog immer dankbaar. Vreemd... als ik U zoo zie zitten vóór mij, met je helm achterover... dan is 't of ik hem weer zie. Hij sprak zeer weinig... Op een avond redde hij ons klein meisje uit den regenput. Zonder hem ware het verdronken. Zoo iets vergeet een moeder nooit! Garnier luisterde ademloos. Zijn ge zicht was vertrokken en hij vergat te bijten in den boterham die hij gehe ven hield in zijn kloeke boerenvuist. Hij had zoo danig willen vragen... willen spreken... willen hooren... wil len weten! Hij durfde niet onderbre ken. Hij voelde het aan door merg en been dat dit oogenblik iets heiligs voor hem zou worden. Ze reikte hem een klein vergeeld portretje, met afgesneden hoeken. Het schachtje beefde van ontroering. Hij kende dat portretje! Maar wat hebt gij? Wat is er? Waarom... Hij antwoordde niet. Met bevende handen zocht hij in een klein zwart boekje, tusschen an dere, een klein vergeeld portretje... Hetzelfde... Mijn moeder ontving het tij dens den oorlog... Vader! Zijn stem was tranen-zwaar. Hij maakte een wijdsch gebaar: «Hij is gevallen... daar ergens... We weten niet waar. Hij werd daar be graven... Misschien heel dichtbij...». Een zware stilte kwam wegen in die keuken... De boerenvrouw had spra keloos de jonge, bevende hand gevat en streelde ze moederlijk rustig, be grijpend: Het verleden ontmoette het heden na vijf-en-twintig jaren. En de oude vrouw en den jongen man zagen één en zelfde beeld: een klein verloren kruisje... zonder naam... op een ak ker... daar «ergens in Vlaanderen». D» T!njtel»cKe oorlog«i>ool Coxak die de Duitsche handelsstoomboot «Altmark» in de Jössingrjord overviel om de 270 Engelsche krijgsgevangenen, die de Alt mark naar Duitschland meevoerde, te redden. HET GEVAL VAN DE g «ALTMARK». s De houding »an de kleine neu tralen in dezen oorlog, is een taak van be stendige waak zaamheid en vooral van voor zichtigheid. Het Incident met de «Altmark», het Duitsche schip dat in Noorsche territoriale wa teren door een Engelsche tor pedojager aan gevallen werd, heeft dit op overtui gende wijze belicht. Noorwegen dat angstvallig waakt om getuigenis af te leggen van zijn neutraliteit en even angstvallig vermijdt om sympathieën te laten blijken, werd hierdoor in een zeer lastig parket geplaatst. Het gaat hier om een probleem van internationaal recht, of beter oorlogs recht. Het moet thans nog uitgemaakt worden, wie van de twee oorlogsvoe rende partijen dit recht geschonden heeft. Engeland beweert dat Duitsch land misbruik heeft gemaakt van de Noorsche neutraliteit cm Engelsche gevangen matrozen, langs de territo riale wateren, naar Duitschland over te brengen, waar ze in concentratie kampen zouden opgesloten geworden zijn. Duitschland daarentegen beioeert dat Engeland op een brutale en flag rante wijze met oorlogsschepen bin nen de territoriale wateren van een neutraal land gedrongen is, een on bewapend schip aangevallen heeft en daarenboven op onbewapende, vluch tende matrozen geschoten heeft. Noorwegen staat tusschen de twee oorlogsvoerenden, die wellicht allebei zijn neutraliteit geschonden hebben. Het wordt beschuldigd door Engeland, de Altmark niet voldoende onder zocht te hebben en daardoor de wet ten van de neutraliteit niet geëerbie digd te hebben. Maar ook tegenover Duitschland heeft het zich te verant woorden. om de onvoldoende bescher ming van zijn kusten. Noorwegen zelf beweert, dat volgens het internationaal recht de Altmark het recht had, gewapend of niet, met of zonder krijgsgevangenen, in de Noorsche