IJpersch Weekblad, geheel het land 3,00. voor stad 2,50. Mijn eerste Peferscltap. Zondag 7r' Januari 1883. 5 centiemen het nummer. 3de jaar N1' 49. DB KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men schrijft in bij Karei Deweerdt, drukker, Rijsselstraat, 59, IJperen. De inschrijvingsprijs is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land.Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres ge zonden worden Aankondigingen den regel 5 c. Reklainen 15 c. Voor alle aankondiging buiten de Vlaanderen, wende men zich tot het Office de Publicité, Madeleine- straat, 46, te Brussel. Heilwensch van DE KUNSTBODE Lijk andere menschen, heb ik, Bode, de mode aan al mijne vrienden en kennissen een gelukkig en zalig nieuwjaar tewenschen. Dat doe ik heden ook bij u, geëerde Lezer en Lezeres. En wat kan ik u alzoo al wenschen dan Godes zegen op uwe wegen Dat is geluk en heil in uwen familiekring; goede gezondheid voor u en de uwen; voorspoed in uwe zaken, in één woord alle stoffelijke en zedelijke wel vaart. Nu, dat is ook mijn eerste wensch; dat hij verwezen lijkt worde Op eene tweede plaats zou ik u kunnen wenschen Na regen, zonneschijn!... En zulks wensch ik u ook. Voor eenigen kan dit te alledaagsch, te gemeen schijnen: trop banal op zijn Fransch gezegd!... Maar na regen, zonnesshijn! beteekenr ook heil en geluk na beproeving en ramp!... en dit wensch ik ook aan alwie zich, verleden jaar, wat van het Lot te beklagen had!... Op eene derde plaats, beminde Lezer, goede Lezeres, wensch ik u, dat gij mij dit jaar met uwe welwillende aandacht gelievet te aanhooren. Ik ben toch zoo onaangenaam van karakter niet, nietwaar? Ik zeg van niemand kwaad; ik eerbiedig eenieder, en zou ook wat minder nijdigheid en wraak zuchtigheid onder de menschen willen zien. Maar, ik zou zoo van mijn terrein afwijken. Luister welk mijn doel is. Meest alle weke, zing ik Een verhaaltje ter geheugenis, door H. Van Beveren. (Vervolg.) De veertiende les van den kleinen Catechismus zegt de meester. Het gezang gaat er weèr op los; wie de les kent, zegt ze voor; de anderen schreeuwen zoo iets meè, dat veel meer op chineesch dan op neêrlandsch trekt. Intusschentijd gaat het er bij Richard aan 't spoo- ken. Een drijtal der ergste bengels zitten in 't midden der klas op de knien, terwijl het meerendeel der ande ren zich vermaken met, den gestraften een' neus te zetten, zonder zich om de reusachtige O, die op het bord staat, te bekreunen. De grootere broeders der verne derde leerlingen steken,, van uit Divisie 1 naar Richard de vuist toe, en laten hem door vijandige ge baren verstaan, dat hij na het klasuur zijn strafrecht duur bekoopen zal: dat zij hem van hetzelve lakentje een broek zullen knippen. Dat deze perspectief den armen jongen het koude zweet in de lenden jaagt, zal niemand betwijfelen, wanneer men de grootte der sterkgespierde bedreigers wil in aanmerking nemen. Na de catechismusles openen de leerlingen bij M. August het leesboekje, waarin meest allen het tiende deel der woorden niet machtig zijn, en beginnen achter volgens te lezen. Opdat elkeen goed opletten zou, wordt van tijd tot tijd aan Jan of Peêr het bevel gegeven voort te lezen. De leerling gaat inderdaad in de eene of de andere plaats voort, doch M. August wacht zich wel hem op het rechte pad te helpen, daar liij-zelf te veel in zijn VEÜRNAAR (1) verdiept zit. Roept "nu een overdrager, dat de lezer zich vergist, dan springt M'sieu een lied, waardoor het hart wordt opgebeurd en tot het goede aangedreven. Ik vertel dan wat nieuws van hier en