geheel het land 3,00. IJperseh Weekblad. voor stad 2,50. OP 500 EXEMPLAREN. KUNST- EN LETTERNIEUWS. STADSNIEUWS. Zondag 3n 3nli 1881. 5 centiemen het nummer. 2de jaar N° 23. DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Insertien bij akkoord 'aan geringen prijs. Zang aan IJperen. (Den heer D.... uit vriendschap.) KINDERPOËZIE. Ik kan niet. Heilkransje. Aan mijnen Schoonbroeder Karel Callewaert en zijne teerbeminde vkoim Maria Ottevaere, bij hun huwelijk, gevierd te Deerlijk, den 28 Juni 1881. Het nut der Bloemen. (Vervolg.) Weinig Staten zijn er, waar de bijenteelt min be'lij- tigd wordt dan in ons Vaderland. Waar men er Jcli nog op toelegde, is men meestal door onvoldoendeuit slagen verplicht geweest het vak te laten varen. Ojwil en vooral onkunde zijn daar buiten twijfel de grodste oorzaken van. Het ontblooten der honigraten laa ge woonlijk veel te wenschen. Het verstikken der gaische zwermen in hun eenvoudig strooien huisje wordfang- zamerhand geheel verlaten en vervangen door eenmen- schelijker en tevens voordeeliger systeem. Hoegroot eene winst ware er niet te verwezentlijken, wei alle landbouwers in gansch Belgie wisten, hoe zij hetoijen- huisje besturen moeten, dat zij meest allen tot vemaak in den tuin houden staan! Veronderstellen wij," zegt een in het vak zeer kundige schrijver, dat de iikoop- prijs der eerste zwerm 20 fr. bedraagt, en iklurf' er voor instaan, dat een vernuftige en zorgzare land- man, binnen de vijf jaren, eene zuivere wnst van rond de 300 fr. zal verwezentlijkt hebben, m daar- enboven op het einde van dit tijdstip nog tin goede moederkorven zal overhouden. De hoeveelheid uitgelezene honigsuiker, wlke jaar lijks op onze Kempen ongegaard blijft, is verbazend groot, doch zij zou liet niet zijn, ware de bijenteelt zoo populair geworden en door onze landbouwers zoo goed verstaan, als door de Duitschers. Deze tak zou, met de helft der moeite, oneindig meer opbrengen dan het ver pestend konijnenfokken, ter welker oorzaak jaarlijks eene menigte landlieden met de korrektionneele recht bank kennis maken. In Duitschland, waar men op heden meer dan een millioen en half zwermen telt, staat die kunst in zoo hoog aanzien, dat het Staatsbestuur jaarlijks door alle landelijke gewesten betaalde leeraren zendt, Avelke voor taak hebben, den landbouweren de beste en winst- gevenste methoden der bijenkweekerij kenbaar te ma- keu. Deze leeraren moeten, vooraleer hunne bekwaam- heidsbrieven te ontvangen, een volledig examina in dat beroep afleggen. In onze dagen van schoolvooruitgang ware het gansch niet te misprijzen, zoo onze Regeering, voor hetgeen ons ophoudt en meer dergelijke landbouwkun dige vakken, de handelwijze onzer Oosterburen wat meer navolgde. Zeker is het, dat indien de'dorpsonder wijzers, in dit vak eenige duurzame theorische stelsels bezaten, zij vrij wat meer dienst zouden bewijzen aan degenen in wiens midden zij arbeiden, dan door 't ver- koopen van de schimmen sommiger wetenschappen. In de laatste tijden echter schijnt de bijenkuituur eenigzins te herleven, door liet uitvinden van verschei dene middelen, tot het vermeerderen der opbrengst dezer nuttige kerfdieren. De bijzonderste dier uitvindin gen is de - Honig-Extraktor welke door de werking der middenpuntvliedende kracht, in eenige oogenblik- ken den ganschen honigraat ijdelen kan, zonder de cellen of washuisjes eenigzins te beschadigen, zoodat zij dus weêr oniniddelijk voor 't gebruik gereed zijn. [Wordt voortgezel.) H. D. Q. Belooningen bij Ministerieel besluit toegekend aan de gemeenteonderwijzers en onderwijzeressen, die zich in het kwijten van hunne plichten onderscheiden hebben in 1880. De belooningen bestaan uit drie graden. A). Gel delijke aanmoediging van 150 fr. ten hoogste. B). nelooning in boekwerken. C). Eervolle melding. Om de geldelijke belooning (eersten graad) te kun nen bekomen, moet de onderwijzer (onderwijzeres) sedert ten minste 10 jaar in dezelfde gemeente werkzaam wezen. Belooning van 1" graad: M. M. Vanden Bulcke, hoofdonderwijzer, necelare. Verduyn, hoofdonder wijzer, Iperen. Belooning van 2n graad 1. mw. D'Haeseleire, hoofd onderwijzeres Iperen. 2. m. Crousel, hoofdonder wijzer Poperinge. 3. m. Rondelle, onderwijzer Iperen. 4. m. Ducorney, onderwijzer Iperen. Belooning van 3n graad 1. m. Pauwels, hoofdon derwijzer Rousbrugge. 