IJpérsch W eek blad. geheel het land 3,00. OP 500 AFDRUKSELS. voor stad 2,50. TROMPÉ, MAIS FIDÉLE. Zonda°* 28n Mei 1882. 5 centiemen het nummer. 3dejaar N° 17. KUNST- EN LETTERNIEUWS. DE! KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men schrijft in bij Karei Deweerdt, drukker, Rijsselstraat, 59, IJperen. De nschrijvingsprijs is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. —Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres ge jond worden vóór den Vrijdag avond. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Inlijvingen bij akkoord aan geringen prijs. Bloemenleven. teirlinck-stijns. Het komt er hier op aan de natuur te doen liefhebben, waarlijk te doen beminnen in hetgeen zij beminne lijkst onschoonst aanbiedt.- De Bloemen! Heden is het een der ernstigste strevingen van de na tionale opvoeding de natuur te doen beminnen, het werk des Scheppers te leeren bewonderen, om Dezes goedheid, zijne macht, en wijsheid tot het hart des opkomenden geslachts te doen spreken, ja zooals de Verslaggever der nieuwe schoolwet over dit punt zei om de jeugd te gewennen niet onverschillig langs de wonderheden der schepping door te stappen, en haar zoo vol bewondering tot den Oorsprong aller dingen den geest te verheffen! Bloemenleven van de nog jonge en reeds gevierde schrijvers Teirlinck en Stijns komt dus op zijn uur!... Ja, de mensch moet de Bloemen liefhebben en bemin nen!... Zonder bloemen ware het leven toch zoo droog, zoo eentonig en verdrietig. De natuur ware als eene kooi zonder vogelen, als een huis zonder kinderen, zoo- j als Victor Hugo zegt. En wat zoete taal spreken de bloemen niet tot ons Liefde!... Hoop!...Treurnis!Wanhoop!..Wraak! Getrouwheid,!... Leven!... Smart!... Dood!... en we der Hoop en Liefde en Heil!Ja, al de bewegingen des menschelijken harten vinden hunne zinnebeeldige vertolking bij die lieve toelachende natuurkinderen: de Bloemen!... De HH. Teirlink en Stijns hebben die wondere taal afgeluisterd, en wel verstaan; en thans ook willen zij gelijk de groote Conscience reeds meesterlijk be- NOUVELLE. - Suite. IX. Nous avons laissê Alfred, errant, triste et pensif, dans le jardin entourant la maison oh habitait celle pour laquelle il venait de faire un long et pénible voyage, poussé par un sentiment de vague inquiétude. Au bruit de voix qui frappa tout-a-coup son oreille, le jeune homme se cacha aussitöt derrière un buisson. De sa cachette, il pouvait voir, inapercu, tout ce qui se pas- sait dans le jardin. Les voix se rapprochent. II distingue bientót un grou- pe de trois personnes se promenant dans le pare, et s'approchant de l'endroit oh il se trouvait. Soudain une sueur froide couvrit tout son corps; un frisson parcourut tous ses membres: il sentit battre son cceur moins vite; sa respiration se trouva comme suspendue, et ses yeux se fixèrent, étranges et immobiles, sur les promeneurs. IJn cri d'angoisse sortit de sa poitrine oppressée. Sur prises, les trois personnes tournèrent subitement la tête; mais n'entendant plus rien, elles continuèrent leur con versation. Le groupe s'arrêta a quelques pas d'Alfred, qui voyait, entendait, coraprenait tout, mais qui était lè sans faire le m'oindre mouvement. Recevez, je vous prie, Monsieur, cette rose, dit soudain une douce et fraiche voix de jeune fillegardez- la en souvenir de moi. proefd heeft in zijne Bladzijden uit het Boek der Natuur, ons ook die fluisterende hartespraak doen begrijpen! En zie, geëerde Lezer en beminnelijke Lezeres, hoe de jongte talentvolle schrijvers hiertoe te werke gingen. Zij bespreken eerst op eene half wetenschappelijke en heel poëtische wijs de bloem; dan laten zij lieve gedichtjes over die bloem volgen, 't zij uit hunne pen 't zij uit deze van vreemde meesters, veelal van Duitsche Dichters. Hier en daar komt eene vertelling en men weet dat de schrijvers vertellen kunnen!...die met deze of gene bloem in betrekking staat. Na alzoo het leven van meestal de gekende bloemen onderzocht te hebben, laten zij eenen bladwijzer volgen, waarin de lezer de bijzonderste wetenschappelijke karaktertrek ken eiker bloem op doen kan. Valt er nu niets op dat werk: Bloemenleven af te wijzen? Ons dunkens: niets-, nogtans iets is er bij te wijzen!... Wij weten niet of onze geëerde kunstbroeders de ge lijksoortigs fransehe werkjes: Les Fleurs, Idylles, par E. C. Dubos en Le Langage des fleurs, par Aimé Martin kennen. Welnu, de rijkgekleurde bloemenbeelden, die er in staan, brengen niet weinig bij, om die lieve boeken aangenaam te maken en ze dik wijls te doen ondervragen. Wij weten het wei, de HH. Teirlinck-Stijns zullen ons opwerpen dat zulks te veel den prijs zou doen rijzen, en dat men de bloemen in de na tuur moet opzoeken en ondervragen. Dit is waar, doch echte liefhebbers zien op geenen frank, en wat meer is, het kan zeer wel gebeuren dat de eene of de ondere lezer deze of gene bloem zonder het afbeeldsel in de natuur niet erkennen zal. Overigens blijven wij in de overtuiging dat Bloemenleven met eenige bloempjes opgesmukt er