CHRÖNIQÜE LOCALE. YERSCHILLIGE TIJDINGEN. gebracht groote k\ 1 schappen en letteren van Henegouwen. Men moet het Vaderland openbare diensten bewezen hebben of zeer verdienstelijke letterkundige gewrochten hebben voort om dien titel te ontvangen. Het is dus eene en zonderling eer die den lieer D1' Paret is ten deele gevallen, en wij wenschen er hem gulhartiglijk geluk over. Natuurontwaking. KOOR. De fllomeel kweelt zingens moê in 't duister Allengs verdwijnt de stille nacht Natuur ontwaakt in weelderigen luister De zon daagt op in volle pracht Het voogienkoor neurt weêr zijn lied Ter eer van Hem, Die zegtNatuur, geniet Wat Mijne milde hand u nogmaals biedt Looft den Heer Die nu weêr, Aan mensch en dier en plant, Een'nieuw leven Heeft gegeven Wij knielen neèr, o machtig God In diepe needrigheid Voor Uwe Majesteit, Gesticht door Uwe wonderwerken Dat krachtig, heilzaam Uw gebod Ons in het ware en goede sterke Wij smeeken U, o Schepper van 't heelal Bescherm Uw zwakke schepslen óveral. Leen hun geduld én moed én nieuwe krachten, Om Waarheid, Licht, Volmaaktheid te betrachten, Opdat zij immer Uwer goedheid waard, Er Broederlijkheid heersche hier op aard. Gesterkt door Godes zegen, Hetjzwoegen valt ons licht. De welvaart lacht ons tegen, Want elk volbrengt zijn plicht. De vlijt wordt hoog geprezen, De ledigheid veracht. Zóó moet het immer wezen, Aan anders niet gedacht Men duldt geen dwaas krakeelen En ook geen haat noch nijd. Het twisten zou vervelen Voor tweedracht mangelt tijd. De wereld schijnt een Eden, Daar braafheid troont alléén, En vrome deugd op heden Geschat wordt door elkeen. IJperen. G. Rotiers. Actes Officials. Par arrêté Royal du 26 Mai 1881, la démission de M. Iweins H. J. G. A. de ses fonctions de Juge au Tribinal de première instance séant a Ypres, est ac- ceptée. M. Iweins est admis a faire valoir ses droits a la pension et autorisé a conserver le titre lionorifiques de ses fonctions. mogelijk was deze oorzaak weg te nemen, had hij het echter door eene doelmatige behandeling zoo ver ge bracht dat, na eenige weken, de zieke in staat was om nevens zijne moeder op te zitten en bij de eenvoudige doch smakelijke maaltijd den weldoener te zegenen door wiens tusschenkomst hij zoo teeder verzorgd en verpleegd was geweest. Vruchteleos had de weduwe Metsys trachten na te vorschen wie de onbekende was die zoo grootmoedig met hen handelde, te vergeefs had zij dit van de zendelinge, trachten te vernemen en haar afgeloerd en zelfs de buren ondervraagd. Brigittq was veel te slim en te zeer op hare hoede out iets te laten ontdekken. Maar ten opzichte van Quinten dacht zij met zooveel bescheidenheid niet te moeten omgaan; ja, het dacht haar zelfs dat Margareta er zich niet aan zou gestoord hebben zoo zij den jongeling eenigzins liet ver moeden dat het voorwerp van zijne liefde en smart en de behulpzame ziel wel één en hetzelfde wezen kon zijn, maar zij wist alles zoo goed te bewimpelen dat, of schoon een straaltje hoop in 's jongelings hart viel, voor de moeder alles in het diepste geheim bleef. Door dit vermoeden op den weg gesteld, knoopte hij al de gebeurtenissen aan een, en hoe was hij gezind toen hij vermoedde dat Margareta zijne liefde gekend en hem die niet ten kwade geduid had, dat zij zijne af wezigheid bemerkt en naar hem vernomen had. Dag en nacht kittelden deze gedachten zijne verbeelding, en wel tienmaal daags werden hoop en vrees in. zijne ont roerde ziel afgewisseld, telkens dat hem eene gunstige of nadeelige omstandigheid te binnen kwam. Deze-hoop ofschoon zeer wankelbaar, had een heilzaam uitwerksel op zijne genezing. Zijne krachten beurden zich op, hij kon den ganschen dag uit zijn bed blijven, zijn geest werd weder werkzaam en begon zich met de zaken die hem omringden bezig te houden, maar hem tevens ook Par arrèté Royal du 26 Mai 1881. M. Poupart A. M. A. J. H., avocat a Saint-Josse-ten-Noode, est nommé greffier-adjoint surnuinéraire a la Cour d'appel séant a Bruxelles. Fête Équestre. Déja depuis plusieurs années (ceci passe a l'état de gracieuse tradition)M. Ie Colonel Commandant et MM. les officiers de l'École d'Équitation de noire ville offrent, a la suite.des examens de sortie des élèves, une fête équestre a laquelle est conviée l'élite de la popula tion. Ce jour la, la