geheel het land 3,00. voor stad 2,50. Zondag 16" Juli 1882. 5 centiemen het nummer. 3de jaar N° 24. OP 500 AFDRUKSELS KUNST- EN LETTERNIEUWS. rnmm DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men schrijft in bij Karei Deweerdt, drukker, Rijsselstraat, 59, IJperen. De inschrijvingsprijs is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. —Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan liet bovengemelde adres ge zonden worden vóór den Vrijdag avond. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Inlijvingen bij akkoord aan geringen prijs. Waterloo. 1815 18 Juni 1882. Elk oprecht Vaderlands hart verheft op dien gedenk- waardigen herinneringsdag een vurig dankgebed hemel waarts, Eenieder zegent de helden die Noord en Zuid-Neder land van het fransche ras gezuiverd hebben. Dat de Nederlandsche leeuw den Alpenarend ver scheurde is een gekend feit. BELGEN EN HOLLANDERS, onze en uwe vaderen streden als echte Nederlanders onder dezelfde, dat is de Nationale vlag. Ware die heldenschaar op 16 Juni 1815 te Quatre-Bras bezweken dan ware de vereeniging der drie verbondene legers, van Engelschen, en Nederlanders en Pruisen in den avond van 18 Juni eene volkomene onmogelijkheid geweest en Waterloo ware de doodslag onzer onaf hankelijkheid geworden. JONGENS VRIJ OF DOOD! riep de onsterfelijke Prins van Oranje, en de erfvijand week voor dat kaas-en broodvolk, onder den kreet van ORANJE BOVEN Toen Napoleon I op St. Helena was, zegde hij tot zijn vertrouweling de Montalon: zonder het krijgskundig vernuft van den Prins van Oranje en den bedaarden maar onwankelbaren moed zijner keurbenden, ware alles gewonnen geweest, maardaar MaarschalkNey bij Quatre-Bras niet slaagde en de Belgen en Hollan- - ders alleen weerstand boden, werd daar de slag van den 18, de slag van Waterloo beslist, alhoewel deze twee dagen later plaats had. Deze plechtige herdenking dier beide heldendagen, waar ruim 3500. Belgen en Hollanders sneuvelden, voor het behoud en liet heil van ons gemeenschappelijk Vaderland, wordt jaarlijks ganscli Noord-Nederland door in alle kerken, welke Godsdienst er ook beleden wordt, gevierd door dankgebeden den Allerhoogsten opge zonden. Zeven-en-zestig jaren zijn sedert die roemvolle dagen achter den rug. Sinds 1830 is die herrinnering in ons België zoo goed als vergeten ongemerkt gaat die dag voorbij en van Gouvernementswege doet men niets om hem te verleven digen, integendeel schijnt men verlegen dat la grande nation sceur met een slecht oog zou aanzien, indien men hier durfde zeggen dat de Leew van Waterloo zooveel fransche ratten heeft opgevreten. Voor ons blijve hij nogtans de dierbare herinnering van een tweede GULDEN SPORENSLAG. Welk was het rechtstreeksche gevolg van Waterloo voor ons volk? Eene krachtsontwikkeling op zedelijk en stoffelijk ge bied, door de geheele Nederlanden, waarvan men vroe ger nooit een zoo algemeen voorbeeld had gezien, krachtssontwikkeling waarvan wij thans, na onze staatkundige scheiding, het spoor bijna geheel en al bijster worden. En nogtans, indien ooit de onnafhankelijkheid der Nederlanden of van één deel derzelven zal bedreigd worden, en wie weet of het niet in een zeer korte toekomst zal wezen? zullen wij Belgen en Hollanders dan niet moeten handelen zooals onze gemeenschappe lijke vaderen het in 1815 bij Waterloo gedaan hebben, van dewelken er ruim 3500 in die twee dagen sneuvel den voor het heil van ons gemeenschappelijk vaderland? Romanje. Door het verblijven van Romaansche onder-officieren aan