YERSCH1LLIGE TIJDINGEN. brengen zij liunnen tijd en hun talent, waaraan wij hier volgaarne uitbundigen lof toezwaaien, ten offer op het outer van beschaving, veredeling en ontvoogding hunner stamgenooten. Zij, evenals- gij, aanzien de volkszaak als de heiligste der plichten; zij, evenals gij, zijn onvermoeibare voorstanders, koene, onverschrok ken voorvechters onzer aloude, kernvolle en zoetlui- dende Moedertaal; eindelijk, zij ook, evenals gij, toonon zich waardige, voorbeeldige afstammelingen van dat van ouds gekend Dietsch leeuwenras, 't welk den Moedergrond boven alles liefhad, ja boven eigen lijf en leven. Gij mocht er fier op zijn over zulke mannen het bevel te voeren, door zulke mannen krachtdadig onder steund te worden Wanneer ik U aan het hoofd uwer bijuitstek vlaamsch- lievende Sterrelingen geplaatst zie, waar gij der Vlaamsche volkszaak onwaardeerbare diensten bewijst; wanneer ik, langs een anderen kant, een terugblik werpe op de lange reeks jaren, welke gij onafgebroken, in uwe hoedanigheid van volksonderwijzer, reeds aan het volksonderricht hebt toegewijd, dan voel ik mijn boezem van edele en rechtmatige fierheid kloppen en mijn hart als 't ware van blijdschap opspringen, in U een onvergelijkbaren ambts- en letterbroeder, een boe zemvriend aan te treffen, wier gevoelens met de mijne strooken; en dan koester ik de zoete hoop, dat, met een klein leger zulker strijdbare mannen, wij, Vlamingen, nog heil-, roem- en zegerijke dagen zouden mogen be leven. Is het dan te verwonderen dat er met eenparige stemmen is besloten geweest U eene aangename ver rassing vóór te bereiden? Om, in de mate onzer zwakke vermogens hieraan gevolg te geven, heeft men mij nogmaals gelast ter uwer eere een dichtstuk te vervaardigen dat onze broe derbanden nauwer nog zal toesluiten, en waarvan ik straks lezing zal geven. Maar, wat U ten hoogste moet verblijden en U een stlaaltje zal geven onzer grenzelooze genegenheid tot U, is, dat M. Aloysius Boudry, de talentvolle kunst schilder, zich uit eigen beweging aangeboden heeft uwe beeldtenis te maken, waarin hij, als Sterreling, het best die edele, mannelijke trekken zal weêrgeven, welke U ruimschoots kenmerken en waarin wij den waren volksvriend zullen terug vinden. Dit kostbaar geschenk, dat in uw familiekring aange name herinneringen onzer wederzijdsche vriendschap zal nalaten, zal U eerstdaags met alle mogelijke plech tigheid behandigd worden. In ons aller naam wensch ik U hartelijk een onver stoorbaar heil, en ik eindig mijne rede met den kreet; leve lang onze Geachte Voorzitter Guido Rotiers. -* Onze Hulde Aan den Achtbaren Voorzitter der «Vlaamsche Ster Ter gelegenheid van zijn Naamfeest, rustique village, et celui de la verte prairie oü il avait joué si souvent avec Léonie, lui revenaient il est vrai souvent a 1'esprit, mais c'était pour lui comme un aiguil- lon qui le poussait au travail. II s'était fait un but dans la vie, et comme le voyageur il devait marcher en avant pour y arriver. C'est ce qu'il fit bravement. Ces nouvelles études, avec leurs difficultés sans nom- bre; ces sciences, avec leurs sombres mystères et leurs dédales sans fin, l'effrayèrent bien un peu au commen cement, mais, comme nous l'avons dit, Alfred avait une intelligence d'élite et un entendement exquis. Aussi, ce qui lui parut difficile, incompréhensible d'abord, devint bientót pour lui un jeu. L'inconnu qu'il sondait d'une main ferme, lui ouvrit ses replis les plus cachés. Les vertus qu'il pratiquait sans affectation, sans ostentation, ornèrent son coeur des plus belles qualités. Les promenades que l'on faisait régulièrement deux fois par semaine, avaient aussi pour le jeune Alfred un charme tout particulier. Elles donnaient a son corps, qui souvent pliait sous le travail de l'esprit, un exercice modéré et salutaire. L'air vif et pur de la campagne rendait avec usure ce que l'air confiné de la pension