ville d'Ypres présente une animation inaccoutuméede toutes parts surgissent des groupes nombreux auxquels se joignent line foule d'étrangers, venus des villes avoisinantes, tout ce monde empressé d'aller applaudir aux prouesses de jeunes et vaillants cavaliers. A plusieurs reprises nous avons signalé les progrès de l'Ecole de Cavalerie. L'an dernier, dans ce même journal, nous exprimions a eet égard notre admiration. Mardi, 24 Mai, la fête a été brillante entre toutes De 1'avis de chacun, les élèves Officiers et Sous-Officiers se sont réellement surpassés. Travaux d'Ècole et d'ensem- ble, sauts de haies et d'obstacles,, courses de bagues et de javelots, jeu émouvant et difficile de la rose, chevaux réputés indomptables, dressés et montés par des cava liers aussi intrépides que corrects.... d'autres, présentés en liberté, etc, etc, tel était le programme attrayant de la fète et ce programme a été merveilleusement di- rigé et exécuté. L'entrée de deux canons de campagne, le démontage, le montage des pièces ont excité au plus haut point l'in- térêt des spectateurs. Une vive satisfaction se paignait sur les physionomies du Général-Inspecteur Courtin et des Membres de la Commission. Ces Messieurs ont, maintes reprises, donné le signal des applaudissements. Nous aimons a le répéter: sous la direction sage et intelligente de M. Blomberger, l'éminent et sympathi- que Commandant, activement secondé par des Instruc teurs aussi distingués que zélés, l'Ecole d'équitation est parvenue a un degré de perfection des plus remarqua- bles. Concert. Heden, 29 Mei ,za) er 's middags, in de Stad's Hal len een Concert gegeven worden door de koorafdeeling von het Vlaamsch Verbond van Oostende, onder het bestuur van den heer F.-M. Be Mol, bestuurder van stad's Muziekakademie, met medewerking van het Muziekkorps der Pompiers van IJperen, van de heeren Karei Haes, leeraar bij bovengemelde akademie, en Julius Bettger, liefhebber. Ziehier het programma van dal aantrekkelijk feest: 1. Openingsstuk Stradella, Flotow. 2. De Jonge Muziekanten, koor Kücken. 3. a Liefdelied, Hauser. in zijne tegenwoordige gesteltenis klaar doen zien. Namate zijne geestvermogens terugkwamen, verduis terde het geluk dat hij genoten had bij de gedachte dat het Margereta was die hem tot het leven had terug geroepen, want het dacht hem dat het toch zoo verre onder het voorwerp zijner liefde staan was van hare aalmoesen te moeten leven; ja, er kwamen oogenblikken dat hij wenschte dat het Margareta niet zou geweest zijn; en meer dan eens was hij op het punt de zendelin ge te aanzoeken van hem, ofwel zijn weldoener te noe men, ofwel dezen voor allen verderen onderstand te bedanken. Maar een blik op zijne moeder op de bittere armoede die hem alom omringde en de overtuiging dat hij buiten staat was zijne moeder brood te verschaffen overwonnen telkens dit fier gevoelen en verzwaarde den kommer waaronder 's jongelings ziel gebukt was. Zoo vervloog de eene week na de andere, en Quinten had geen ander vermaak dan met roode aarde op elk bladje papier te teekenen dat hem onder de handen viel. Na dit veel, met min of meer uitslag, beproefd te hebben, waagde hij het ook het geliefde beeld, dat immer vóór zijne ziel zweefde, af te schetsen. Honderd proeven werden gedaan en niet ééne lukte naar wenscli; de moeder knorde over dit nutteloos tijdverlies en vond dat, zoo zij hem aan het spinnen of wollen plukken had kunnen krijgen, hij er wel verder mede zou gekomen zijn. Maar Quinten liet zijnen iever niet onderdrukken en ten langen laatste lachte hem Margareta's beeld van het bladje tegen. Ofschoon ruw ontworpen en gebrekkig uitgewerkt, was de gelijkenis zoo treffend dat de moe der, die eens zoo een blad in de hand had gekregen, uitriep: Wel toch, zie dan! dat is De Brindt's Marga reta! en hebt gij dat geteekeiul, Quinten? Wordt voortgezet.) b. Gavotte voor basviool, Popper. uitgevoerd door den h. haes. 4. De Werklieden, koor, F. A. Gevaert. 5. Vaderlandschhed, gedicht van Em. Hiel, gezongen door den h. Bettger. 6. De Dageraad, koor 11 Weidt. 