daar, om eenieder te voldoen en om te toonen dat ik ook weet wat er te Parijs en elders soms al gebeurt. Als er concerten of avondfeesten, tooneelspelen of an dere vermaken ter mijnen kennis gebracht worden, zeg ik daar ook al mijn gedacht over, en deel zoo dikmaals onder dit opzicht zeer belangrijk nieuws mede. Als het onze schoone moedertaal geldt, door menige onbezon nen lieden zoo veracht en miskend, sta ik steeds op de bres. Ik ben tot in de ziel overtuigd dat hij, die zong: De Taal is als de vlag der onderscheiden volken-, Wie geene taal bezit, bezit geen vaderland gelijk had, en onomverstootende waarheid sprak. Ja, ik ben overtuigd dat de miskenning der moeder taal de eerste en grootste oorzaak is der ontaarding van het vlaamsche volk. De Vlamingen mag men aan het volk van Frankrijk niet vergelijken. Buiten de steden zijn de zuiderburen onder zedelijk en verstandelijk opzicht verre beneden de Vlamingen. Maar men moet ons ras met zijne broeder takken-. de Hollanders en de Duitschers ter zijde zetten, om te zien hoeveel wij onder zedelijk, stoffelijk en verstandelijk opzicht te wenschen laten. Als men dan weet, dat de Vlamingen van over eeuwen het eerste, het machtigste, het bedrijvigste volk der wereld waren, moet men bijna weenen van spijt, bij het zien, dat de Vlamingen van heden hunne zeden en gewoonten, hunne nationale gevoelens, hunne voor vaderlijke fierheid met de voeten vertreden, om suf fend en smeekend voort te kruipen in het stof, om den gezworen vijand huns geslachts te balaffen en tot hunne schande na te apen!... Ik wensch u dus, geëerde Lezer en Lezeres, vlaamsch razend van zijnen troon, grijpt den speelvogel bij haar en huid en gooit hem aan de deur. De invloed dier straf moet verbazend groot wezen, daar de jongen eenige minuten later in het warme zoimeken marbelputjen te spelen zit. De leesles (o Pestalozz!) geëindigd zijnde, vangt het schoonschrijven aan. Met de meeste wanorde brengen de leerlingen schrijfboeken te voorschijn, die reeds lang liun omslag verloren hebben; eenigen vallen onmiddelik aan het schrijven, anderen vermaken hunne pen, ver sta bederven die geheel en al, om er eene nieuwe te krijgen, terwijl eene derde catégorfe in het lemmet, dat de inktkokers half opvult, te roteren zit. De houding der schrijvers is ook alles behalve methodisch; sommigen zitten met de voeten kruislings als kleermakers; ande ren liggen met het gansche bovenliji! op de tafel; terwijl allen de tong uitsteken, vervaarlik leelike fratsen trekken en een geschrift vormen, dat de behendigste grapholoog niet onwarren zou. De meester laat allen begaan,en houdt zich slechts bezig mot den zoon van den Notaris, voor wiens leergang in het schoonschrijven hij op een ruim maandgeld, en op een jaarliks cadeau in I tabak, bij den vrijgevigen papa mag aanspraak maken. Plots grijpt achter M'sieu een .schrikkelike kamp plaats: beide strijders rukken elkaar bij oor en kaken, en huilen en blazen als vechtende Latten. Vlug als de wind heeft de meester hun zijne la nge, zwarte lat een tiental malen om de leden geslingerd, waarop de wraak gierige slagers elkaar toch loslaten, (daar eene grootere smart de lichtere vergeten doet. H et kleine volkje uit Divisie 2 klimt nieuwsgierig de schoolbanken op, en stroomt naar de opening in den houten scheidsmuur. Daar ook gaat nu een dergelik spelleken aan den gang; M. August gaat Richard bijstand leenen en eenige minuten later wordt de orde hersteld. Hier en daar hoort men slechts nog een pijnlik snikken; de meester keert zweetend naar zijn' lessenaar