IJ persch Week Wad. geheel het land 3,00. voor stad 2,50. Zondag 31u December 1882. 5 centiemen het nummer. 3do jaar N1' 48. DB KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men schrijft in bij Karei Deweerdt, drukker, Rijsselstraat, 59, IJperen. De inschrijvingsprijs is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land.Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres ge zonden worden Aankondigingen den regel 5 c. Reklamen 15 c. Voor alle aankondiging buiten de Vlaanderen, wende men zich tot het Office de Publicité, Madeleine- straat, 46, te Brussel. Vaderlandsliefde en Moedertaal. Wij hebben u beloofd, niet waar, lieve lezers van u ondertusschen wat oude stukjes te komen voordragen, pleidooien die vroeger geschreven of uitgesproken zijn ten voordeele van onzen taalstrijd. Vandaag zullen wij eenige uittreksels geven uit eene conferencie, gegeven in het genootschap met Tijd en Vlijt, te Leuven op 6 Mei 1866 door L. Vleeschouwer, ter tijde opsteller van het nooitgeëvenaard bladje Reinaert de Vos. De conferencie had voor titel Vaderlandsliefde en Moedertaal. Na eene zeer geestrijke inleiding, als kennismaking met zijne toehoorders, vervolgt Vleeschouwer aldus:. Gij verbeeldt u misschien dat ik voornemens, ben, u eene regelmatige 'redevoering te houden. Als ge dat denkt dan zijt gij zoo ver van üwen streek, als gij op den ijzerenweg een kaartje- naar Petersburg naamt, om zoo spoedig mogelijk in Rome aan te komen. Ik heb eigenlijk geen plan, en'dat is ook, stipt geno men, niet noodzakelijk. Als ge ooit conferencies hebt bijgewoond, van mannen die opzettelijk uit Frankrijk waren gekomen om te beschaven, dan wed ik dat gij hen meer dan eens van alles hebt hooren spreken, behalve van wat het programma aankondigde. Hier,' ten minste, daar ik niets beloof; zult gij door niets in uwe verwachting te leur gesteld warden. Ik was half van zin u te spreken van de vaderlands liefde. Maar de vaderlandsliefde is eene gansch bijzon dere zaak. Hoe dieper men de vaderlandsliefde gevoelt, des te moeilijker kan men ze verklaren. Ik heb eens, in het schoonste, het weelderigste gedeelte van Noord- Amerika, eenen jongeling aangetroffen, die daar overgezeild was, uit de dorre berglanden van Schotland. Hij had er noch vrienden, noch magen achtergelaten. Er was niemand die zich daar om liem bekommerde. Hij liad er armoede geleden. En tocli betreurde hij het, dat hij zoo verre van daar zijne dagen moest slijten. In Amerika had hij alles waar zijn hart kon naar wen- schen. En toch weende hij, omdat hij zijn vaderland beminde. En waarom beminde hij dat ontvriendejijke vaderland? Waarom? Waarom bemint de moeder met eene zoo teedere liefde, het kind clat haar het meeste smerten baart? Zij bemint het, omdat zij het bertiint. Vraagt haar naar geene andere reden, zij zal er u geene kunnen geven. De Franschman die rechtstreeks uit de woeste landes van Bordeaux, onze vruchtbare beemden en gouwen komt bezoeken, schokschoudert medelijdend en zingt met de grootste opgetogenheid De Engelschman roeptBrittanje is de koningin der golven en hij beschouwt alle andere volken met minach ting. De noordamerikaan bezingt de starren en strepen van zijne nationale vlag als het zinnebeeld der vrijheid en de Vereenigde Staten ais het eenigste vrij lantl op aarde. s En hoe al die volkeren malkaar bespotten en be schimpen! Voor eenen echten Engelschman is een fransch monsieur liet belachelijkste schepsel van de wereld. Tijdens den oorlog tegen Frankrijk werd er te Londen een stuk vertoond, waarin een dozijn magere mannekens 'nen woedenden aanval deden,op 'nen groo- ten struizen vent. Ge denkt zeker, dat deze