0E VIOLIER STADSNIEUWS. SOCIÉTÉ i)E GARDES CIVIQUES D'ÏPRES. Société Royale des Francs Arbalétriers. ■1 in de natuur schier overal voorhanden ligt; meest echter als neerzittingen van klip- of delfzoutwelke zich in reusachtige dikke lagen in den grond uitstrekken. Van over ruim 8 eeuwen werden de beroemde zoutmij nen van Wieliczka en Bochnia aan den noordelijken afhang van de Karpathenketen, in Galicië, reeds bekend en benuttigd. Zij leveren een zout dat, gansch rein, zon der verderen arbeid in den handel gevoerd kan worden. Elke dezer mijnen is minstens 4a 5 hectometers diep. Andere, niet min belangrijke lagen biedt Italië, in Sicilië en Kalabrië; Spanje in Katalonja; Beieren en Tyrol, in hunne Alpen; Zwitserland in verscheidene kantons en inzonderheid nabij Stasfort. Veel delfzout is onzui ver, met aarde en klei doormengd, waardoor het eene rosse of gele tint daarbiedt. Zuiver zout bekomt men door oplossen en uitdampen van een der aangehaalde zouten. Zoute bronnen leveren min of meer verzadigd (gekon- centreerd) water, dat in sommige gevallen, zonder verdere bewerking, in groote platte vaten of pannen j wordt uitgedampt, en kleine zoutkristallen nalaat. Zijn die wateren te weinig gekoncentreerd, zoo iaat men dezelve, onder den invloed van zon en luchtstroom, in groote vlakten eerst uitwasemenIn verschillige stre- jj ken worden kunstmatige zoutbronnen gebouwdmen boort gaten of delft kuilen in den zouthoudenden grond, laat er eene sterke oplossing tot stand komen en leidt dezelve door de laagten af, waarna bovenbeschreven uitdamping alweer plaats heeft. Te Hal in Tyrol wordt liet bekende zoutgebergte derwijze geëxploiteerd. In Zuid-Frankrijk laat men het zeewater in vlakke, langs het strand gelegene uitgravingen (marais sa- lants) uitdampen; dat is, men voert liet hier in ondiepe kanalen rond; laat het als watervallen door dunne en liooge muren van rijshout heênsijpelen, zoodat de ver damping snel geschiedt en het zout kristallizeert. Ongelooflijk veel zout is er op aarde te vinden. In de zee alleen indien men door eene niet zware bereke ning dit wil nagaan bedraagt het zoutgehalte niet minder dan 190,000 billioenen centnaar, een verbeelde- looze massa, die men zich slechts voorstellen kan door het resultaat van een eenvoudig geometrisch problema. Zulk een zoutkogel namelijk zou nagenoeg een straal van 13 1/2 mijlen, of 27 mijlen diameter hebben. Waarom nu is zeewater zoutig? Onophoudelijk en langs alle zijden wordt er door alle stroomen der aarde opgelost zout bijgevoerd. Dat zout blijft, bij de voort varende verwaseming der zeeoppervlakte, natuurlijk terug, zoodat het blijvende water al meer en meer pekel wordt. De onderaarsche zoutlagen zijn hebt. waarschijnlijk niets anders, dan eene zoutneêrzetting van de groote zeeën der voorwereld. Binnenzeeën of meren, zooals de Kaspische zee, het meer Aral, de Doode Zee, enz., zijn min of meer zoutig. De Doode Zee is zoo gekoncentreerd, dat al zeer zware lichamen er niet ia zinken. Het is een' zwemmer onmogelijk erin te duikelen. Aan de boorden van dit meer verheffen zich steile steenzoutrolsen van niet min dan 20 meters hoog. Alle jaren neemt men er een zinken van den waterspie gel waar, 't geen duidelijk bewijst dat er meer water verdampt dan toegevoerd wordt. Het is dus te ver wachten, dat, zoo geene ongewone over stroomingen te hulp komen, de Doode Zee eerlang in een zoutdal zal herschapen zijn. Het keukenzout is een voor den mensch