Albert Tendaele, STADSNIEUWS. SOCIÉTÉ DE GARDES CIÏIQUES D'ÏPRES. alzoo voor de eerste maal van mijn leven onbeleefd we zen, en wanneer men zich met journalisten ophoudt, ge verstaat.... Mijn neef is dan journalist, en daar het in de nieuw- jaarmaand te koud is om iemand in vollen dage in slaap te wiegen, durf ik u de geschiedenis van dit journalis tenschap opdisschen, zonder vrees van voor knikkende koppen, blazende neuzen, pinkende wimpers en snor kende monden te praten. Ons Bertje is altijd een slimme gast geweest, geboren voor groote dingen. Hij had nog zijne eerste kommunie niet gedaan, als hij reeds kon spreken gelijk een advo- kaat, over velerhande zaken.... waarvan hij het eerste woord niet verstond; zoodat al de oude wijven van eene uur verre in het rond de handen met bewondering in elkander sloegen, en voor hem in verrukking bleven gelijk de drie apostels op den berg Thabor. Bertje had de fransche chique en behandelde alles met een afdoende pedandism. Die begaafdheid was hem in het vervolg van een zeer groot nut. Bertje volgde met veel vrucht de leergangen eener wijdberoemde privaatschool, waar de jonge lui veel betalen moesten om hunne broeken te mogen stukwrij- ven op de inktzwarte lessennaars. Hoe meer men betaalt, hoe heter waar men heeft, dacht mijn oom. Met inwen dige en soms uitwendige... fierheid bezag hij dan die talrijkle bladen uit den eeuwenouden Epitome Histo ric Sacrce van vader Lhomond, welke Bertje, in sa menwerking met zijnen gedienstigen schoolgezel wie zou dat afschrijven» durven noemen! in zoo leven dig fransch wist over te brengen, dat de jeugdige dorps onderpastoor zijnen meester zou erkend hebben. De brave oom had ongelukkiglijk, gelijk hij zelf zeer be scheiden zegde, den tijd niet om de feilen op te zoeken hij kan met moeite zijn ABC boeksken spellen.Vandaar dat onze latinist voor een wonder doorging. Op twintigjarigen ouderdom werd mijn geleerde neef' door eenen zijner vrienden, met welken hij eenige nach ten achtervolgens onbetaalde champagnewijn gedron ken had, aan den hoofdopsteller der Petite Iterue aan bevolen, om in kwaliteit van collaborateur mede te werken. Bertje bezat al de bevoegde hoedanigheden daartoe: Hij kon liegen gelijk de Parijzer Figaro zelve, kende al de tooneelspeelsters van Brussel, verdedigde in eene drinkersdiskussie de moeielijkste gezaagonderwer- pen, en wist eene schoenlappersaankondiging in eene puik-causerie te hervormen. Niemand zou desnoods beter dan hij den degen hanteeren; bij het schieten was hij behendiger dan Willem Teil in levenden lijve. De kracht der wapenen komt immers opperbest de uitmun tendheid der rede staven: iln'y a rien de teil... Hoefde er meer vereischt te worden van eenen opsteller der Petite Revue? Veel geest aan den dag leggen is de hoofdeigenschap welke noodig is om recht verstandige, fransche produk- ten te scheppen. Ook waren de vernuftige Brusselsche lezers opgetogen bij den eersten penneslag van Sphinx zoo teekende de zedige nieuwbakken letterheld. Ik laat er hier een lapje van volgen, iets dat den verdien stelijken schrijver afschildert: Le Flamingantisme. Eene wezentlijke actualiteit gelijk men ziet. Nous avons actuéllement a passer en revue un petit peuple qui dagite en désespéré, peuple sang- sue qui sort de quelque bourgpourrietestala recherche d'une victime. Ce petit peuple s'est rabat- tu sur nos parages éclairés pour réclamer sa place au soleil, comme si nos bons Bruxellois lui inter- ceptaient lejour. Wilden, bloedzuigers! Men moet het verstand van Bertje hebben, om zulke dingen te vinden. Sapperloot! Ce peuple est le parti flamingant, qui, par une étranae aberration de Vesprit se croit lésé dans des droits qu'il prétend posséder, entre autres, celui d'avoir sa langue au même titre que les Frangais ont la leur. Comme si le flamand rCétait pas un patois du hollandais! Het is blijkbaar dat Bertje, of beter Sphinx par don, Monsieur! de talen van dichtbij bestudeerd heeft, vooral zijne moedertaal. Volgens zijne hooggeleer de zienswijze wordt ket poloneesch prussisch, het ierscli engelsch, en, met uitnemenden veel goeden wil, zal alles op liet fransch uitloopen. Bertje gaat voort: Un. flamingant est fatalement un