geheel het land 3,00. IJ perscïi W eek blad voor stad 2,50. mijn vriend naar de stad kwam wonen. Zondaff 7" August! 1881. 5 centiemen het nummer. 2deiaar N° 28. OP 500 EXEMPLAREN KUNST- EN LETTERNIEUWS. WAAROM Xe,-' DB KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Cliarles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. —Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres gebonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Insertion bij akkoord aan geringen prijs. Realisme in de Kunst en Emile Zola. (2dQ Vervolg.) Ja Em. Zola en zijne aanhangers spotten met de ro mantische school. En waarom spot Zola met het romantismeAh! wie zijne werken gelezen heeft, weet hét, voelt het. Dumas en Sue en Conscience hebben iets, dat Zola volkomen mist. Zij hebben eene vlammende eene schep pende verbeeldingskrachten dat iets, welk wij nu kennen ontbreekt aan Zola En ja, zonder verbeeldingskracht kan men wel een Kritiek van eersten rang worden maar een schepper een romandichter nooit 1 Ik wil tot het besluit komen dat Em. Zola geen romandichter is. Hij is een kritieker, die eenen nieu wen vorm gevonden heeft, die dezen vorm tot de uit gebreidheid van een boek gebracht heeftdie in plaats van zelf gedurig het woord te voeren, het gedacht heeft opgevat zijne denkbeelden door eene reeks personnages te doen voordragen maar in alle geval blijft hij Kritieker. Nogtans, gelijk Sainte-Beuve eens schreef, er be staat bij meestal de menschen een diijriter jong dood, van welken de mensch overblijft. Deze dichter heeft onloochenbaar bij Zola bestaan. De kritieker heeft den dichter overleefd, maar wordt nog dikmaals den plooi der oude neigingen gewaar. Een Kritieker is geen Romandichter, nog minder een Poëet Pin nogtans het is omdat Zola poëet geweest is en nu kritieker dat hij als romandichter wil optreden met een nieuwen vorm. Ik mag deze kleine studie met geene uittreksels van Zola verrijkennogtans om te bewijzen dat Zola nog soms den gestorven dichter herdenkt, zal ik eenige re gelen sch'rifts uit een werk van den schrijver de l'As- sommoir overnemen: Une page d'amour, bladz. 153. Ei' is kwestie van een zomerschen avond, 'door een door H. Van Beveren. Vervolg. Juffrouw Emma had over dien woordenvloed geglim lacht en nu eerst den jongeling bemerkt en vriendelijk gegroet. Deze bezag haar en beantwoordde den groet, maar met een gelaat dat verwondering te kennen gaf, want zoo een lief ding had hij in zijn leven niet gezien. Het meisje zette nu hare pakkagetwee kartonnen dooven, neder en aanvaardde het glas suikerwater dat de waardin haar voorschonk. Zoo gaat, Mejuffer ook naar B..., 't zal mij aange- uaamzijn haar gezelschap te genieten, begon Adolf. Zooals aan mij dat van Mijnheer, antwoordde zij glimlachend. Do waardin die de glazen spoelde, zag niet, dat zij hierop beide zoo rood werden als eene volrijpe kriek. Zij zaten nog in hunne kinderschoen, dat was klaar. Zijn wij er dan nog ver van af? waagde nog eens Adolf, hoewel hij zich de lengte van den weg, op een hectometer na, reeds tienmaal had doen uitleggen. Zoo iets meer dan een goed uur, Mijnheer. Nu haspelde de waardin nog eens eene lange jeremia de over het stikkend weêr, het stof der baan, den .lan- brand opgeluisterd en zie hoe de vijand der roman tische en de Leider der naturalische school zicli uitdrukt: L'arète sombre des coleaux de Meudon entamait déja ie disque lunaire du soleil. Sur Paris, les rayons obliques s'étaient encore allongés. L'ombredu dome des Invalides, démesurément grandie, noyait tout ie quartier S' Germain; tandis que 1'Opéra,- la tour de S' Jacques, la colonne et les flèches zébraient de noir la rive droite. Les linges des faqades, les enfoncements des rues, les ilots élevés des toitures brèlaient avec une intensité plus sour de. Dans les vitres assombries, les paillettes enflammées se mouraient, comme si les mai- sons fussent toinbées en braise. Des cloches lointaines sonnaient, une clamenr roulait et s'apaisait. Et le ciel, élargi aux approches du soir, arrondissait sa nappe violatre, veinée d'or et de pöurpre, au-dessus de la ville rougeoyante. Tout dun coup, il y eut une reprise for midable de l'incendie. Paris jeta une dernière tlambée qui éclaira jusqu'aux faubourgs perdus. Puis, il sembla qu'une cendre grise tombait, et les quartiers restèrent debout, légers et noiratres comme des charbons éteints. Hetgeen Sainte-Beuve over de oogenblikkelijke op wekking der uitgestorven muza schreef is hier ten vol le bewaarheid. Hier heft Zola het hoofd uit het diepste realisme om tot het zuiverste romantisme uit te zien. Zulke bladzijde zou door Théophile Gautier, Paul de Sl Victor, V. Hugo of Eug. Sue zoowel als door E. Zola mogen onderteekend zijn. Jammer dat zulke dischterschemeringen zoo zeldzaam uit Zola's brein te glanzen staan. Nu een woord over Zola's werken. De bijval van E. Zola dagteekent van het Assom- moir. Dit is nogtans het eerste werk van dezen schrijver niet. Het eerste was: La fortune des Rougon, en had zeer weinig bijval. Em. Zola trad er in op met het besluit het geding van het 2e Keizerrijk te onderzoeken met het oog op den