onontbeerlijk levensmiddel: het vormt een noodwendig bestanddeel des bloeds. Daaruit ons verlangen naar zout in de spijs. Iedereen weet waartoe het verder dient. Bestrooit men een stuk rauw vleesch met zout, zoo verdwijnt dit laat ste, daar het in de waterige deelen des vleesches opge lost wordt, na die vooraf tot de oppervlakte gezogen te hebben. Een deel dezer oplossing dringt in het vleesch en vormt Pekel vleesch; een ander deel blijft op den buitenkant. Aangezien het vleeschsap rijk is aan voe dende bestanddeelen, zoo heeft pekelvleesch eene min dere voedingswaarde dan versch vleesch, en geeft des ook, bij liet koken, geen krachtig bouillon, maar enkel een zout, ongenietbaar aftreksel. H. Van Beveren. Moeders grijze Haren. Omstaan. Ziellier liet programma der vertooning welke Zondag aanstaande, 12 dezer, door de maatschappij De Vlaam- sche Ster zal gegeven worden. EEIE MISGREEP blijspel met zang in één bedrijf, door Jan Roelandt. blijspel met zang in één bedrijf, door H. Van Peene. EZEIST SULIdMinVEIE TREK blijspel met zang in één bedrijf, door Van de Wee. Onze Geiukwensefiesi aan een kundig Uperiing. Aan een onzer verdienstelijkste stadsgenooten, wij bedoelen den heer Francies Allewaert, meester-meubel- maker, wonende in de Hondstraat, is eene eervolle onderscheiding ten deele gevallen, waarover hij groote- lijks fier zijn mag en die zijne talrijke vrienden, met ware deelneming in zijn geluk, zullen vernemen. Het is onder zijn toezicht dat het prachtig en kunstig bewerkt meubel in zijne werkplaats is gemaakt ge weest, hetwelk te Gent, op de tentoonstelling der syn dicale kamer, zulken grooten opgang maakte en eenie ders bewondering wegdroeg. Om dien heer naar waarde te beloonen, heeft de Jurij, uit echte kunstkenners samengesteld, hem, met eenparige stemmen, eene medalie van 2e klas toegekend. Dit vereert zooveel te meer onzen medeburger en de stad zelve, waar hij het levenslicht ontving, doordien hij te kampen heeft gehad met de grootste meubelmakershuizen van Brussel en Gent, en dit bewijst eens en vooral, dat men uit IJperen niet. hoeft te gaan om zich, onder opzicht van deugde lijkheid, goeden smaak en lagen prijs, meubels aan te schaffen, die voor geene kunstvoortbrengselen van an dere steden noch uit den vreemde moeten onderdoen. S. Concert. C'est aujourd'hui que la Société chorale La Lyre ouvrière ouvre la série des concerts qu'elle se propose de donnera ses membres honoraires. Nous nous faisons un plaisir d'en communiquer le programme a nos lec- teurs. 2me Tir de la période d'Hiver. 29 Octobre 1882. 1. Ligy F. 25 20 20 25 25 115 2. Swekels L. 20 20 20 25 25 110 3. Santy H. 20 25 20 25 20 110 4. Ligy A. 25 20 20 25 20, 110 5. Borry A. 20 15 20 20 25 100 6. Deweerdt Ch. 25 20 20 15 20 100 7. Mailliard G. 20 15 20 20 20 95 8. Smeysters E. 20 20 20 15 20 (25) 95 9. Vandendriessche J. 20 20 20 15 20 (20) 95 10. Devos L. 20 20 25 20 10 95 11. Joos A. 20 15 20 15 20 90 Tir du Lundi 30 Octobre 1882. AU BLASON VARIÉ. PrixDeweerdt Charles. PrixBafcop Henri. Tir du Mercredi 1 Novembre. AU BLASON ORDINAIRE. PrixMahieu Léon. Prix: Vanlerberghe Joseph. Vermakelijk stieltje. 