onze rijschool, en het tegemoetgeziene bezoek van Romaansche legeroversten bij dat gesticht, wordt er in sommige kringen weieens over die natie gesproken. Wij geven hier, voor wie het interesseeren moge, de natio nale hymnen van het jeugdig Romaansche leger mede, de eene in het duitsch, de andere in het romaansch, en beide door onzen ijverigen medewerker H. Van Beve- ren in het neêrlandscli overgebracht. Wij deelen, onder eenig voorbehoud, mede, dat het muziek dezer hymnen (een uiterst krachtig adagio van Edw. Hübschner) ter partijschikking in handen van den bekwamen heer Overste van ons stadsmuziek is, en wij misschien bin nen kort bet genoegen zullen hebben, liet te aanhooren. Redactie. Nationale liederen van Romanie. hymne Zum König Carol. Horch, von den Donaustrand, Bis zu Karpathenwand, Jauchzet dein Volk dir zu Unser König sei Du Schild und Schwert, Ru hm erklart, Edgar Von Herbst. Handdruk aan M. J. Stinissen, kantonalen Inspecteur te Koe trijk, bij het eindigen der werkzaamheden des prijskamps van 3n Juli 1882. Boekennieuws. Verschenen 1° Bij Deseyn-Verhougstraete te Roeselaere. Jong Vlaanderen, onder de red. van M. Pol de Mont. Inhoud 1. Poëzij (van K. Velthuis A. Verwey II. De Quéker E. da Silva P. De MontT. De Beer Heuvelmans) 2. Zelfverloochening (L. Stratenus). 3. De voortzetting der (lantijn-grieksch-neêrlandsche, ver velende, belachelijke en dwaze') polemiek tusschen M. P. De Mont en M. A. De Vos. 4. De ouderlingen. 5. Allerlei nieuws. 2° Bij Wesmael-CharlierNamen. Cantate a 2 voix pour Distribution de prixparoles de M. P. P. Denys, rnusique de M. P. Jouvenot. Zeer warm aan onderwijzers en onderwijzeressen aan te bevelen. Het koor is allervolst en krachtig, de melodie zangrijk en de finale heeft kruim in. De poëzie volgt wel de toongalmingen, bijzonderlijk de fransche de neêrland- sche woorden schieten hier wat feil bij doch zijn beter als innerlijke waarde. Kortom een nieuwtje dat bijval verdient. Fr. -55. Kees. De kindereu van M. Hackijser, hun gaven en gebreken. Er is te huis, in de kinderkamer, er is ter school, onder het opstoeiend volkje, er is ter straat, onder liet bengelras, er is onder de grootere jongelui van beide sexen, er is op de markt en wijk, op werkwinkel of kantoor, in herberg, koffijhuis of magazijn, te lande en en in de stadop zee en in den krijgsdienst, bij hooge en lage standen, bij boer of edelman (met veel verlof), er is op gansch ons wereldrond geen ondeugd, geen gebrek, geen zedelijke krankheid, zoo cosmopolitisch, zoo algemeen gekend, zoo alledaagseh en nogtans min opgemerkt en meer verschoond dan de werkdadigheid van het spreekwoord: omnis homo mendax 't geen, in onze spraak vertaald, wil zeggen dat alle man leugenaar is. En inderdaad, liegen doet men, om er tamelijk patent, of ietwat boven zijn stand uit te zien, door het aanhalen van gedroomde heroïke feiten of het opsommen van bezittingen in de maan; liegen doet men, om een algemeen gekend feit te ontkennen, waarover men zich inbeeldt te moeten blozen, niet om dat ditzelve feit met het princiep des goeden, maar wel, omdat het, 't zij dan ook in kerkboekstijl gezegd, met ons overgevoelig menschelijk opzicht met ons faux point d'honneur, onze behaagzieke convenances in oor log staat; liegen doet de kandidaat voor 't wetgevend Lichaam, die hoog en laag zweert, les intéréts des électeurs goed te zullen verdedigen, maar die, eens gekozen, met veel meer gemak een echte havannah rookt of een hond op straat overrijdt, dan hij een dis cours soutenu