7. Galop, Straüss. Koorzang. Het programma is verschenen van den internationalen prijskamp voor koorzang, door de ko ninklijke maatschappij De Melomanen van Gent, in gericht. en die zondag 4 september aanstaande, zal plaats hebben. De koning heeft aan de maatschappij een prachtige gouden medalie toegezonden, die met eene premie van 2000 frank in geld, den prijs van uitmuntendheid tus- sclien de belgische en vreemde maatschappijen zal uitmaken. Instorting. Men meldt uit Doornik, den 18" dezer is het gebouw gezegd de Grand'garde, op de groote markt alhier ingestort. Het ongeval had plaats ten 51/2 ure 's morgens. Van gansch het gebouw zijn slechts eenige kolommen der beneden-verdieping blijven staan. Tot nu toe weten wij niet of er persoonelijke ongeluk ken zijn. Brussel. Eene schilderij van 32 centimeters hoogte op 40 breedte. Longchamp a la ville Borghèse is uit hare lijst in het Wiertz-museum gesneden. De dader is, naar men denkt, een vreemdeling die in het museum gekomen is op het oogenblik der opening. Zijn signale ment is in alle richtingen rondgezonden. Oogontstekingen. Het dragen van te nauwe halskragen is reeds dikwijls door doctoren aangewezen, als oorzaak van oogontstekingen. De beroemde oogarts, professor doctor Förster te Breslau, heeft kort geleden nogmaals zijne ervaringen op dit punt medegedeeld, waaruit blijkt, dat zich gedurende zijne praktijk ruim 300 gevallen hebben voorgedaan, waarvan de te nauwe halskragen de eenige oorzaak waren. De koffie. De boom, wiens vrucht ons den be koorlijken koffiedrank verschaft, mag onder de schoon gewassen der schepping gerekend worden. Zijn stam, met eene grijskleure schors bedekt, heeft eene dikte van slechts eenige duimen en verheft zich in pyrami- daalvorm met tegenover elkander staande takken tot eene hoogte van 12 tot 18 voeten. Uit de hoeken zijner groene bladeren spruiten tuiltjes van witte aan jasmijn gelijkende bloemen, die een aangenamen geur versprei den. De vruchten, die veel overeenkomen met de dikte en den vorm onzer kersen, zijn in het eerst groen, en op het laatst bruinrood van kleur zij bevatten twee harde korels, die aan de zijde waarmede zij tegen elk ander liggen, van een groefje doorsneden zijn. Dit zijn de zoogezegde koffieboonen. Twee maal 's jaars bloeit de boom en draagt altijd rijpe en onrijpe vruchten, die beter worden naarmate de boom in jaren wint Arabië is het oorspronkelijk vaderland van den koffie- boom. Het is onmogelijk het tijdstip te bepalen waarop men kennis kreeg van de heilzame uitwerksels zijner vrucht, 't Schijnt echter dat reeds voor lang de Arabiërs er een en drank wisten van te bereiden, doch het bran- deren of roosteren der boonen kwam eerst in voege in de zeventiende eeuw. Ziehier hoe de geschiedenis, of misschien beter gezegd de legende de vinding verhaalt van de nuttige hoedanigheden van den koffieboom. Een Mahometaansch priester met name Chadely Scyadely. hoe vurig ook in zijne godvruchtigheid, werd dikwijls te midden zijner gebeden door den slaap overvallen. Hij schreef die zwaarhoofdigheid van zijnen godsdienst- iever toe, en was daarom in 'tgeweten met niet weinig angst en kommer gekwollen. Het toeval, of volgens de legende, de groote profeet zond op zijne baan een herder die hem verhaalde hoe zijne geiten na de vrucht van zekeren boom gegeten te hebben, slapeloos bleven en geheele nachten huppelden en sprongen. De herder wees den koffieboom aan en de priester wilde op zich zeiven de kracht zijner vrucht beproeven. Na er een krachtig afkooksel van ingenomen te hebben, bracht hij den nacht over in eene zalige vervoering, die geener- wijze de handeling zijns geestes belette. Den anderen monniken maakte hij zijne ontdekking bekend, en weldra zochten de godvreezende Muzelmannen de koffie als een geschenk van den hemel door eenen engel aan eenen geloovige veropenbaard. Chadely's naam is thans nog in eer in het Oosten. Vóór de xvne eeuw was in Europa de koffie ten hoogste met den naam bekend, doch werd allengskens door reizigers ingebracht en het gebruik er van meer en meer verspreid. Tot op het einde der gemelde eeuw- hadden de morgenlanden den alleenhandel dier kost bare waar, die vooral van Alexandrië en Kaïro naar Europa werd overgebracht; doch op doodstraf was het verboden de plant zelfs uit te voeren. Eenen Ne derlander gelukte het in 1690 een boom naar Java over te brengen en van daar naar Ceylan, en zoo weel- ÉMMüHtaBÉSS till

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1881 | | pagina 2