't Bedrijf van den gazetten-uitgever is een vermake lijk stieltje. Er is in de wereld niets dat hem stoort ten zij eenige kleine opmerkingen. Bevat zijn blad te veel politieke leesstof, het wordt afgekeurd. Bevat het blad te weinig politieke lezing, het wordt afgekeurd. Zijn de letteren te groot, het bevat te weinig leesstof. Zijn de letteren te klein, dat is schadelijk voor de oogen. Bevat het ware geschiedenissen, velen beweren dat het niets dan tastbare leugens zijn. Bevat het geene, dan bezit de uitgever geen onderne mingsgeest. Bevat het een;ge grappen, men belaakt ons als krankzinnig. Laten wij ze daar, men zegt dat wij droomers zijn. Bevat het goede nieuwsberichten, dan zegt men dat het ook in andere 1 daden staat, Bevat ;:et een artikel dat de vrouw behaagt, een beelje jaloersch is de man, Bevat het een artikel dat den man behaagt, een groot beetje jaloersch is de vrouw. Durft de schrijve hot bestaan zijn plicht te doen met een misgiijp af tc keuren, dan moet hij zorgenden plichtige een halfuur uit den weg te blijven. Voorts heeft hij minder kans wel te doen, dan de molenaai die met zijne n zoon en zijnen ezel ter markt reed, eerst zijnen zoon op het dier liet zitten, dan zelf- - Wel moeder, laat me maar begaan, Dra zijn ze er allen uitgetrokken, Die haren die.zoo leelijk staan, Die witte haren uit uw lokken. Toen ge dees middag sliept naast mij, Ontwaarde ik niet min dan viere, Maar 'k wil niet dat dit langer zij, Dat langer iets uw hoofd ontsiere. Doch als de klein' heur arm verhief, Hield vader dien met zachtheid tegen: Vertel haar hoe ge, Vrouwken lief, Die grijze haren hebt gekregen Het eerste, 6 Kind, dat gij daar ziet, Herinnert mij mijn brave moeder, Die, stervend, m'hier alleene liet. En mij vertrouwde aan d'Albehouder. Het tweede brengt me een naren dag In het geheugen, dag van smarte: Uw broerken, dat in doodstrijd lag, Drukte ik voor 't allerlaatst aan 't harte. Het derde is juist zoo oud als gij, Het telt welhaast, als gij, tien jaren. Laat mij, kleine lief, laat mij Toch die gedachtenis bewaren. Eens was mijn'harte om u zoo bang: De kroep bedreigde u met gevaren. Ik leed en streed drie dagen lang, En dan, dan had ik vier grijz'haren. De vader sprak: Men mag ze zien! Men mag ze zien, ja 't allen tijden! Die zilverwitte haren biên Ons sporen aan van deugd in lijden. En beiden kusten 't weenend kind, Daar ze alle drie bewogen waren: o Moeder, nooit genoeg bemind, Ik eer voortaan uw grijze haren. L. V. Staat op verlaat het bedde, Op, ronkers, uit de rust, U wacht aan 't werk de wedde, Die't leven loont met lust. Hoe zijn de zonnestralen, Nog niet van mist ontbloot; Zingt als de nachtegalen En wint door 't werk het brood. Een kusje zoet van moeder. Een zoen der lieve vrouw, Dat schut als de Albehoeder U tegen ramp en rouw. Ja, gij moetzegenpralen, Bekampen dwang en nood; Zingt als de nachtegalen En wint door 't werk het brood En trekt ge langs de straten De morgendauw en damp; Hangt bleek de maan verlaten Als uitgedoofde lamp... Bij 't lustig ademhalen. In 't warme morgenrood, Zingt als de nachtegalen, En wint door 't werk het brood. H. 1' PARTIE 1° Le Chant des Amischoeur. A. Thomas. 2° Fantaisie hrillante de la Norma, pour piano, exécutée par M. Callebert. 3° Alice, romance chantée par M. Delmotte. 4° Chansonnette, dite par M. Ch. Deweerdt. 5° Marche Turque pour symphonie. Mozart. 2- PARTIE 1° Ma Barque, chceur. Beschindt. 2° Le Raoin despleurs, romance chantée par M. D. Loboucq. 3° Galop da Concert pour piano exécutó per M. Callebert. Schmidt. 4° La Nivernaise, polka pour symphonie. Bidan. 5° Duo comique exécu:é par MM. G. Mailliard et Ch. Deweerdt. T1R AU HAUT TOTAL. HAUT TOTAL. BAS TOTAL. HAUT TOTAL. BAS TOTAL.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1882 | | pagina 2