geheel het lamLy.00.
IJ persch eekblad
voor stad 2,50.
P-i
Zondag 10" December 1882.
5 centiemen het nummer.
3de jaar N' 45.
me -
DU KUNSTBODE VAN ÏJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men schrijft in bij Karei Deweerdt, drukker, Rijsselstraat, 59, IJperen. De
inschrijvingsprijs is fit*. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land.Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres ge
zonden worden Aankondigingen den regel 5 c. Reklamen 15 c.Voor alle aankondiging buiten de Vlaanderen, wende men zich tot het Office de Publicité, Madeleine-
straat, 46, te Brussel.
De Strijd des Levens en de Vlaamsche Strijd.
Voorzeker mag elk werkmensch, elk neringdoender
dagelijks met rede herhalenHoe hard is toch de strijd
des levens
Werken, slaven, zwoegen, ongerust zijn; gisteren
teleurstellingen, vandaag klachten, morgen vrees dat
is de zin van 't leven
Hoe gelukkig is hij die in of rond hem steun vindt,
moed en kloekte om dien strijd te voeren 1
Van alle wereldsche middelen die ons daartoe in
staat stellen, is de liel'de, de vriendschap het zoetste, het
beste.
Vandaag zullen wij noch van de vriendschap noch
van het goed dat zij ons doet spreken, maar onrecht
streeks tot een ander voorwerp komen, dit is de alge-
meene vriendschap die alle de leden van dit groot
huisgezin 't welk men vaderland noemt, moet ver
binden.
Te veel in onzen tijd is de ikzucht, het egoïsmus de
stelregel der betrekkingen onder 't menschdom gewor
den.
Men mag, men moet eerst zorgen voor zijn eigen,
voor zijne naasten, maar daarenboven moet in elk van
ons een sperke branden van den iever tot het algemeen
welzijn.
'T is niet genoeg eene almoes te geven, in een liefdadig
werk meêdoen, en daarmeê koeltjes zijnen eigen weg
vervorderen. Die zoo handelt moet niet peizen dat hij
zijne plichten jegens de maatschappij vervult.
Wij moeten, als 't nood doet, als het er op aan komt,
wel eens de handen uit de mouwen steken, wat moeite,
tijd of geld ten beste geven, voor andere zaken dan
deze die ons onmiddelijk moeten winst en eer ver
schaffen.
Dat verstaan nogtans vele menschen niet. Zij aanzien
als eene soort van eigenzinnigen, droomers of verwaan
den, deze die hun best doen om algemeen goed, alge
meen nut te stichten. Zeer dikwijls, ja meestal gebeurt
het dat de pogingen in dien zin gedaan, niet van eerst
aan gelukken en met goeden uitslag bekroond worden.
Men moet lang arbeiden, lang aanhouden voor dat men
de openbare meening veranderen, de vooroordeelen
en misbruiken uitroeien, kunstwaarheids- of schoon
heidsgevoel stichten kan. Welnu, omdat dit niet aan
stonds gelukt, vooral omdat er aan die pogingen niets
dan geld en tijdverlies, nooit winst vast is, moet
men ze daarom verachten of verwaarloozen Neen,
voorzeker niet.
Dat werken is zooveel te schooner, te edelmoediger
en vindt het geene belooning buiten u, in uw eigen
hert zal de voldoening over 't gedane werk de zoetste
belooning zijn.
Nogtans in onzen tijd is het toch zoo moeilijk, voor
't meeste getal, door het leven te geraken, den strijd
voor 't bestaan, de broodwinning is zoo hard, neemt
zooveel tijd, zooveel zorgen, zooveel gedachten in, dat
ze waarlijk te verontschuldigen zrijn die, op dit terrein
meer zouden willen, doch niet kruinen doen. Als die
goede wil niet ontbreekt, dan is dit reeds veelmocht
slechts bij elk den goeden wil bestaan.
Wij hebben reeds gezegd, dat in Vlaanderen,
nopens de groote levenskwestiën van welzijn en
handel, kunst en nijverheid, er meer eenparige
werking, meer bedrijvigheid in 't spreken en vergade
ren zou moeten gevonden worden.
Waren er hier en daar slechts tien .of twaalf mannen
die te samen komend, ondertusschen die groote punten
wilden ernsag, koel en vreedzaam bespreken. Beston
den er alzoo in verschiilige stadswijken of dorpen
kleine conferentiën van vaderlanders, die aan de deur
alle andere bekommering van kant leggende, niets
meer beoogen dan 't algemeen welzijn.
Hun spreken, hun schrijven, hun drukken vooral,
want met de drukpers verzet men bergen zou
wonderen voortbrengen.
Zou dat, denkt gij gansch en geheel onmogelijk zijn.
Gij ziet wij komen altijd terug op ons gedacht van
eene vlaamsche Land-league.
Wij zijn hier zoo ongelukkig niet als in Ierland,
doch lioevele grieven en rechten hebben wij niet te
doen gelden, hoevele belangen te bespreken, hoevele
voordeelen te verwerven.
Een uur ter week aan zulk werk gewijd, vermits
het praktisch zijondertusschen wat volksboekjes gedrukt
en verspreid, aan allen bestemd voor allen geschreven,
ware dat geen schoon werk. Zou dat geen teeken van
levendigheid, van werking zijn? Zouden wij daarmede
't slaperig volk niet wakker schudden, onderwijzen
en opbeuren?