kolos er kwaad om werd en al zijne krachten inspande om den aanval af te weren In 't geheel niet. Hij kruiste zeer bedaard zijne armen overeen op zijne borst, blies de mannekes een voor een om en lachte smakelijk, toen liij ze alle twaalf op den vloer zag liggen spartelen. De groote struize vent twintig centimeters lang, een kleed waarvan de slippen lot op den grond hangen, liemds- banden tot boven deooren, eene hooge hoed met bijna geene randen, ros haar en bakkebaard, nen groenen bril op den neus en 'non grooten roöden regenscherm onder den arm; —dat is voor een fransch publiek eene allertreffendste gelijkenis van 'nen milord anglais. Als de akteur dan op 'nen behoorlijken too'n kan zeggen: Aooh! Jes\ goagong, appootez mooaa loune verre oil oun Frangsée na pas biou dehoó! en als de jon gen hem dan 'nen waterpot brengt, dan is het geëerd fransch publiek om dood te vallen van blijdschap. En hunne eigene taal, hoe ze die tot inden derden hemel verheffen, om andere talen te verguizen Ik las, eenigen tijd geleden, een werk van den beroemden Proudhon, waarin ik de volgenden woorden aantrof: Le frangais est la forme la plus parfaite qu'ait revê- tue le verbe humain.... Daar is niets zoo volmaakt als het fransch!.... Het grieksch, liet latijn en alle latere talen zijn, in de oogen van Proudhon, niets anders dan mislukte brabbeltalen. Het fransch, zegt hij, is uitmun tend, par une articulation netteferme, posée, débarassée des aspirations, des sons gutturaux, des sifjïements, de tous cesjeux de larynx dont se compose le coeur de Vanimalité bêlante, mugissante, grognante, soufflante, burlante, miaulante et croas- sante, une prononciation enfin, comme les anciens la rêvaient pour' les dieux, qui parlaient sans grimace ore rotundo. Voila ce qui distingue noire langue parlée. Ik zal Proudhon niet bekijven, om zijne overdreven vooringenomenheid voor zijne moedertaal. Ook zal ik de schoonheden van het fransch niet bestrijden. Alle talen zijn schoon, voor lien die er in opgevoed zijn; alle talen hebben hunne gebreken, die vooral het oor treffen van hem die ze niet goed verstaat. Vraagt den Engelsch man, wiens taal de Franschman aan het sijfelen der vogels vergelijkt, vraagt hem wat hij denkt over het fransch Hij zal u woorden aanhalen zooals coin, pour- point, goin, foin, en hij zal u antwoorden met Voltaire: Ces sons tiennent moms de Vhonvme que de la plus dégoutante espèce des animaux. De heer Vleeschhouwer doet hier vervolgens door zeer passende aanhalingen, uit Voltaire, Rousseau, Mo lière, Alfiéri, enz., die hier te lang zonden vallen, die gebreken der Fransche taal onder oogpunt van uit spraak, klaarblijkend uitkomen en bij gaat voort: Zoo is het bewezen, dat de fransche taal de vol- maakste vorm is, dien het menschelijke woord heeft aangetrokken; dat het eene godentaal is, die uitgespro ken wordt: ore rotundo, met nen ronden monden zonder in het minste te totemuilen Misvat mij niet, bid ik u, mijnheerenik ben geen vijand van de fransche taal. Ik bewonder liaar voor hare klaarheid, de uitmuntende gedachten en verhevene gevoelens waarvan zij de tolk is geweest en nog is. Maar, als men ze wil doen doorgaan als de eenigste sclioone, als de eenigste welluidende spraak, als men beweert, dat zij, niettegenstaande haar volkomen ge brek aan allen rythmus, de volmaakste vorm is, dien bet woord der menschen ooit beeft aangetrokken, dan zeg ik: neen! Daar zijn nog sclioone talen, en het menschelijke gedacht, gekleed in eenen nederduitschen vorm, moet niet achteruitwijken voor den trotsclien woordenvorm der beschaafdste volkeren van onzen tijd! Wij zullen te naaste maal vervolgen en zien