geheel het land 3,00.
IJpersch Weekblad.
voor stad 2,50.
OP 500 AFDRUKSELS.
Zondag 3n September 1882.
5 centiemen het nummer.
3de jaar N' 31.
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag ayond; men schrot in bij Karei Deweerdt, drukker, Rijsselstraat, 59, IJperen. De
inschrijvingsprijs is ft*. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land.Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres ge
zonden worden vóór den Vrijdag avond. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Inlijvingen bij akkoord aan geringen prijs.
De Aardbevingen.
Vervolg. Zie ons nummer van 30 Juli.)
De loodrechte hoogte, op welke de aardbodem is op
geheven, 't is te zeggen, de loodrechte hoogte der aard-
golving verandert van 2 tot 90 centimeters. Deze gol
ving, met eene overgroote watermassa overdekt, is
onmerkbaar, maar als zij zich onder eene geringe wa
terdiepte voortzet, doet zij eene lange of afgeplatte
waterbaar ontstaan. De aardgolving beweegt zich veel
sneller dan de watergolving en komt dus voor deze aan
de kust. De watermassa wordt teruggedreven, zoodanig
dat de zee schijnt achteruit te deinzen voor de aankomst
der groote waterbaar. Het is deze laatste die zulke
schrikkelijke verwoestingen in de haven en op de kus
ten aanricht; maar het is de kleine baar, voortkomende
van het terugdrijven door de davering der kust, die
den stoot aan de schepen geeft. Wanneer deze in volle
zee, in een zeer diep water geraakt zijn, dan is het
middenpunt van de beving onmiddellijk onder of ten
minste op zeer kleinen afstand van het schip.
De snelheid van de groote oceanische golving veran
dert volgens de veerkracht der lagen die zij doorloopt.
Derhalve, als de golving zich door lagen met ongelijke
veerkracht beweegt, kan zij gedeeltelijk weerkaatst
zijn, en dan ontstaat er eene achteruitgaande golving,
die een tegenovergestelden schok met gedeeltelijke
straalbreking teweegbrengt. In dat geval neemt zij eene
nieuwe richting, zoo dat de schok zich terzelfder tijd
van onder naar boven en van boven naar onder, rechts
en links van de eerste richtingslijn kan doen gevoelen.
Zoo zijn de daveringen altijd het geweldigst in plaatsen
waar aanslijkingsgronden en zeer dichte rotsen gemen
geld zijn of elkander aanraken. Heeft de golving weinig
hoogte, de aardbeving is eene horizonlale beweging, die
de minst vernielende van alle is. Wanneer de hoogte,
integendeel, zeer groot is, dan smelten de loodrechte
en de herizontale in een en hebben een schrikwekkend
uitwerksel.
De ijselijkste verschijnselen worden veroorzaakt door
het kruisen van horizontale golvingen, die zich in hun
snijdingspunt vereenigen en eene cirkelvormige of
draaiende beweging doen ontstaan.
Eindelijk, twee golvingen uit verschillige plaatsen,
of zelfs uit hetzelfde punt en die wegen van ongelijke
lengte volgen, vertrokken, kunnen elkander in een punt
ontmoeten en zich wederzijds vernietigen. Zoo kan een
huis, dat op dat punt staat, ongeroerd blijven, terwijl al
de andere er rond instorten.
Volgt de scliuddingsgolf eene kust of eenen bergketen,
het gebeurt dat de daveringen sinds eeuwen, en altijd
op dezelfde plaatsen, schijnen op te houden om wat ver
der hun vernielingswerk te hernemen. Wezentlijk duurt
de schudding voort, maar zij doorloopt het binnenste
van den grond zonder dat men haar op dat punt der
oppervlakte kan gevoelen.
In de beschrijving van aardbevingen spreekt men
dikwijls van gassen, vlammen, rookkolommenen heete
dampen, die uit. de spleten van den grond opstijgen. De
vlammen vooral zijn belangwekkend, hetzij dat ze ont
staan door de uitwaseming van gassen, die ontvlammen
ba het aanraken der dampkringslucht; hetzij dat ze af
hangen van de oorzaken, die de vuurbergen doen ont
vlammen. In beide gevallen moet men aannemen, dat
de rotsen', die de aardkorst uitmaken, op eene overgroo
te diepte geborsten zijn. In de zee heeft men, onder den
invloed van dergelijke uitwasemingen, buitengewone
verschijnselen waargenomen. Het plotseling ontstaan
van een dikken nevel, vergezeld van het gerucht gejijk
aan dat eens verren donders; het suizen van het water,
alsof men er een gloeiend ijzer zou indompelen; het ont
staan van eene oneindige hoeveelheid blaasjes, dieeenen
waterstof-solferachtigep geur verspreiden, enz.