poseur, tou- jours un phraseur, trës souvent un solhciteur, 'quand ne crie pas au persecute, il défle inso- lemment, ou bien il fait patte de velours. In welke letterwereld zou men wel meest poseurs tegenkomen, M. Spinx? Wij zijn het niet, die onze eigene taal de geestrijkste onder al de levende talen noemen; in onze streken vindt men geene praatscholen voor papegaaikleurige kroegzangsters, tentoongesteld op smeerigc planken, welke men met den titel van scène vereert; in Vlaanderen zijn geene dandins met holklinkende en ontuchtige kwinkslagen, die onze nog niet gansch bedorvene meisjes het schaamterood in den hals jagen. De brusselsche poseurs spreken niets dan koekoeksfransch, de brusselsche phraseurs van bij Malpas zingen fransche perioden, ds brusselsche solli- citeurs solliciteeren enkel in het fransch. 't Is zoodanig in de zeden dat gij minachtend de schouderen zoudt ophalen, moest men u eene petitie voorleggen, welke in het vlaamsch opgesteld is; dat gij met koddige geba ren zoudt uitroepen: Nous sommes done en A frique centrale? Worden onze vlaainsche kopstukken weieens vooruit getrokken (hetgeen u een doorn in het oog is) dan lijdt dit hieraan, dat men kunne diensten niet kan missen, dat de Regeering zonder hunnen bijzonderen holland- schen patois tot het meerendeel harer onderhoorigen niet spreken kan, dat er bij uwe zeemzoete en hoogge- stelte indringers te veel lege bollen loopen, en dikwijls daarmede sluit ik dat het beste en het vetste reeds aan de uwen is weggeschonken. Hoe zal mijn neef, de journalist, zijne schitterende loopbaan eindigen? Ik weet het niet. Als die geleerde anti-poseur geenen steek in den darmzak krijgt welke hem ad patres zendt durf ik mijn kop verwedden dat hij zich nog verlaagt solliciteur te worden, gelijk de domme flaminganten, ten einde op eenig bureeltje genoeg te winnen om te leven, of te veel om te sterven. 'tls gelijk: mijn neef is journalist, en dit is geene kleine eer voor de familieEn ik, die een halstarrig flamingantje blijf... denk eens! Mevrouw Courtmans. Naamfeest van iVL de Keyser. Onlangs avond hebben de leerlingen onzer konink lijke Akaderaie, den heer direkteur M. de Keyser, ter gelegenheid van zijnen naamdag, hunne geluk- wenschen gebracht en hem met eene serenade en een vuurwerk vereerd, dat door een der leerlingen gemaakt was. M. de Keyser heeft de leerlingen met veel hartelijkheid ontvangen. Een prachtige bloem tuil, vlaamsche dichtregels, aanspraken, werden den weerdigen heer direkteur opgedragen, en van deze denken wij de woorden van M. Van Kemrnel, in naam van alle de leerlingen uitgesproken, te moeten aan halen. Ziehier hoe deze leerling zich uitdrukte Mijnheer de direkteur! De leerlingen der Akademie zien altijd met een wezenlijk geluk uw naamfeest te gemoet. Die dag geeft hun de gelegenheid, die zij al te zeldzaam hebben, om hunne herten voor u te openen en u met luider stem te zeggen: dat zij u hertelijk dank baar zijn voor de veelvuldige moeite, welke gij u zeiven geeft om hun eene kunst-opvoeding te geven; voor de gansch bijzondere zorgen, welke gij gedurig voor die opvoeding aan den dag legt: om u te zeggen, dat hunne gehechtheid voor u overgroot is en u te danken voor de gansch vaderlijke wijze waarop gij uw gezag uitoe fent, en die hen deze overheid eerder doet beminnen dan vreezen; dat zij zich met den grootsten eerbied voor uwe weerdigheid buigen, want gij zijt niet alleen voor hen de voortreffelijke diFekteur, gelast met hen de baan der kunst te openen maar gij zijt ook de uitmuntende kunstenaar, die ieder dag aan heel de wereld bewijst, hoe weerdig en bekwaam gij zijt, om de verstandelijke jeugd den weg te wijzen in het groote werk in dat van algemeenen vooruitgang. Wees overtuigd, M. de Keyser, dat, daar die ge voelens waar zijn en uit het hert voortkomen, zij ten allen tijde, ten allen plaatse en in allen ouderdom de zelfde zullen blijven. Als wij later eenen oogslag op het verledene zullen werpen, zal het een geluk voor ons zijn, wanneer wij zullen denken aan de jaren die wij onder uw goedwillig bestuur hebben doorgebracht, daarin eene machtige aandrijving te vinden en met verdubbelde kracht te toonen, dat zij weerdig zijn van den meester, welke hun