territoriale wateren te va ren. Engeland heeft aldus alleen de neutraliteit geschonden. DE VREES. Dat Noorwegen zoo spreekt is nog geen bewijs, dat Engeland alleen zou ongelijk hebben, of dat het zich zou laten leiden door sympathie voor Duitschland. Het stelt zelfs voor een scheidsgerecht te laten inrichten om uit te maken wie gelijk of ongelijk heeft. Het voorstel van scheidsgerecht mocht het vrij en vrank voorstellen. Het is op zich zelf een bewijs van zijn neutraliteitswil. Feitelijk, zou het toch moeilijk de twee partijen tegelijk kun nen bewegen om zich hieraan to on derwerpen. Maar eigenlijk bevindt zich Noor wegen voor een zeer kiesche zaak. Het is bevreesd. Het heeft zich niet te be loven vanwege Duitschland, dat reeds heel wat kostbare Noorsche schepen in den grond boorde en zich ook hier allerminst bekommert om internatio naal recht. En toch beschuldigt het hoofdzakelijk Engeland. In den grond heeft het gelijk. Zelfs al had Duitsch land misbruik gemaakt van de Noor sche neutraliteit, toch was dit geen reden opdat ook Engeland het inter nationaal recht moest schenden. Hei is een algemeen rechtsbeginsel, dat onrecht niet door een nieuw onrecht kan te niet gedaan worden. De vrees is vooral ingegeven door de mogelijkheid dat het incident zou gebruikt worden door een van de par tijen om in te grijpen. En zooals we vroeger reeds schreven zou vooral Duitschland uit deze toestand kun nen munt slaan. Dit land tracht de meesterschap in den Noord-Atlanti- schen Oceaan te veroveren om langs daar een gedeelte van zijn zeevervoer te organiseeren en om van daar uit beter de oorlog op zee te kunnen or ganiseeren. Voor wie de kaart van Noorwegen raadpleegt, moet het opvallen, dat de kust buitengewoon lang is, meer dan 2.500 km., met zeer vele fjorden en veilige aanlegplaatsen, die tot diep in het land dringen. In het Noorden wendt deze kust zieft naar het Oosten om zich bijna te verbinden met Rus land. Alleen een smalle kuststrook van Finland mei de fjord van Pet- samo, scheidt het van de Sovjet- Republiek en zoo Finland bezwijkt is de verbinding gebeurd. Het is deze geografische omstandig heid die van het kleine Noorwegen met zijn amper 3 millioen inwoners t6t de 4zee varende Staat tan Europa ge maakt heeft mei een tonne- maat van meer dan 4 millioen, wat twintig maal deze van B elgie verte genwoordigt. Als Noorwegen in zijn pers en zijn regeering, zoo roerend eensgezind is om de Engel sche daad te la ken en protest aan te teeke nen, dan is het die hier spreekt, geen aanleiding vooral de vrees Duitschland mag krijgen. MOEILIJKE POSITIE VOOR ALLE OSLOSTATEN. Niet alleen tegenover Engeland en Duitschland is de positie van Noor wegen moeilijk, ook tegenover Rus land toont het zich zeer voorzichtig. Het heeft reeds uitdrukkelijk ver klaard, dat het geen hulp kan bieden aan Finland, waarvoor het nochtans zeer veel sympathie gevoelt, en even min kan het doortocht van vreemde troepen toelaten. Dat zou bijna on vermijdelijk de oorlog met Rusland meebrengen. Op dezelfde wijze han delt Zweden. Nog deze week, heeft dit land bij monde van zijn koning, mo gelijke verwachtingen van Finland in dien zin volledig moeten teleurstellen. De schending van de neutraliteit, waarvan het incident met de Alt markeen gevaarlijk precedent vormt, is zeer gevaarlijk. Wij weten maar al te goed dat b.v. de schending van onze neutraliteit door een van de par tijen, onmiddellijk de tusschenkomst van de andere zou uitlokken. In dien zin is onze positie nog kiescher dan