Zulke maaltjes, vergaderingen, conferentiën,kransjes,
of afdeelingen zijn met elkaar in betrek en in brief
wisseling.
Elk lid betaalt eenen zeer kleinen inleg, opdat wij
later legio worden en ontvangt daarvoor alle de uitga
ven van den Taalbond. Die Bond kan bestaan buiten en
en nevens alle andere gezelschappen of kringen.
Welnu, die wil meêdoen schrijve naar Sax Burger
welzijn, Brugge. Wij zullen, hun later laten beslissing
en uitslag kennen.
Zoo werkende, kan men toch iets bijdragen tot het
algemeen welzijn. Men kan den strijd des levens die
zoo hard en lastig is, daar waar nijverheid en koophan
del kwijnen, misschien verzoeten, met krachtige, eenpa
rige middelen te zoeken om de verkwijning en den
dood tegen te werken.
Aan allen die ons daarom schrijven zullen wij de
noodige inlichtingen over den Taalbond, zijne uitgaven,
werking, enz. mededeelen. S.
Verzuchting.
Troostwoord.
Aan mijne vrienden Mr en M,ne Edw. Verlende-
Vanhee, bij het overlijden huns geëerdeh vaders,
den braven heer Verlende, schepen der gemeente
Loo.
Bericht.
De lieer Rotiers, een der oudste medewerkers aan
onze Kunstbode heeft ons bemachtigd aan te kon
digen, dat hij de schrijver is van het artikel, den 26
November in ons blad verschenen, en getiteld; Onze
Moedertaal in de Atheneums en Middelbare Scho
len hij neemt ervan de verantwoordelijkheid op zich.
De Uitgever der Kunstbode
Drama der Wetstraat.
MOORD OP DEN ADVOKAAT BERNAYS.
Maandag, 27 November, zijn voor het hof van assisen
van Brabant verschenen
1° Peltzer, Leon, Frederik, Albert alias Henry Vau-
ghan, oud 35 jaar, geboren te Yerviers, zonder beroep
en zonder woonst of verblijf in België;
2° Peltzer, Armand, oud 39 jaar, geboren te Verviers,
ingenieur, woonachtig te Antwerpen, Jacobsstraat, 24,
beiden ongesloten, beschuldigd van de misdaden voor
zien bij art. 392, 393, 394 en 66 van 't strafwetboek.
De beschuldigingsact is zeer uitgebreid; hij be
helst niet minder dan 20 kolommen in de groote dag
bladen en gaat terug' tot het jaar 1872, toen de advo-
kaat Willem Bernays te Antwerpen, Mejuffer Julie
Pecher huwde, welke echtverbintenis, niettegenstaande
schitterend, vol beloften en fortuin, echter nooit geluk
kig is geweest. Na melding der oneenigheden tusschen
die echtgenooten gewaagt de beschuldigingsact van de
betrekkingen van Armand Peltzer met mevrouw Ber
nays, die eindigde met eene bittere vijandschap tus
schen den advokaat Bernays en Armand Peltzer; 't is
alsdan dat deze laatste zijnen broeder Leon uit Amerika
zou doen komen hebben om de sluipmoord in de Wet
straat te plegen. Zooals men weet is de advokaat door
zekeren Henry Vaughan in dit huis gelokt onder voor
wendsel inlichtingen en raad te geven nopens eene
zeevaartmaatschappij. Deze Henry Vaughan was nie
mand anders dan Leon Peltzer, die, goed vermomd,
aldaar zijn slachtoffer afwachtte en hem met een revol
verschot doodde. Leon Peltzer bekent de moordenaar
.-V
KUNSTBODE
MELODIE.
Vooglen springen
Uit levenslust,
Swaatlen, zingen,
Het verdriet
Onbewust,
't Minnelied,
En sterken
Hun vlerken
Hoog in de lucht,
Én ach... ik zucht.
Makkers jjbuiten
Beschimpen mij;
Jonge guiten
Leven vrij,
Vroü en blij
Als de bij,
En tieren
En zwieren
Maar onbeducht.
En ach... ikzucht.
Meisjes minnen
Uit grap en klucht,
Gek van zinnen
Met gerucht,
Zonder vrucht
Ende zucht,
Maar veinzen,
En deinzen
In wilde vlucht,
En ach... ik zucht.
Ieperen, December 1882.
Guido Rotiers.
Uw vader is dus van het tranendal
Naar de eeuwige vreugdekust gestegen
Hij kijkt nu neêr uit 's hemels wal,
En lacht u vriendlijk, troostend tegen.
Hijdie rechtvaardig heeft geleefd,
Hoeft Godes oordeel niet te vreezen;
Hij, die naar wijsheid heeft gestreefd,
Zal bij den Heer verheven wezen
Uw vader was een man vol deugd,
Eenvoudig, wijs en steeds zoetaardig;
En nu geniet hij hemelvreugd,
Zijn deugd en wijsheid waardig.
Dus staakt de tranen, die ge op 't graf
Zoo stort, waar hij nu ligt te rusten;
Gedenkt het voorbeeld, dat hij gaf,
En heft uw hart ter hemelkusten.
Knielt soms op 's Braven rustplaats neèr,
Beziet de bloemen, die daar rijzen,
En denkt dat zij ginds bij den Heer
Uw vader, bloern des hemels wijzen 1
Komen, 1880. P. P. Dents.
I