dóórhaalt; liegen doet de merserijkoop- man, om mij een paar onuitventbare, donkergroene handschoenen, als zeer nieuwerwetsch en alleruiterst gewild, op te hangen; liegen doet mijn kleêrmaker, als hij mijn vest missneden heeft en mij, door zijne bewon derende tronie, wil doen gelooven, dat mij gezegd stuk «als geschilderd staat»; liegen doet de koeboer, die zijn melkbeest op halver dracht en onder alle garantie verkoopt, omdat hij het recht heeft te vreezen, dat het een warmen morgend in..,, in de kraam blijven zal; liegen doet Jollle Verteelen, als ze ons haar ongezonde brij van soliaapliersenen, pattattenmeel, krijt et coetera voor een raapzuiver en allervoedzaamst roomvocht. wil doen doorgaan; liegen doet de makelaar, die een kwaadaardig en afgereden bataljonsros (na het vooraf gaandelijk te hebben half lam geranseld) om 's beesten zachtaardigheid, aan zijn boezemvriend, den eiërkoop- man, verkwanselt; liegen doet de bezembinder, die u met bremme opgevulde veeginstrumenten voor echte kemijne» verkoopt; liegen doet de jongen, die door zijne "V Sei unser Schirm und Hort; Treu und wahr Immerdar. Sei unser Losungswort! Heil, Carol, Dir I Heil, Carol, Dir! Dich hat uns Gott gesandt: Aul' dir ruhet Gottes Hand! Der uns're Ketten brach, Der uns getilgt die Schmach, Und half sein Volk befrei'n, Soil unser König sein Purpurglanz Zier dich ganz; Leuchte voran, du Held! Kraft und Muth, Unser Blut Triinke das Ehrenfeld! Heil. Carol. Dir (UndsowiecLer.) Vater von Hirnmel Schaut Seht was Er unserbaut, Stimt mit itn Jubel ein Dass wir dem König weih'n Seht sein Haupt, Kronumlaubt; Für Ihn die Fahnen weh'n: Segnet Ihn I Auf den Knien Erhöret unser Fleh'n! Heil. Carol, Dir! Undsowiedur.) HEILZANO, Aan Koning Karel. Hoor,van aan het Donaustrand, t'Over den Karpatenwaud, Roept het juichend volk tot U: Onze koning zijt gij nu! Leide uw zwaard, Roemenswaard, Ons beschermend steunend Trouw en waar, [voort; Iminerdaar! Zij de leuze, 't vrijheidswoord. Eedle Karei, heil zij U Eedle Karei, heil zij U Ruste'op U des Heeren hand, Op U, zijn afgezant! Hij, die ons den band ontsloot, Ons onthief uit schimpen nood, Uit geweld en slavernij, Dat Hij onze koning zij! Purperglans Siere u ganscli; Licht ons stralend voor. o held! W'hebben moed Kracht en bioed Voor U veil op 't eerenveld Eedle Karel. heil zij U! (Enzoovoorts.) Hemelvader, ziet het aan Wat hij voor zijn volk gedaan Zegent 't jublend liooggetyd, Onzen dunrbren vorst gewijd Ziet zijn hoofd, Kroonomloofd, Ziet de vlaggen in 'den wind: Heer, U biên We op de knien, 't Dankgebed dat zegen vindt! Eedle Karei, heil zij U! (Enzoovoorts.) II. Van Beveren.(1J (1) Men zal gemakkelijk bemerken dat onderhavige hymne wel geen diamant van duitsche prosodie is, en wij dus, Waar heidshalve het mot a mot ietwat, doch zeer weinig, verkracht hebben. H. V. B. Nu hebben wij wat saamgewrocht Op 't grootsch gebied des onderwijs; Wij hebben graan uit kaf gezocht. En toegewezen prijs op prijs Gij hebt ons werken wijs bestuurd. Veel meer als vriend, dan als gezag Gij hebt gestaag ons aangevuurd, Nu door een wenk, dan door een lach Vijf dagen zijn voorbijgesneld. Zooals een rookwolk, die gezwind, - Daar wegdrijft boven 't rijpend veld, Uiteengedreven door den wind En nu is onze taak volbracht 1 Nu scheiden wij, en dat valt hard Doch, in den gloed der vriendschap kracht, Biên wij u trouwig hand en hart. Kortrijk, 8 Juli 1882. P. P. Denys. Commedia! commedia! Tuti pölechmetti I

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1882 | | pagina 1