deze van Noorwegen. Er bestaan internationaal aangega ne verbintenissen, doch eens dat de oorlog woedt, worden die meestal niet meer nageleefd. De duikbootenoorlog van Duitschland illustreert zulks heel duidelijk. Daar gelden alleen de be langen en vooral de vernietiging van den tegenstander. Als Duitschland zoovele booten van neutralen in den grond boort, de torpedeering van de Burgerdijk heeft zulks nadruk kelijk bewezen, dan is dit om te beletten dat aan Engeland zou gele verd worden, of zelfs omdat de ver voerde goederen, bij het onderzoek in de Duins, niet als contrabande door de Engelschen zouden aangeslagen worden, om dan toch weer te dienen tot de Engelsche bevoorrading. De toestand van de neutralen blijft steeds moeilijk. (Nadruk verboden.) ROSKAM. iSSBaOiaiiaHHOBHOlBBIEHI EEN HEILIGE PRINS VAN VLAANDEREN.. i. VOOR EEN VROOM EN VREEDZAAM VLAANDEREN tl PROTEST VAN BERLIJN TE OSLO, VAN OSLO TE LONDENEN VAN LONDEN TE OSLO. EEN SCHERPE POLEMIEK ROND DE AL CF NIET SCHENDING VAN DE NOORSCHE NEUTRALITEIT. DE ENTERING Een incident, of beter gezegd een oor logsfeit, dat groote opspraak heeft ver wekt, is cp Vrijdag avond 16 Februari 11., voorgevallen in de Noorsche territoriale wateren. Dit i.it kan bondig worden medege deeld als volgt Een Duitsche vrachtboot, de Altmark», van 17.000 ton, die dienst had gedaan als bevoorradingsschip van de ln den grond geboorden Graf von Speeen die de bemanningen van de door deze kruiser tct zinken gebrachte Britsche schepen aan boord had. trachtte terug Duitschland te bereiken. Dit schip vaar de. onder de hoede van twee kleine Noor sche schepen, langs de Noorsche kust, in de Noorsche territoriale wateren. Het werd in de oogen gehouden door Engel sche oorlogsbodems die ln volle zee volg den. Gekomen over Egersund, vaarde de Altmark de Joesingfjord in om te ont- In de nacht van Zaterdag 24 op Zandag 25 Februari komt de Zomertijd weer in voege. Vergeet dus niet vooraleer slapen te gaan uw uurwerk een uur VOORUIT te zetten. Doe gelijk dit jongentje op onze foto. Neem de groote wijzer en draait er een toertje mee. Als het 20 over 2 uur is, dan moet ge, om het juist te doen. er 20 minuten over 3 van maken. Zoo is 't in orde. doen aan boord om de gevangenen te bevrijden. De Altmark had intusschen een schuilplaats gezocht in de Joesing fjord. Twee Noorsche kanonneerbooten ver schenen bij den ingang van de fjord. De kapitein van de Cossackkreeg bevel voor te stellen een bemanning aan boord te laten van de «Altmark». Een Brit sche en Noorsche Wacht zou het schip dan naar Bergen brengen tot verder on derzoek. Dit voorstel werd door de Noren verworpen, die verklaarden dat de Alt mark de toelating had verkregen ln de Noorsche wateren te varen. Zij verklaar den niet te weten dat Britsche gevange nen aan boord waren. Toen verlieten de Britsche booten de Noorsche wateren. (Zie vervoig 2* blad.) Een der treffendste figuren uit de geschiedenis van Vlaanderen blijft Karei de Goede, die op 2 Maart 1127 in de St-Donaaskerk te Brugge werd vermoord, en als martelaar, als ge lukzalige «Carolus bonus» wordt ge vierd in de kerk op dezen datum 2 Maart. Hij was een Deensch kind van zijn vaders kant, doch vanwege zijn moe der Adela, een kleinzoon van den grootsten graaf van Vlaanderen, Ro brecht den Fries. Als tweejarig kind kwam hij met zijn moeder naar Vlaanderen gevlucht op het oude Noorsche schip van den Fries. De Denen hadden zijn vader, de heilige Kanutus, in de hoofdkerk van Odense, vermoord wijl hij aan t bidden was. Het