terug. Waar hij voorbijgaat trekken deleerlingen duchtend het hoofd in of houden den voorarm schildsgewijs- voor het ge- te wezen in zeden en in taal. Dat beteekent nu niet, dat gij geen Fransch moogt leer en noch spreken. Keizer Karei heeft gezeid dat hij, die twee talen kent, twee mannen waard is, en daarmede heb ik ook vrede. Leer en spreek dan maar Fransch, evenals Duitsch, Engelsch, enz.; maar bloos nooit uwe gevoelens in uwe moedertaal uit te drukken; veracht de vlaamsche litteratuur niet, zij is een parel aan Europa's kroon; laat uwe kinderen geen Fransch leer en eer zij Vlaamsch kennen-, wees gedachtig dat het vlaamsche ras de hoogste uitdrukking der vroegere beschaving is, en dat ons geslacht nog weder groot en machtig kan ivorden, zoo het zijne vroegere fierheid herwint, zoo het zich laaft aan de milde bron des onderwijzes en der beschaving-, zoo het wil ophouden den zuiderzot na te apen, en voortaan in zijn eigen wezen en ele menten, de factoren zijns bestaans opzoekt. Dit alles is de wensch van uw eenvoudige Bode. Over dat alles zal ik u gedurende het ingeslagen jaar nog herhaaldelijk spreken, en zoo ik iets tot de opbeu ring van onze schoone moedertaal, tot de wederontwa- king onzes volkstams mag bijbrengen, dan zal mijn vurigste wensch voldaan zijn IJperen, 7" Januari 1883. De Kunstbode Een journalist uit de jonge fransche school. (Naar de natuur geschetst.) Wat iedereen juist niet weet, is dat ik onder de leden mijner vermaarde familie een journalist tel. En nog al een neef van vader's zijde! Gij denkt wellicht in u zeiven dat u zulks niet aangaat. Nu, 't is beter dat gij dit denkt, dan dat ik 't u zou moeten zeggen: ik zou zicht... Doch wenden wij het oog van al die /jfoptooneelen... en haasten wij ons naar buiten te komen. Straks zal de meester laten weten, dat de klas ten einde is, en dan zal het er toegaan als in eene schaapskooi. Het geschrei van gestootenen en gestampten zal de school vervullen, en menige kleine jongen zal met half gepletterde teenen of vingers huilend te huis komen. Ik, die dit schrijf, weet er een woordjen over meê te praten! Maar, dat was dan een oprecht wildemansnestmeen ik te hooren zeggen. Ja voorwaar, liet was een wildemansnest en dat al, omdat M. August eene zekere hoedanigheid miste, de grootste gaaf eens opvoe ders, die voor geen geld te koopen is, bij meenigeen door oefening niet kan verworven worden, en daarom juist ook bij zoovelen te wenschen blijft. Zij heet: takt, gevoel of gezond oordeel. II. Een onderwijzer. Op zekeren dag ontving de meester het bezoek van den burgervader, die hem weten liet, dat de gemeente raad, op aandringen des inspecteurs, een hulponder wijzer benoemd had. Daar deze laatste de neef van den eersten scliepene was, had oom 's jongens portret aan den burgmeester afgegeven, die het nu M. August onder de oogen bracht. De meester, die reeds ietwat van die geschiedenis kende, trok een ellenlang gezicht doch zweeg, uit eer bied voor zijne gemeenteoverheid. Richard dobberde tussclien vreugde en spijt, eensdeels omdat hij van zijnen lastigen post ging ontzet worden, andersdeels omdat hij hiermede ook de liniaal neerleggen moest. Moeders wezen plooide zich naar datgene van den huis baas. Alleen Roosje, hare achttienjarige dochter, die het portret wat lang in handen had blijven houden, toonde door liaar open gelaat, dat zij den toekomenden zendeling ten minste niet vijandig was. (Wordt voortgezet.) DF KUNSTBODE fl) Een weekblad uit de stad Veurne.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1883 | | pagina 1