De aardbevingen zijn dikwijls vergezeld van een on-
deraardsch gerucht. De natuur van dat gerucht is zeer
veranderlijk: het rolt, grolt, klinkt schel of zwaar, ge
lijk het gerinkel van tegen elkander botsende ketens;
het is hortende als een naburige donderslag, ofwel het
klinkt en kraakt, alsof massa's verglaasde rotsen zich
in de onderaardsche spelonken verbrijzelden. De kracht
van het gerucht groeit in geene evenredigheid met het
geweld der davering. Geweldige aardbevingen zijn er
geweest, die slechts eene flauwe ontploffing hooren lie
ten. Dat gerucht kan zich op ongelooflijke afstanden
verspreiden. Zeer waarschijnelijk wordt het veroorzaakt
door de trilling der vaste aardstoffen en door uitmun
tende geleiders, zooals het meerendeel der rotsen, ver
over de afstand, waar de beving nog gevoelbaar is,
voortgezet. Wanneer het gerucht de schudding vooraf
gaat, moet men besluiten dat het voortkomt van inwen
dige sidderingen, die te flauw zijn om aardbevingen
genoemd te worden en op welke zulke geweldige schok
ken volgen, die de aardkost tot aan de oppervlakte in
beweging brengen.
Men heeft zich afgevraagd of de aantrekkingskracht,
welke de maan op onze planeet oefent, in geen betrek
staat met de menigvuldige herhaling der aardbevingen.
Indien de aardkost slechts eene betrekkelijk kleine dik
te heeft, moet de overgroote massa vloeistof, die het
binnenste onzer aarde uitmaakt, dezelfde beweging vol
gen als de massa zeewater, die het buitenste der aard
kost overdekt. Men mag dus aannemen dat er een in
wendig getij bestaat, dat, wel is waar, tegengehouden
is door de vastheid der aardkorst. Doch daar de kracht
van dit getij, gelijk dat van de zee, afhangt van de be
trekkelijke standplaats van de zon en de maan, het
komt als zeer natuurlijk voor dat, op zekere plaatsen en
tijdstippen, de kracht van het inwendig getij zich voegt
bij de innerlijke oorzaken om de aardbevingen te doen
uitbarsten. De vermaarde Ampère twijfelde geenszins
aan deze oorzaak en Al. Humboldt nam ze als waar
schijnlijk aan; doch men moest die theoresische waar-
sohijnelijkheid door eene oplettende en nauwkeurige
studie vaststellen. AI. Perrey, professor van weten
schappen te Dij on, heeft door eene onophoudelijke op
merkzaamheid dit trachten te bewijzen. Hij heeft ten
dien einde eene statistiek gemaakt, waarin hij al de
kleine aardbevingen, die in deze eeuw plaats hadden,
tot de dagen der maanmaand terugbracht. Zoo heeft hij
bevonden dat de schuddingen en beroerten der aard
korst gewoonlijk veel menigvuldiger waren aan de
nieuwe en volle maan dan aan het eerste en laatste
kwartier.
Dezelfde feiten hebben nog op verschillige wijzen on
derzocht geweest en na ze aan alle soorten van bereke
ningen onderworpen te hebben, kreeg men altijd dezelf
de uitkomst. Onbetwistbaar was dit al een treffend
bewijs van den invloed der maan op het aardkundig
verschijnsel. Maar, om nog inniger betrekkingen tus-
schen die twee zaken te ontdekken, heeft professor
Perrey de aardbevingen willen terugbrengen tot de tijd
stippen der aardnabijheid en zelfs tot deuren, op welke
de maan over de middaglijn ging. Deze waarnemingen
ook hebben bewezen dat de menigvuldigheid der aard
bevingen afhangt van omstandigheden die pleiten ten
voordeele van den invloed der maan.
IJperen.
NÉ Pauw.
De prijsboeken.
Mijn neefje heeft in zijne kornuitschool zeven schoo-
ne... prijzen behaald. Hij gaat ermeê rond van oom naar
moei, van gebuur naar vriend.
Die vlaamsche menschen, omhelzen het kind, de eene
geeft hem 'ne koek, de andere een dikke stuiver.