avait fané en lui de fleurs de jeunesse. Notre étudiant, comme un prisonnier rendu k la liberté, se roulaitsur l'herbe, riait et chantait tour a tour. On eüt dit qu'il était ivre d'air et de liberté. Puis il rentrait a la pen sion frais et dispos, et chaque fois plus fort et plus cou- rageux. (A continuer.) Dl' C. Paret. W aar Moeder's troon. s. Koormiaischrppij. Wij bestatigen met veel genoegen dat deze Maat schappij van dag tot dag nieuwe blijken van leven geeft en, wij twijfelen er niet aan, weldra zal zij den luister weêrkrijgen die haar eertijds zooveel roem verschafte. Woensdag laatst begaven zich de leden van dat Ge nootschap ten huize huns Voorzitters, den heer Julius de Laveleye, om hem, ter gelegenheid zijns naamdags, eene serenade aan te bieden. Drij koorzangen werden aldaar uitgevoerd met eenen aanhef, eene juistheid die zeer veel bijval verwierf en de gulhartigste gelukwenschen des heeren Voorzitters verdiende. Na de serenade begaven zich de leden weder naar hun lokaal, den Gouden Arend, waar zij een verma kelijken avondstond doorbrachten. L'épargne en timbres-postes, introduite le ler Octobre 1881, a donné, durant les cinq mois écoulés,les résultats suivants Octobre 1881 Novembre Décembre Janvier Février Totaux. Nombre de versements d'un franc. 1,524 9,557 15,026 22,748 31,869 Nombre de nouveaux participants. 1,252 5,080 5,790 6,745 7,175 Ces versements proviennent, pour le plus grand nom bre des élèves des écoles primaires. De vrijheidsboom, die oude Antwerpenaar, wel ke tijdens de revolutie van 1830, met zooveel geestdrift, op de Groote Markt, vlak voor het stadhuis geplant werd door onze ouders, is niet meer. Hij heeft, helaas het lot ondergaan van zijnen brusselschen tijdgenoot, die Yoor 's konings paleis stond en over ongeveer drie jaren stierf. Dierentuin. Het schijnt dat Brussel weer eenen dierentuin zal krijgen. De koning te zamen met den heer Graux, zou er het initiatief van genomen hebben. De nieuwe dierentuin zou ingericht worden op de plaats gezegd Klein Zwitserland, tegen de vijvers van Elsene, welke reeds eenen geruimen tijd zonder water zijn, en die men bezig is te vullen. Schietingen. De commissie der nationale schiet baan is voornemens dit jaar den vijf-en-twintigsten verjaardag der inhulding dier schietingen, door het gouvernement ingesteld, met luister te vieren. De eerste schieting had plaats in 1857, onder het ministerie Rogier. De schietingen zullen op 13 Augusti geopend worden, door de wedstrijden per korps, onder voor zitterschap van den koning. Kleeding en bewapening. Volgens de brus- selsche dagbladen melden, zullen er eenige veranderin gen plaats hebben in de kleeding en bewapening der jagers te paard en der lanciers. De broek Lasalle der jagers zou vervangen worden door de spannende broek. Hun geweer, mousqueton, zou gegeven worden aan het le en 2® regement lanciers. De jagers zullen de karabien met langen loop krijgen. Er worden reeds proefnemin gen gedaan voor het dragen van den mousqueton, door het escadron van het le lanciers, in garnizoen te Brus sel. Prijs van Rome. De mededingers voor den prijs van Rome, in de beeldhouwkunst, zijn in logie getre den. Een der voorbereidende proeven bestaat in het maken van een uitdrukkingshoofd. Wilt gij weten wat de ongelukkige jongelingen te maken hebben? Luister Het hoofd van eenen Romein die zijnen broeder herkent in den vijand dier hij gedood heeft. Gij ver staat wel, niet waar, wat de jonge artisten zullen moe- tsn uitdrukken op het gelaat van hun beeld? Ten eerste; 't moet een Romein zijn; ten tweede, een Romein dié eenen mensch gedood heeft: ten derde, die inensch is zijn vijand; (want men mag niet veronderstellen dat hij hem gedood heeft om hem te bestelen of bij onvoorzich tigheid, of eenvoudig om zich een beetje te vermaken); ten vierde, die vijand is de broeder van den moorde naar. Degene die het gedacht gekregen heeft om dit