kind vluchtte met zijn moeder naar Vlaanderen om hier later hetzelfde lot te ondergaan... En heel het leven door heeft Karei, als prins en graaf dit noodlot over zijn zwaard voelen hangen, zoodat hij antwoordde aan degenen die hem gingen verwittigen, daags vóór den moord: «Ik ben bereid, ik verwacht het al zoo lang! Het vreemde prinsje werd alhier met alle zorg opgevoed aan het hof van onzen graaf. Er groeide een ste vige doch ernstige ridder uit, die over zee meetrok met de honderden sche pen van den Fries om den Turk te gaan bevechten. In oude kronijken en opschriften staat immers nog steeds den roem en de durf van Karei den Peen vermeld. Een grooter eer stond hem te wach ten. De strenge graaf Boudewijn Hap- ken, die in de geschiedenis en de legende in 't hartje van West-Vlaan- deren nog steeds staat bekend; te Wijnendale, Roeselare, Torhout, enz., stierf kinderloos. Kort vóór zijn dood riep hij alle Vlaamsche ridders en machthebbers samen te Roeselare. En eer hij zich naar 't klooster begaf, duidde hij Karei den Goede als zijn opvolger aan. Het wis werkelijk geen buiten kans]- liefhebberij om graaf van Vlaa: te worden in dezen tijd. Het t ialige graafschap was één De Liberale Senaatsgroep kwam meer maals bijeen om te onderzoeken welke houding zij zou aannemen bij de stem ming van de Begrooting voor Openbaar Onderwijs, dit ingevolge de door de Re geering voorgehouden hervorming van be doeld departement. De Liberale Senatoren bleven echter halsstarrig elke hervorming en voldoe ning aan de Vlamingen van de hand wijzen. Zij vonden dat het «oogenblik niet geschiktis. Door de Liberalen werd evenwel nog nimmer een geschikt oogen blik gevonden om ietwat toe te geven aan de rechtmatige eischen van de Vla mingen. De Liberale Senaatsgroep besloot dan ook, in een laatste vergadering Donder dag 11., zich te onthouden zoo de Regee ring de hervorming wil doorhalen. Het blijkt ook dat de H. Pierlot die Liberale Vlaamsehhat-ers wandelen heeft gezonden. Op de Liberale Ministers oefen den zij eveneens drukking uit om met ontslag te drc en ten einde de hervor ming te kunnen vermijden, maar dit was tevergeefs. Dat is weeral eens echt Liberaal gedoe. Voor de Vlamingen hebben zij niets over. Dat de Regeering zelf door hun houding in gevaar kan worden gebracht, treft hen niet, als zij aan de Vlamingen maar hun recht kunnen onthouden, zelfs al wordt dit maar op gebrekkige wijze voorgescho teld. In de Senaatszitting van Dinsdag 1.1. werd intusschen de bespreking over de begrooting van Openbaar Onderwijs ge ëindigd. Het amendement Debruyne waarvan de Katholieken hadden afgezien maar dat werd overgenomen door den Heer Van Dieren, werd met een over- groote meerderheid verworpen. Zie vervolg 2' bl. onderaan 7« kolom. ii snappen aan de Engelschen. Een der En gelsche destroyers, de Cossack achter volgde het, drong tusschen de twee Noor sche booten heen, en enterde de Alt mark Engelsche officieren en matro zen sprongen aan boord van de Alt mark een kort gevecht volgde wijl de Altmark strandde. De Duitschers wer den overmeesterd, de Engelschen bevrijd den de aan boord gehouden gevangenen, en trokken er dan van door, om de ver loste mannen te gaan ontschepen te Lelth, in Schotland, waar zij geestdriftig ont haald werden. DE NOORSCHE VERSIE Hoe dit alles gebeurde wordt op zeer verschillende wijze uiteengezet, naar ge lang de bron dier inlichtingen. Laten wij dan ook eerst de neutrale versie, t.t.z. deze uit Oslo, volgen De Altmarkvaarde in con ooi in de Noorsche