geheel het land 3,00.
IJ per sch W eekblad.
voor stad 2,50.
Zondag 31" Juli 1881.
5 centiemen het nummer.
jaar
N° 27.
OP 500 EXEMPLAREN
KUNST- EN LETTERNIEUWS.
STADSNIEUWS.
2de
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen
De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. —Alle 'artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde
adres o-ezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamenden regel 15 centiemen. Insertien bij akkoord aan geringen prijs.
Garfield
Cantate.
Exécutée par les Élèves cles coles Communales
de IAège, lors de la visite de LL. MM. Ie Hoi et la
Reine des Beiges, en cette ville, le 26 Juittel 1881.
Hulde aan ware verdienste.
Wij hebben het genoegen aan onze geëerde Lezers
te melden dat een vlaamsche schrijver in Egypte door
de Khédive als ridder der orde van Medjidié be
noemd komt te worden.
Als held dezer openbare hulde noemen wij den heer
E. Vei kille, hoofdonderwijzer te West-Nieuwkerke.
De werken, die aanleiding tot deze benoeming gaven,
zijn de volgende
1° Handboek over de grondbeginselen van Land
bouwkunde met menigvuldige platen
2° Lessenreeks over de Fruitboomteelt, met platen
3° Rekenkunde toegepaste vraagstukken op den
Landbouw.
4° De zelfde werken in 't Fransch.
5° Deux cents dictées sur l'agriculture, rhistoire
naturelle et l'hygiène.
Wij wenschen den heer Verliille hartelijk geluk met
zijne vereerende onderscheiding en hopen wel dat
ons land, wiens toekomst grootend eels op den land
bouw berust, ook welhaast de verdienste van den heer
Verliille zal erkennen en beloonen. X. X.
Zeg, Seperen, niets voor Conscience
Alwaar nog oprechte Vlamingen wonen is men bezig
inschrijvingen te verzamelen om weerdig het naderend
feest van den grooten Romandichter, Conscience, mede
te vieren.
Uit Fransch Vlaanderen kwamen bijtredingen aan
het hoofdkomiteit. In Amerika zelf, zooals de Depere
Standaard meldt., is men voor Conscience's feest werk
zaam.
Zou het dus te gelooven zijn- dat hier in Ieperen,
waar verscheidene Kunst- en Letterkringen bestaan
waar voorname Letterkundigen leven en werken -
waar intieme vrienden van Conscience zelfs te vinden
zijn zou het te gelooven zijn, zeggen wij, dat men
hier niets voor Conscience zou doen
Neen zeker ook ware het eene schande
Plet is te denken dat hier geenszins aan eerbied en
genegenheid jegens den grooten schrijver maar wel
en alleenlijk aan initiatief mangel t.
Daarom is het dat de Kunstbode heden de vrij
heid neemt de baan tot de handeling te breken.
"De Vlaamsche Steris, denken wij, de oudste
Vlaamsche Maatschappij der stede.
Aan Haar dus stellen wij voor dat zij eenen oproep
doe tot de andere kringen der stede, om in algemeene
vergadering In heur lokaal bijeen te komen en de noo-
dige schikkingen te nemen tot het medevieren van
Conscience's feest.
Wij zijn overtuigd dat men aan den oproep ten volle
zal beantwoorden en dat leperen alzoo met geest
drift het hare zal bij dragen in de algemeene hulde aan
der vorst onzer Vlaamsche Schrijvers.
Aan u dus, heer Voorzitter der Vlaamsche Ster
met goeden moed en goeden wil de hand an't werk te
slaan.
Een ware Vlaming.
Zes wespen aan eene kriek.
Alfred de Musset.
DE KUNSTBODE
Als mij de Maar ten ooren bracht
Dat Hij ten zetel was verheven,
Waar Hij, met koninklijke macht
Bekleed, naar 's volkes heil zou streven.
Hing ik aan 't juichen hij 't gedacht
Dat Garfield ook een kind des volks is
Als mij de Maar ten ooren bracht
Dat Hij door vuige moordershanden,
Gevallen was dooi' 't lood verkracht,
Voelde ik in mij een jammer branden...
Ik slaakte uit 't hart een diepe klacht,
"Want Garfield ook een kind des volks is
Doch Garfield leeften dag op dag-
Komt ons de blijde maar berichten
Dat men, o heilHem beetren zag
En 't leed van zijne wond verlichten.
Die Maar mij ook verheugen mag.
Want Garfield ook een kind des volks is
O juich! gij groot Gemeenebest
Uw wijze Garfield zal genezen,
En al de kracht, die hem nog rest,
Zal aan uw heil geofferd wezen
Hij die met uw uwe toekomst is gelast
Is een genie der heiige volksklas
Komen, 1881.
P. P. Denys.
CHCEUR GÉNÉRAL.
Hourrah chantons un cliant de gloire
Le grand jour enfin s'est levé,
Ce jour unique dans l'histoii'e,
Par nos aieux mille ans révé.
Du peuple entier la sainte ivresse
Eclate au nom d'un souvenir
Mais le passé, pour nous, jeunesse
N'est que le seuil de l'avenir
CHANT PATRIOTIQUE DE LA JEUNESSE.
Enfants de la cité de Liége,
Autour du Roi serrons les rangs
Marchons unis dans son cortége
Son cceur sourit a nos élans.
A peine entrés dans la carrière,
Nous répétons avec flerté
Trois mots inscrits sur sa bannière
Progrès, Lumière et Liberté
LES KILLES (CHCEUR SOLO).