onderwerp op te geven, moest veroordeeld worden voor zijne straf het gelaat te modeleeren dat al de jonge artisten zullen getrokken hebben, als zij dit werk te maken hebben gekregen. Dit herrinnert ons eene schooltaak opgegeven in eene middelbare school aan kinders van 10 tot 11 jaar- Toon de goedheid aan van den Schepper in het ge- maaksel der zoogdieren. Historiek Het onderwijs is eenen verkeerden weg. In alle vak ken wil men te veel leeren, te veel verkrijgen De leerprogrammas zijn op bespottelijke wijze overladen. Den eenen of anderen dag zullen wij eens het pro°'ram- ma der normale scholen overloopen men zal verbaasd staan van de kennissen die een jongeling of een jon"- meisje moet opdoen, in drie jaren tijd, om in staat te zijn aan kinderen een lager onderwijs te geven. Volgens Nick zal de tweede helft vanApril slechter weder hebben dan de eerste. Hij kondigt ons bui? in aan. Gevierd op 12 April 1882. Ginds aan de Oosterkimme daagt een glansend licht, Dat den zonnewagen stuit in zijne vlucht Gloort als eene toorts, beschavingsfakkel, Dat In zijne vaart voor geen vervolging zwicht Maar uit 't menschlijk hart verbant zijn jongsten zucht, En belooft een heilvol, rustig leven Onzen Dietschen stam te zullen geven, Dwars door duisternis, voor geen geweld beducht. Dat weldoende licht, 't welk harten ziel verlicht, Opbeurt en verkwikt, en gelden doet zijn macht Aan de menschheid aanzien, heil zal schenken, Is de volkontvoogding, dank aan 't onderricht, Dat in zijne opstanding uit den duistren nacht, Waarin slavernij het had geworpen, Heden schittert ir. de kleinste dorpen, En vol hoop op glorierijke toekomst wacht, Ook gij hebt daartoe het uwe bijgebracht, Aan 't hoofd uwer onversaagde legerschaar, Uwer onvolprezen Sterrelingen, Die voor Licht en Moedertaal en Vrij gedacht, Onverschrokken strijden zonder vrees noch vaar Niet gewoon hun vijanden te tellen, Steeds betrouwen in hun taalrecht stellen, In de zegepraal van 't edel Dietsch geslacht. U, Heer Voorzitter, zij hulde toegebracht, Op dit plechtfg oogenblik, in onzen naam En in dien van millioenen Vlamen, Die met moed en in de volheid hunner kracht Nimmer dulden zullen vreemde hoon noch blaam Maar bewust zijn wat hun vaadren deden, Wen zij voor hun Land en Vrijheid streden, Voor hun Vlaandren dat ons roemvol tegenlacht. IJperen, den 12 April 1882. Guido Rotiers. Waar vloeien de beken, Als in onze streken, Zoo klaar als kristaal Waar geuren er bloemen. Als die wij hier noemen, ln zedigen praal Waar schenken de vruchten Zoo zoete genuchten In beker en schaal Waar gallemt het orgel, Des nachtegaals gorgel. Zoo krachtig omhoog Waar ziet men nog schoonen, Met blozenden konen En maagdelijk oog Waar vindt men nog knapen Voor vrijheid geschapen Geen één die ooit boog Waar zijn er nog gouwen, Als Vlaandrens landouwen, Zoo roemrijk en eêl Wie kent niet die helden, Die 't leger nooit telden, Van 't vijandig deel Zij lieten hun leven In 't bloedige streven 't Was nimmer te veel. Waar hoort men nog zangen, Als in onze rangen, Gezongen met kracht Wij allen, wij zweeren Den vijand te weeren, Uit al onze macht Natuur, in onz' beemden, Spreidt niet voor de vreemden Zoo kwistig haar pracht. Het stoofke gloeit daarbuiten loeit, de gure wind, in moeders arm rust zach en warm het lieve kind, Wat is zij schoon daar op heur troon van moederschap zoo liefderijk, zoo minnelijk, geen koningschap, Zij neuriet zacht, zij lonkt en lacht, zij streelt en kust dien hertedief, haar knaapje lief, vol moederlust. Ja, koningin der moedermin o, dat zijt gij, als gij uw wicht aan 't harte dicht daar drukt zoo blij Ach weze 't kind zoo teerbemind, uw duurbaar kroost, toch steeds uw kroon, uw vreugd, uw loon en uwe troost. O heersch dus voort en ongestoord tot dat een dag zijn dank en beê in d'eeuwgen vreê u kroonen mag. W. 80,224 26,042

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1882 | | pagina 2