Zij bezien eens de omslagen van zijne prijsboeken,
vol goud, blauw, rood, purper en groen. Wat schoone
boekenWat schoone prijzen, mannekeDat is welIk
zie dat gij uw beste doet't Gebeurt wel eens dat oom
zijnen bril opzet om van binnen in den boek te zien,
hem eens te doorbladeren, maar hola I oomtje kan
noch lezen noch verstaan. Histoire du connétable X,
les gloires de la Francele maréchal de Zla bonne
Poupée, la Fee des roses, zulke en andere namen
dragen de schoone goude prijsboeken, die alzoo bij de
vrecht gefabrikeerd worden in zekere drukkerijen te
Parijs, Tours, Limoges, enz., enz. In Fraukrijk, enfin.
Elk boek kost ten hoogste aan het onderwijsgesticht
20 of 25 centiemen. Dus, voor niet. Laat ons nog pak
ken dat zij een frank kosten, stuk. O dan zijn het bui
tengewone stukken. Daarmede wordt de jongheid opge
scheept, en die prijshoeken moeten voor lezing dieren
gedurende de vakantie. Maar gelukkiglijk, zij wprden
niet gelezen. Want de verveling dampt er uit van de
eerste bladzijden. Maar, ondertusschen is de vrucht der
prijzen nietig, de prijsdeeling moest er dus niet zijn,
aangezien zij geen uitwerksel te weeg brengt, of zelfs
schadelijk werkt. Want in al die boekjes is er geen
greintje nationaliteit, geleerdheid, verstand of gezond
oordeel; Franschen blaai, koude, zoutelooze fabeltjes, of
geschiedenistjes aaneengerammeld om tot de 50 of 60
biadjes te komen. Uittreksels van de Fransche geschie
denis, voorbeelden van de Fransche grootheid, bewon
dering van den Franschen roem.
De bijzonderste reden waarom men dien rijmram nog
in vele scholen uitdeelt is de goedkoope prijs dier uit
gaven. De onderwijzers in plaats van een of twee, wel
verdiende, hardbestredene prijzen te geven, paaien ou
ders en kinders met hoopen boeken. Er zijn drie eerste,
vier tweede en zeven derde prijzen voor eiken leertak.
Daarbij geeft men nog prijzen van recompense en en
couragement, zooveel ge maar wilt.
Weet ge wat er van al die prijzen gewordt? Gaat
eens op de oude markt, daar vindt gij ze liggen, na
eenige jaren, ouden bucht, door niemand gekocht, door
niemand gelezen. Daar vindt gij nog de briefjes in met
den naam van den prijswinnaar. Als gij die boeken in
handen neemt, er wasemt u een geur tegen van bloe
men, van kroonen, een klank van muziek en zang
ruischt in uw oor, want die ongelukkige boeken waren
eens daar, bij de zoete plechtigheid. Nu vuil en verlaten
wierden zij dan in de fijne hand gelegd van het kind
dat ze juichend aan zijne ouders ging toonen. Maar,
andere weerde hebben zij niet dan die herrinnering. En
die weerde is niet groot genoeg om op te wegen tegen
hun gemis aan alle letterkundig of wetenschappelijk
belang. Kon men zedezen, mocht er de familie 's avonds
eene aangename lezing rond den heerd uit hooren, wa
ren zij bekwaam om het kind te onderwijzen, gedachten
en verstand te geven. Ja, dan zou men ze bewaren, hun
prijs ware dubbel, de kleinkinderen zouden met ver-
maek grootvaders prijsboeken doorbladeren; geloof mij,
over 40, 50 jaar verstond men dat beter als nu, en gij
zult meer nut en vermaak vinden in de prijsboeken
uwer ouders en grootouders, als in die uwer kinders.
Mocht dat beteren. Mocht de vlaamsche letterkunde
wat meer aangemoedigd worden en ons vele werkjes
geven, wel gemaakt, onderrichtend, stichtend, leerzaam
en goedkoop, 't Ware zoo wel. Dan ware elke prijsdee
ling eene nieuwe gelegenheid tot propaganda, om in het
volk vaderlansliefde, wijsheid, geleerdheid en gezond
oordeel te verspreiden, S.
Aloude staat van Vlaanderen
ARMENTIERS.
Armeiitiers, nu in Fransch-Vlaanderen tusschen Belle
en Iiijsel op de Lei gelegen, wordt in het latijn Armen-
taria genoemd. Deze plaats is zeer oud, want zij be
stond reeds tijdens het verblijf der Romeinen in onze
landen en was alsdan een wapenhuis (arsenal), door
hen Armamentaria genoemd, waarvan A rmentiers
afgeleid is. Keizer Karei V deed haar, in liet jaar 1509,
met wallen en grachten omringen, en er een kasteel
TBOD
VÓÓR EN GEDURENDE HET LEENGOEDERIG BESTIER.