Reine adoi'ée,
A toi nos coeurs, toi nos voeux
Par ta tendresse, ame inspirée,
Longternps encore fais des heureux
L'enfance en tot voit sa marraine
En toi
Nous avons foi
Vive la Reine
LES GARgONS (CHCEUR SOLO).
Roi populaire,
A toi nos coeurs, toi nos voeux
Par ta sagesse tutélaire,
Longternps encor rends-nous heureux 1
Héros du noble anniversaire,
En toi
Nous avons foi
Vive le Roi
ENSEMBLE
LES FILLES.
Reine adorée, etc,
LES GARgONS
Roi populaire, etc.
CHCEUR GENERAL.
Echos des bois, des collines.
Répétez nos chants joveux
Portez nos voix ai'gentines
Sur vos ailes jusqu'aux cieux
REPRISE DU CHANT PATRIOTIQUE.
Enfants de la cité de Liége,
Autour du Roi serrons les rangs
Marchons unis dans son cortége
Son coeur sourit a nos ólans.
A peine entrés dans la carrière,
Nous répétons avec fierté
Trois mots inscrits sur sa bannière
Progrès, Lumière et Liberté
(Redevoering- van eene Spaansche vlieg aan haars gelijken.)
Laissez-les s'agiter, ces gens a passion.
De nos vieux harangueurs moderne parodie;
Laissez-les étalcr leurs froides conlédies
Et les deux tiras croisés, vous prècher l'action
Leur seule véritéc'est leur ambition!
Beste Zusters
Hier ben ik, eindelijk, van mijne lange wereldreis terug
gekomen. Vele landen heb ik doorvlogen en vele gevaarlijke
spinnewebben ben ik ontkomen veel heb ik gehoord en gezien,
en natuurlijk daaruit veel geleerd en ondervonden. In een lange
serie voordrachten, zal ik u in het vervolg het leven en de zeden
der volkeren schetsen, welke ik op mijne lange wandeling
ontmoet heb. Voor lieden, daar ik mijne voordracht niet bereid
lieb, zal ik maar aanhalen, wat mij jongst wedervaren is, en dus
ook treffendst voor de verbeelding staat.
Het was op eenen avond. Juist dreef ik over eene vlakte,
waar de dieren, die zich redelijke schepselen Gods noemen,
dezelve taal spreken als wij, vliegen.
De hemel was betrokken en de onweerzwangere wolken,
die de zuidwind heen en wêer slingerde, voorspelden mij, dat
een akelige tijd voor het vliegengeslacht ging aanbreken. Tot
mijn geluk dreef eene windbui mij binnen eene verzameling
van hoppen steen en stokwerk, welke bovengenoemde schep
selen, die zich menschen heeten, bij elkander hebben opge
bouwd.
In het midden dier ophoopingen was eene ruime plaats, waar
eene grootere en scherpe scherpe hoop zich verhief, bovenop
versierd met eene zware vergulde massa,
Ik zettede mij op de wanden des hoops. Eensklaps bemerkte
ik beneden in de opene plaats een schitterend vuur, dat mij uit
de holen van een dier steenstokwerken kwam tegengestraald.
Mijne wieken reppen en naar beneden gelijden duurde slechts
een oogenblik. Boven het hol waar ik mij bevond bemerkte ilc
terloops een uithangbord dat een mensch verbeeldde, dien het
mij docht nog gezien te hebben. Het was, zoo ik mij niet be
drieg, ergens te Konstantinopel, te midden van een paar hon
derd vrouwelijke dieren van zijne soort.
Hoort nu aandachtig, Beste Zusters, wat 'k er zag en afluis
terde. In het binnfladderen hield ik mij op erbiedigen afstand
van twee groote vuren, want ik weet hoe menige onverstandige
zuster, door dit verraderisch élement, reeds om hals kwam.
Inde plaats waar ik mij bevond, heerschte een vervaarlijk
gegons en gedommel, zooals twee millioen burgers onzer vliegen
wereld er nauwlijks een maken kunnen.
Zeven redelijke schepselen Gods zaten er verzameld rond een
paar planken op vier stokken genageld, en hadden voor zich
eene holle glasmasia met zeker doorschijnend vocht staan, maar
dat zoo verpestend rook, dat mij allen drinklust verging, hoewel
mijne keel van dorst schier brandde. De kerels hielden hunne
twee onderste ledematen kruislings over elkander en zwaaiden
met de andere hevig in het ronde, terwijl hun gegons te kennen
gaf dat zij ernstige zaken te verhandelen hadder..
Ik had hen eventwel niet kunnen verstaan, Beste Zusters,
hadde ik niet, over eenigen tijd, in het groot menschennest dat
Parijs heet, op de schouw van eene modefabriek zitten fransch
te leeren.
Want gij moet weten, Mevrouwen, dat alhoewel onze moeder
spraak aldaar de taal aller tweebeenige redelijke dieren is, bo
vengenoemde personaadjes de taal van het fransche land spra
ken, doch meestallen zoo gedwongen en verdraaid, dat men hun
gegons zou genomen hebben voor de Sanskrietsche taal onzer
zuiderburen, de sprinkhanen.
Het duurde niet lang eer ik de namen en kwaliteiten mijner
helden te kennen kreeg, daar zij dezelve luidop in alle winden
uitgonsden.
De meeste schreeuwbakkes der zeven was Msjeu Grandton.
(Het woord Msjeu, geachte Hoorders, is van Franschen oor
sprong. Daardoor verstaat men een tweebeenig dier dat eene
grootere kuif op den kop draagt, langer vlerken aan het lijf han
gen heeft, en met een stuk glas voor 't gezicht verachtelijk op de
overigen nederzkt.)