geleid heeft en van de vlaamsche school, die hun het gedacht van het goede en het schoone heeft gegeven. Moge de Hemel u nog lang bewaren aan het hoofd van onze glorierijke Akademie, welke gij met zooveel onderscheiding en talent bestiert; dat hij uwe dagen met geluk en roem bestrale. Dit zijn de wenschen, welke al de leerlingen op dit oogenblik doen, en die zonder twijfel zullen verhoord worden, omdat ze u betreffen, die ze zoo te regt en op eene zoo edele manier verdiend hebt. En gij, mijne vrienden, bewijst mij, dat ik spreek in naam van uwe gevoelens, door met mij te roepenLeve onze weerde direkteur Die laatste uitroep was aan al de leerlingen welkom. M. de Keyser heeft op de redevoering geantwoord, en kwam het bij de leerlingen uit het hert, ook bij hem was dit het geval. M. Breuer, oud-leerling, en reeds een verdienstelijk beeldhouwer, heeft ook eenige welgevoegde woorden van dankbaarheid uitgesproken, en eindigde met een gelukkig gedacht zijne toespraak. »Het is niet alleen hier,zegde hij,dat wij uw feest vieren; uw naam is Europisch, zooals uwe leerlingen in al de landen verspreid zijn, en ik ben er zeker van, dat deze met geluk zich vandaag ook het naamfeest van hunnen goeden en edelmoedigen direkteur herinneren. Wij voegen onze beste wenschen en heel België zal dit met ons instemmen bij die der leerlingen onzer Akademie. Ziehier de dagen en de uren op welke de loting zal plaats hebben in de verscihllige militiekantons van het arrondissement IJperen IJperen, Vrijdag. 26 Januari, ten 9 ure en half 's mor gens. Poperinghe, Maandag, 29 Januari, 's middags. Proven, id. 29 Januari ten 9 ure. Elverdinghe, Dinsdag, 23 Januari, ten 12 ure en half 's middags. Langemarck, Dinsdag, 23 Januari, ten 9 ure 's morgens Gheluvelt, Donderdag, 25 Januari, ten 9 ure 's morg Nieuwkerke, Donderdag, 1 Februari, ten 1 ure 's na middags. Waasten, Dinsdag, 30 Januari, ten 12 ure en half des middags. Wervick, Donderdag, 25 Januari, ten 1 ure 's namid dags. 10me Tir de la période d'Hiver. 31 Décembre 1882. Ligy A. 25 20 25 25 20 115 Swekels L. 25 25 25 20 20 115 Smeysters E. 25 20 15 25 25 110 Leclercq T. 25 20 20 20 25 110 Mailliard G. 15 20 20 25 25 105 Santy F. 20 25 20 20 20 105 Vandendriessche J. 20 25 20 20 20 105 Ligy F. 20 25 25 20 15 105 Borry A. 15 20 25 20 20 100 Duinon A. 20 20 20 20 20 100 JUBELZANG. Gij hebt de schoonste taak voldongen Die aan de vrouw beschoren werd. Gij hebt voor 't vlaamsche volk gezongen Met milden geest en moedig hert. En wat uw leven mocht bekommeren, De felste smart verborgt ge stil... Gij liet uw doel niet overlommeren, Maar streedt met kracht en goeden wil. Mevrouw Courtmans, Gij, gij wint Vlaandrens glans. Daar waar de mans vertwijflend droomden En schroomden, Daar klonk uw stem ten heil des vaderlands Geen huisjen lacht hier tusschen weiden Of 't luistert naar uw rein verhaal! Waar scholen levend licht verspreiden, Daar hoort het kind uw vrije taal. De vlaamsche dochters, vlaamsche zonen, Door uwe lessen zoet bekoord, Het hert met hoop vervuld, belonen Door hunne liefde, uw edel woord. Mevrouw Courtmans, Gij, gij wint Vlaandrens glans. Daar waar de mans vertwijflend droomden En schroomden, Daar klonk uw stem ten heil des vaderlands I Hebt gij, helaas te jong verloren Uw man? een strijder! welke ramp Voor't land!... was 't wreed voor u... Gaaft gij toch niet den heldenkamp verloren. Welk fonds van liefde, zelfbetrouwen, Bezat uw dichterlijk gemoed. Gegroet, gij toonbeeld vlaamscher vrouwen, Gegroet, door 't Vlaamsche volk gegroet. Mevrouw Courtmans, Gij, gij wint Vlaandrens glans. Daar waar de mans vertwijflend droomden En schroomden, Daar klonk uw stem ten heil des vaderlands Heil, brave moeder, goede moeder, Uw volk hebt ge als uw kmdren lief! Gij waart voor hen een baak, een hoeder, Voor hen verdroegt ge nood en grief. Gelijk uw kindren u beminnen Als 't hoogste goed dat God hun gaf, Zoo blijft uw naam en hert en zinnen Van 't Vlaamsche volk tot in zijn graf. Mevrouw Courtmans, Gij, gij wint Vlaandrens glans. Daar waar de mans vertwijflend droomden En schroomden, Daar klonk uw stem ten heil des vaderlands Em. jjiel. HAUT TOTAL.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1883 | | pagina 2