territoriale wateren met twee Noorsche torpedoboot jagers. In den na middag daagden Engelsche oorlogsbodems op, en gaven bevel aan de Altmark te stoppen. De Noorsche bevelhebber teeken- de hiertegen protest aan en de Engelsche kruiser Intrepiden vijf destroyers, vertrokken uit de Noorsche wateren. De «Altmark, trok zich dan terug in de Joesingfjord. Te 21 H uur kwam de Cossackterug en meldde aan den Noorschen bevelhebber dat de Engelsche oorlogsbodem bevel had gekregen van de Britsche admiraliteit de 300 Engelschen die gevangen werden gehouden aan boord van de Duitsche boot te bevrijden. De Noorsche officier weigerde met de Brit ten aan boord van de Altmark te gaan om een onderzoek in te stellen. Daarop trok de Cossack de fjord in en enterde de Altmark Een gehecht ontspon zich aan boord van de Altmark Nadat de Cossack de Engelsche gevangenen had bevrijd verliet die boot de Noorsche wa teren evenals de andere Britsche schepen. De Duitschers zouden 5 dooden en 5 ge wonden hebben geteld. DE ENGELSCHE VERSIE DE GEVANGENEN WAREN UITERST SLECHT BEHANDELD. Aan boord van de Altmarkwaren de bemanningen van 7 tct zinken ge brachte Britsche schepen gevangen ge houden, Die lieden waren er op onduld bare wijze behandeld. Op 15 Februari Hierboven geven we twee interessante fotos van bet vergaan van de «Courageous» werd de Altmark opgemerkt door Brit- het Engelsche moederschip dat door een Duitsche U-boot getorpedeerd werd. sche vliegtuigen toen hij poogde langs Alhoewel dit torpedeeren op 17 September 1539 gebeurde werden eerst nu deze de Noorsche wateren Duitschland te be- fotos door de Britsche Censuur vrijgelaten. Boven: De torpedo heeft doel ge reiken. Er werd dan cok besloten hande- troffen. Onder: De manschappen springen ever de reeding om zich het leven lend op te treden, hem in de Noorsche te redden. Langzaam helt de kolos over om kort daarop te zinken. 578 Man von* wateren te dringen, en een onderzoek te j den den dood in de golven. roovershol geworden. De gedurige strijd tusschen Noord en Zuid, het doorslechte voorbeeld der roofridders, de stijgende koorts van nijd en veete,' hadden alle vuisten gebal_ en den vrede verbannen. Strooptochten, pu blieke moordpartijen, manslag en brandstichting waren niet van de lucht. Boudewijn Hapken was er zeer hardhandig tegen ln 't krijt getre den: oog voor oog en tand voor tand. Hij droeg altoos een bijl of hapké aan zijn gordel waarmee hij de hoo rnen teekende, die eenmaal tot gal gen zouden worden opgericht. Had hij te Brugge zelfs geen beruchten roof ridder in de kokende olie gegooid?... Doch op 't laatst van zijn leven werd hij gekwetst, werd ziek en week, de harde hand was er af... en 't rumoe ren begon opnieuw. Voeg daarbij de afgunst op den troon... Het was niet alleman naar den zin dat Boudewijn dien vreemden Deenhad aange duid als troonopvolger. V/ie het daar nog wel minst mee één bleek te zijn, was het Kerelsvolk van zeekust en Veurne Ambacht. Dit vrije onbekookte kerelsvolk leef de nog barbaarsch en wild langs de kust en in de geheele zeestreek tot leper toe. In hun kloeke polsen klop te het dolle Friezenbloed. Door hun onweerstaanbare kracht, taaiheid en volharding hun eigen, bij 't eeuwige worstelen tegen zee en storm, hadden zij reeds een eereplaats veroverd in 't graafschap. Berthulf, proost van St-Donaas en kanselier van Vlaande ren, was één van hen. Tusschen hen en den alouden ridderlijken adel beJ stonden bloedige veeten. Uit dit nog ruwe volk zal eenmaal de ziel en de kruim groeien