rampzaligen invloed van dit regeeringsstelsel op de openbare zeden. Het was van dit oogenblik af te besta gen weg en wat nog al, en wilde in alle geval dat juffer Emma de twee doozen achterliet; doch deze was zoo niet gezind en wilde ze met zich nemen, te meer, daar Mijnheer zich aanbood om de helft van dien verschrik- kelijken last te torschen, en er ook misschien wel iets modisch in stak, dat in koetsiers handen niet al te vei lig is. Nu, zij vertrokken, overladen met de God beware u's der waardin, die nog eenige stappen naliep, om de juffer te vragen, hoe het met de gezondheid van M. Pastor ging, waarop zij Bijzonder wel! ten ant woord kreeg. M. Pastor! dacht Adolf. Is dat bekoorlijk schepsel dan eene pastorsmeid? wat jammer! Zoo hoort Mejuffer bij M. Pastor te B... te huis? vroeg hij. Ik ben zijne nicht, Mijnheer, en ben er slechts sedert drij maanden en voor de eerste maal mijns le vens; want, zooals mijn tongval het umoet doen raden, ben ik vreemdelinge hier in de streek, antwoordde zij heel naïef. Mejuffer moet van Brugge zijn, of ik ben geen kenner? Getroffen! ik ben een kind der oude Breidelstad. Dan zijt gij van die stad, waar ik drij mijner schoonste levensjaren gesleten heb en die ik pas verlaat. Ho, zoo! gij hebt Brugge bewoond en wat dunkt u van die stad, Mijnheer? Heel plezierig, zeer bevallig, he? Daarvan weet ik in 't geheel niet veel te vertellen. Ik had den tijd noch de gelegenheid, dezelve veel te tigen dat l'Histoire naturelle et sociale des Rou- gon-Macquart een rekwest tegen het gezegde Gouver nement zou wezen. Het is reeds gezegd dat Balzac A uteur de la Comé- die humaine) wiens leerling Zola zich noemt, een veel breederen gezichteinder gekozen had. La Curée is, denk ik, het 2e werk van Em. Zola. Ik heb La Curée niet gelezen maar ziet wat. M. Dancourt er over zegt: La Curée est a mon avis le meilleur roman de M. Zola, paree que celui-ci est au moins un vrai roman, ayant une intrigue, comportant des scènes et un intérèt dramatique soutenu. La Curée, que j'engage vivement les families a ne pas laisser trai ner sur une table a la portée des jeunes gens et des jeu- nes fllles, se propose d'être une peinture a la Juvénal, des mceurs du 2e Empire, au moment de l'apogée du ré gime. C'est la surabondance de l'or, du vice, des expro priations enrichissant en 24 heures des spéculations liabiles et sans scrupule de l'agiotage effréné, de l'oubli de Dieu; le livre roule comme un fleuve oü se heurteraient des louis d'or, des oripeaux de théatre, des bijoux ruineux, des moëllons, des gens qui se noyent en liurlattt, des victimes qui pleurent et des fous qui chan- tent sans voir venir la mort. C'est effroyable, mais c'est curieux. L'auteur représente tout cela avec cette con centration et cette minutie d'analyse qui sont le propre de son talent, essentiellement critique, je ne saurais trop le répéter. C'est le hasard seul des circonstances qui a amené Zola a donner a ce livre, bien plus qu'aux autres, le caractère d'un roman; Ce n'a pas été sa volonté. L'intensité cruelle de cer- taines scènes, la logique des conséquences de l'immorta- lité décrite arrivent produire un effet d'imagination. Cet effet est purement factice^JL'écrivain ne s'abandon- ne jamais: s'il semble émft, et cela n'arrive guère c'est que l'intérèt de la démonstration i'exige ainsi, que le procédé de I'émotion lui est indispensable pour mettre en lumière ce qu'il veut prouver. Het 3e werk is La Conquête de Plassans, welk ik ter zijde laat. Volgen daarop: Le ventre de Paris, Son Excellence doorloopen; althans heb ik opgemerkt dat, al groeit er liet gras in de straten, er toch iets in Brugge bijzonder bevallig is. Ten minste voor mij, ziet gij, want elk heeft zijn gedacht. Dat zal zij niet verstaan dacht Adolf; doch het meisje voelde goed waar hij heen wilde; zij keek terzijds weg en antwoordde op dat praatje niet. Zoo dat ik mag afleiden dat Mijnheer er in de kost school geweest is, sprak zij verder - Net geraden, kind! En daar gij mij zoo rechtzinnig zegt, wie gij zijt en waar van daan, zal ik mij ook maar straks laten kennen. Gij zult alreeds gehoord hebben dat de plaats van hulponderwijzer, in de gemeente school te B... openstaat. Welnu, Mejuffer, uw dienaar komt die leemte aanvullen. Hoe! gij zijt.... Mijnheer....? wacht eens..., hoe noemde Oom u dan! Mijnheer?... Verhoogen van eertitel, met een Adolf er bij, zoo sta ik te boek. Juist! zoo was het. Nu, ja, dan zullen wij maar goede huren worden, want Oom woont juist huis aan huis met het schoolgebouw. Dat dacht Adolf ook, dat zij goede buren gingen wor den en wenschte niets beter, dan de kennismaking- maar zoo ver mogelijk uiteen te zetten. Ook voegde hij zich in de zijbaan wat dichterbij het juffertje, en sprak al verder over dorpen school met dien aaminnigen toon, zoo eigen aan allen jongen die met een lief meisje zoekt in verband te raken Daar hij het uiterst lief en' poeslig vond, sprak hij ook bijzonder vlug en schildrig, en hoe wel nieuwling in het vak, zou men in de stad van hem Seisin T-. J'} DE KUNSTBODE

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1881 | | pagina 1