veel, oneindig veel zou bij winnen. En nu een woordje voor den Uitgever!... Sapristi!... vriend Deseyn!..,. proficiat!... Als man Et Léonie présenta au jeune homme qui l'accompa- gnait ainsi que son père, une rose qu'elle venait de cueil- lir a un vieux rosier. La rose présentée si gracieusement fut acceptée avec empressement. Celui qui la regut rougit, comme celle qui l'offrait. Et silencieusement ils continuèrent leur promenade, tout rêveurs. Mon rosier, soupira enfin le jeune homme. O sort cruel implacable!... J'avais planté eet arbuste pour elle, et maintenant elle donne a un autre ce que mon amour et mes larmes ont fait croitre avec tant de soins... Ah, Léonie, ton affection n'était done pas sincère!... Et, la tête baissée, il reprit en chancelant, comme un homme ivre, le chemin de la maison verte. Qui serait bien ce jeune homme? se répéta-t-il mille fois en chemin; serait-ce le fils de ce banquier que j'ai rencontré par fois a la maison de campagne?... O sombre pressentiment, doute affreux! Je veux l'éclair- cir. Je veux la voir, et, s'il le faut, mon arrêt, je l'en- tendrai de sa bouche. Toute la journée se passa tristement. II ne sut h quel parti s'arrêter; il mit mille projets en avant, les uns plus ou moins difflciles que les autres,- mais qu'il jugea tous impraticables. Le soir commengait déja a étendre sur la terre son voile sombre; ga et la on entendait encore le doux ga- zouillement des oiseaux qui disaient, a leur manière, merci au Tout-Puissant et au revoir a la nature qui allait se reposer. Le vent soufflait monotone dans les arbres et les bosquets; les derniers tintements de la clo che du village annongaient aux campagnards la fin des labeurs du jour, etl'approche du repos. Depuis longtemps dejè. Alfred se promenait dans l'al- léequi eonduisait du chateau a leglise. Soudain il est tiré de sa rêverie par un bruit de pas derrière lui, et, van smaak begreept gij dat een werkje zooals Bloe menleven in een bloemigen kunstvorm moest steken, zeggen wij prijken! Als ik papier, druk en titelplaat bezie, denk ik aan Wesmael-Charlier van Namen, die zijne prachtige werken in het licht geeftzooals: Les Poètes Beiges, par Van Hollebeke, of Les Odes et Bcdlad.es par André Van Kasseit!... Het is dus niet te verwonderen dat al de voornaamste schrij vers van Noord- en Zuid-Nederlanders voor de uitgaaf hunner werken zich tot u te wenden. Ja, proficiat, vriend Deseyn!... hartelijk!... Gij be wijst eenen dienst, gij brengt eene hulde aan de Neder- landsche Letterkunde, die u waarlijk eer aan doen, en die uwen naam met werkzaamheid, ijver en kunst liefde omhuld, door den tijd heen zullen 'voereu. Komen, Mei 1882. P. P. Denys. Antwoord op eenen brief. comme frappé d'une main invisible, il s'arrête. Ilavait reconnu, revenant du salut, Léonie accompa- gnée de sa femme de chambre. Elle aussi a reconnu le jeune homme. A sa vue, Alfred sent tout son courage l'abandonner; il n'a plus la force de lui demander la moindre explication. II songe a fuir; mais déja la jeune fille est prés de lui. Rendez-vous la, un peu plus loin, dit-elle S, sa fidé le et discrète suivante, et attendez-moi au détour du chemin; dans quelques instants je serai auprès de vous. Puis, tendant affectueusement la main au jeune homme: Toi ici, Alfred! dit-elle avec étonnement, je ne croyais pas te voir déja... Quel motif a pu te ramener a la maison? La mère Gertrude et ta soeur sont en bonne santé pourtant. Mon cceur saigne, répondit le jeune homme en pressant doucement la blanche main que Léonie lui abandonnait. II y a longtemps que tu ne m'as écrit?... Mais laisse-moi, je souffre trop, personne ne peut me consoler. Personne... fit-elle de sa voix la plus douce, pas même moi?... Toi, Léonie? Autrefois, oui; mais maintenant, Al- 1 fred n'est sans doute plus rien pour toi. Laisse-moi, tu m'as oublié. Pauvre ami, comme tu souffres, reprit-elle tendre- ment; viens, confie-moi tes chagrins, je te consolerai... Mais dis-moi, pourquoi t'aurais-je oublié? Et la rose de ce matin! soupira a peine le jeune homme. Pourquoi rougissais-tu en l'offrant?... X. Léonie venait de tout comprendre, et le soupcon cruel qui devait mordre au cceur de 1'étudiant, et les DE KUNSTBODE door Bij Deseyn- Verhougstraete,, Roeselare. (Prijs 2 fr.) 'k Weet wel dat 't niet op mij is Dat gij in een vorig nummer eens uw schroot Zoo nutteloos verschoot; Nogtans, lijk 't antwoord op uw briefje vrij is, Daar 't echt adres er nergens bij is; Durf ik u zeggen wat ik vind In 't geen ik, zonder veel verbloemen, Uw jongste, vinnig letterkind Zal noemen! Pedro. Mijn vriend, kent gij de fabel van de Vlieg En van de Bie. die Fenelon eens dichtte? Welnu, zoo ik mij niet bedrieg, De vlieg zei tot de bie, die haar betichtte Van ongewone minderheid In afkomst en in bezigheid, Tot zelfs in staatsbeleid Dat 't beter is steeds kalm te leven, En iedereen in rust te laten streven Naar 't goede, welk hij volgens macht En toebedeelde kracht

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1882 | | pagina 1