wat de fijne, luimige Vleeschhouwer zegt over het chauvi nisme dat is de eigentlijke kwaal onzer franschge- zinden. S. Wat is een Franskiljon. Een Franskiljon is een Belg, die den Franschman naaapt in eenen hoop kleinigheden maar steeds Frank rijk misprijst wanneer onze Zuider geburen iets goeds uitvoeren. Bij voorbeeld de Franschen hebben de inneming van België, de nederlandsclio taal veracht (zelfs moeten er geene vlaamsclie bladen verschijnen of de fransche ver taling moest erbij staan). Welnu, daarin trouw de Franschen navolgende, gelooven onze Franschkiljons dat het van groote chic is te vechten den Vlamen te miskennen. De Franschen zijn gewoonlijk onbekwaam eene vreemde taal te spreken; bij gevolg denken de Franskiljons dat liet de bon ton is de andere talen en in 't bijzonder de nederlandsche taal te minachten. De Fransche taal, zeggen zij, is nu de langue du beau monde. Wat schooner is, den overgrooten hoop van Franskiljons kunnen die fransche taal zelfs niet spreken, Eenige woorden fransch uitkramen of schrij ven, met vele; Savez-vous venez avec ziedaar de wijze waarop zij nu de fransche taal machtig zijn. Is dat misschien nu la langue du beau monde??? Zij vergeten dat er geenen beau monde nog geenen bon ton bestaat, dat het volk alleen wetten te stellen en den toon te geven heeft. Een vraagjeDe souteneurs (in het nederlandsche vindt men geen naam om op dit ambt toe te passen) die minachten ook gewoonlijk de nederlandsche taal. Is dat ook de bon ton? Behooren die mannen ook tot den beau monde? Men zoude veel kunnen schrijven over de kleinig heden waarin de Franskiljons de Franschen navolgen. Maar wanneer Frankrijk iets groots verricht; wanneer Frankrijk liet algemeene stemrecht bezit en liet aan de andere volkeren predikt; wanneer Frankrijk over het onderwijs eene radikale wet uitgeeft en zonder het geweten te ver krenken, het priesterschap op zijne rechte plaats stelt. Oh clan, dan volgen de Franskiljons Frankrijk niet meer, dan zijn de Franschen dwaaskop pen, zij loopen veel te ver. Doctrinairen, Katolieken, Franskiljons zijn het dan volkomen eens om den Fran schen goeden invloed te bestrijden. Dan vinden zij geene scheldwoorden genoeg om Frankrijk aan te vallen, want dan ook verkeeren de belangen der Franskiljons in doodsgevaar. Het algemeene stemrecht bij voorbeeldmaar dat zou het vlaamsche Volk kunnen opwekken. Om u het beeld van den Franskiljon af te schilderen zal ik eindigen met u te zeggen clat de Franschen den spot drijven met hunne naapers en zij hebben groot gelijk. Lees de fransche bladen over België sprekende en gij zult er in zien hoe zij die mannen verachtenqui veu- Ilent toujours singer Paris; het fransche spreekwoord Beige comme une oie drukt genoeg die minachting uit. En liet is door die vernuftige apen dat het vlaamsche Volk zich 53 jaren lang om den tuin heeft laten leiden. (Nederlandsche Student.) Laat ons werken. DE KUNSTBODE Rien n'est si beau, mes amis, que la France Je suis Frangais, mon pays avant taut. Laat ons waken, werken, broeders, Ernstig, moedig, zonder rust: 't Korte leven zij geheiligd Eerde koude dood het kust. 't Leven is geen ijdel droomen. Ook geen jacht op zingenot. Plichtvervulling: werken, weldoen, Luidt heteenig, hoogst gebod. Ieder streve naar zijn krachten, Houde stand in 't worstelperk; Zelfs wie zwak is, maar een denker, Kan een man zijn, nuttig, sterk. Man is hij die in zijn harte Niet gevoel en waarheid dooft, Die aan schoonheid, recht en rede. Die aan liefde en deugd gelooft. Man is hij die 's menschen roeping, Burger broederplicht verstaat,

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1882 | | pagina 1