2. m. Morel, hoofdonder wijzer Houtem. 3. m. Meersseman, hulponderwijzer Becelare. 4. m. Denys, hoofdonderwijzer Comen. 5. J. Cuypers, onderwijzeres Iperen. 6. J. De Bis schop, onderwijzeres Iperen. 7. m. Polderman, onderwijzer Iperen. 8. m. Vanden Ameele, hoofdon derwijzer Dickebusch. 9. M, Vandenberghe, hoofd onderwijzer Oostvleteren. Nous lisons dans la Gazette du 27 Juin 1881. II y a longtemps déja que nous nous promettions de DE KUNSTBODE Toen hier eens de heilzon haar husselen schoot Dan ook nog, O! stadje, dan ook waart gij groot, Dan ook waart gij rijk, waart gij machtig en fler, Ja, streefdet door weelde en door edelen zwier, Door burgerenkloekheid, door zonenwaardij, Uw roemrijke zuster van 't Noorden nabij! Gij waart geen Venetië, zelfs Brugge niet, neen Doch treurt ook als zij niet, om 't grootsche verleen; Kn toch bloeide uw' veste, vóór eeuwen vermaard, Een' lachende meibloeme in Vlaanderens gaard, En nog glanst uw' naam, als een' star in den nacht Van voorheen, op 't jaarboek van 't heldengeslacht. Schouw rond in uw midden, nog rijzen ze stout, Die reuzengewrochten door vadren gebouwd; Nog pronken uw' zalen door vorsten betreên, Nog klimmen uw' torens zoo sterk als voorheen; Nog kaatst in uw' welven de Echo zijn lied, Hoog boven uw koren, waar Kunste gebiedt. Treedt heên om uw' Halle, die eeuwen doorreed, En lees er den voortijd, in marmer gekneed: De namen van die door vernuft of door zwaard Hebben roem u verschaft of uw' vrijheid bewaard Of die eens voor d'heilige ontvoogding van geest, Trots dwangroê en vloek zijn kloekmoedig geweest! Spreek! wen gij daarheen staart, beklemt uw gemoed Niet vaak als het mijne? En voelt gij uw bloed Naar het hart u niet rijzen, dat sneller dan slaat Terwijl de verbeelding dóór jaartallen gaat? O! 't is of de naklank van dom en pilaar Mij den jubel hergalmen der neringenschaar!... 'T is of alles mij aanspoorde, in vaderlandsch koor, Uwen toover te zingen, uw' alouden gloor Te verkonden, o stad, die door welvaart verrijkt, Immer trouw en verkleefd aan de landskrone prijkt.... Neen, IJperen, 'k weêrsta der bekoringe niet: IJ dus zij mijn eerste, dit vaderlandsch lied. Hip'0 Dequéker. X. Ik kan niet is een leelijk woord, Ter school genoeg, te veel gehoord, Van menig onverstandig kind, Tot in den hoogsten graad verblind. Als de onderwijzer iets uitlegt, Er hoeft zoo haastig niet gezegd Voor mij is 't onverteerbre spijs. De slimste word er nooit uit wijs Indien gij zijt van goeden wil, En houdt gij binst de les stil, Lijk de onvermoeibre kleine Piet, Die nimmer klaagt ik kan het niet, Wat duister, onverstaanbaar is, Word klaar en duidelijk gewis. Als gij u wat geweld aan doet Om te begrijpen, vlug en goed, Zal niets u onuitvoerbaar zijn Bedrogen wordt gij door den schijn. Slechts wat geduld en luttel moed Is alles wat gij hebben moet, Om op te groeien tot een man, Die 't Vaderland vereeren kan. Het plechtig woord is nu gezeid Nu gaat Gij samen door het leven Voor al wat 't Lot u voorbereidt Hebt Gij elkaar de hand gegeven. Gij stapt aan boord op 's levens meer, Aan 't welk Ge uw lot gaat toevertrouwen En, in uw blikken lief en teêr. Kan elk uw zoete vreugd aanschouwen. Gij ziet voor u een heilvol strand Ontroerd door hoop en reine lusten En hart aan hart, en hand in hand, Zeilt gij nu heen naar de overkusten. Het meer is thans zoo kalm en klaar, De hemel zich er blijde in spiegelt, En stil en zacht rolt baar op baar Wen 't huwelijksbootje dobbrend wiegelt! Roeit dus vooraan, o echtlijk Paar Roeit aan vol hoop en zaligheden Vreest op uw baan geen klipgevaar: De stuurman die heeft kloeke leden Doch ja, de blauwe levenszee Kan ook beur stilte in woê verkeeren En zoo helaas daar grievend wee En leed der menschen hart beheeren. Het kan ook stormen op uw 1 O dan moet Gij uw kracht vereenen Die storm zal spoedig overgaan, En 't meer zijn voorgen vreè verleenen. Mint dus elkaar in vreugd en wee, Dan hebt Gij 't noodloot niet te vreezen Vaart moedig op de levenszee Uwe overvaart zal kailem wezen Eene englenrei dale aan uw zij Iïene englenreidie hemelshave (1) Zoo vaart Gij rots en klip voorbij, Tot aan het strand der levenshaven (2) P. P. De.nys. (2) have beteekent biens en (2) haven «port cle mer. Ieperen, Jrli 1881. G. Rotiers. ARRONDISSEMENT IJPEREN.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1881 | | pagina 1