der Vlaamsche weer kracht! Gravin dementia, de weduwe van Boudewijn Hapken, steunde Willem van Loo. Doch Graaf Karei liet er geen gras over groeien en wist gauw en goed Willem van Loo te bedwingen. Alsof dit alles nog geen ramp en ruzie genoeg gebracht had, beuken in dit kwade jaar 1125 onbedaarlijke zeestormen de dijken in, een winter waarbij deze van 1940 nog een scha duw is, jaagt een poolkoude over West-Europa, van April tot November, zoodat alle gewas, zelfs 't wintergraan, er aan is! Op het Zand te Brugge laat d« wijze Graaf Karei nieuwe bevelen af kondigen, dat het verboden wordt bier te brouwen, om 't graan te sparen, dat alle honden moeten doodgeslagen wor den, dat rap overal vroeg gewas moet worden gekweekt, dat alle woekeraars in graangewassen zullen galgenaas worden. Karei doorreist het graafschap met een karavaan brood en graan. Eén voorbeeld maar: Te leper waar de nood het grootst blijkt, deelt hij op één dag 7800 brooden uit. Zijn arme pachters scheldt hij hun pacht kwijt, en zijn naam klinkt als een benedictie in de simpele monden van hoorigen en kleine lui. Zijn roem overschrijdt de grenzen. Brugge ziet tweemaal in hetzelfde jaar een vreemde zending binnen zijn muren, om den Graaf de keizerskroon van Duitschland en later de konings kroon van Jerusalem aan te bieden. Karei weigert beslist. Hij weet hoe noodig hij is ln dit wilde doch arm land van Vlaanderen. Berthulf en zijn broer Lambert had den een heelen voorraad graan in schuren opgeborgen om dan aan woe kerprijs te verkoopen. Karei zendt er Tancmar Van Straeten heen om de schuren open te breken en aanstonds het koren aan prijs van den dag te verkoopen. Voeg daarbij dat Karei als vonnis in een zonderling gericht moest ver klaren dat Berthulf noch Lambert Erembald niet tot den adel behoor den, en ge zult begrijpen dat stilaan de haat tegen Graaf Karei smeulde en groeide. Een poos was het stil in Vlaande ren. Karei trekt naar Frankrijk om zijn leenheer in den krijg bij te staan. Dit ls het uur der wraak voor de Erembald's. Ze schenden Tancmar's eigendom, die zich op zijn beurt even wreed wreekte, bestormen daarna Tancmar's burcht om dien plat te branden, en vermoorden twee familie leden der Van Straeten's te Brugge... En er wordt gebrast, geslempt en... nieuwe plannen gesmeed. Bij zijn terugkomst, in Februari 1127, rijzen den graaf de haren ten berge. Twee honderd verschopte en uitgeplunderde boeren staan aan de lepsrsche poorten om hun beklag te doen. Het is slechts een begin. Karei roept zijn ridders bijeen: Burchard moet het kasteel der V i Straeten's herbouwen en den gese len grondeigendom terugschenken. Zijn eigen burcht wordt in asch ge legd. Denzelfden avond vergaderen de Erembald's te leper en beslissen kort: Karei zal sterven! Langs verlaten wegen waar fallen kante nog sporen van oorlog en puin hem toegrijnzen, rijdt Graaf Karei naar zijn geliefde stad Brugge. Treurig, moedeloos, met een krop in de keel, en in zijn ziel de naarste voorgevoelens, rijdt hij vooruit en laat de teugels van zijn trouwen schimmel los hangen. Hij teekent zich met het teeken van het Heilig Kruis. Alles heeft hij ge daan wat mogelijk was om dit land te redden. Ten allen prijze wil hij rust en vrede in dit dierbare land, waaraan hem ade vezels van lijf en ziele binden. Zelfs zijn leven! Hij denkt aan zijn vader KanutuA en bidt. En rijdt naar zijn grafelijke hoofd stad, om er te sterven als zijn vadeï, i't VervolotJ -*•

HISTORISCHE KRANTEN

De Halle (1925-1940) | 1940 | | pagina 1