Albert Tendaele.
p. S. Iemand durft mij antwoorden, terwijl hij gelijk
Galilée stampvoet: En nogtans het gebeurt...
WETTELIKE BESLUITEN.
STADSNIEUWS.
HET BAD MEISJE
tooi' Reynekens, een laatste afstammeling der dappere
leuden -van Karei den Groote, steeds zoo snijdend van
taal als de degen dien hij zwierig aan de zijde droeg,
en wat de latijnsclie citaties betreft, nog sterker van
geheugen dan een ouderwetsche notaris. De doctoor
bewees in de krachtigste bewoordingen dat het werk
van Dominicus vijftien verzen en half te veel telde, in
gevolge het betrekkelik belang van iedere alzonderlike
gedachtenkreits; dat eene menigte... werkwoorden en
voorzetsels aan andere werken ontleend waren; dat er
te veel wendingen in slopen, die hij, de geleerde doctoor,
niet goed begrijpen kon. Om welke menigvuldige en ge
wichtige redenen vooral de laatste hij den rijme
laar een diploma van onbekwaamheid afleverde.
Alwie zich met letterkunde inliet, haalde de schou
deren op, doch las aandachtig het beoordeelde werk,
ten einde de gegrondheid van Reynekens' beweringen
te kunnen inzien.
Dominicus nogtans verdroeg zoo lijdzaam den toege-
brachten hoon niet. Denk eens! men legt iets ter kritiek
voor, en de verslaggever durft gebreken aanduiden!
Maar, dat heeft men nooit geweten!
Berghmans meldde dan dien lasteraar dat hij, doktoor
Rqynekens, enkel een groote domoor was: Het stuk kon
hoogstens twee, drie verzen te lang heeten zoo is het
klaar dat Berghmans in geenen deel de kritiek ver
smaadde.... datLipidus, Mensanor, Wellekens, Chris-
tiaans en duizend anderen tot die onbegrepene wendin
gen hunne toevlucht hadden genomen; enfin et contre-
fin, dat hij tot het vervaardigen van zijn meesterstuk
twintig volle nachten slapeloos op zijnen buik had gele
gen, om die prachtige inspiraties te krijgen, welke een
praatzieke muizendoctoor poogde te miskennen.
Het publiek, gelijk de Jupitervan Lessing bij. 's Paards
ongerijmdheden, begon te grimlachen. Het bezag 't
werkje van dichterbij, vergeleek de lettersprongen die
zich hier en daar voordeden, herdacht de originaliteit
van 's schrijvers uitvallen, en sprak halfluid: Al laat die
kerel met opzet hooren dat hij veel geleerde inktver-
kwisters heeft geraadpleegd, hij is toch op verre na de
nee plus ultra der dichters niet, gelijk wij het tot nu
toe geneigd waren te denken.
Doktoor Reynekens was woedend. Vlegel!?" klonk
het den verstandigen Berghmans tegen, wat raast gij
van Lipidus en zijne Parnassusgezellen? Gij hebt juist
terdeeg eens dien naam opgeraapt in eenig vlugschrift
dat men n kosteloos toezond.
Sellig, was de repliek, en nog al in eene
uwer epigramma-collectiës, welke gij mij smeektet te
willen aanvaarden, daar het ding toch noch liefheb-
bers noch koopers vindt.
Nu werden de schriftelike uitjouwingen eerst verma-
kelik men vergete niet dat zij mondelings eenen nog
treffender uitslag zouden kunnen gehad hebben, gezien
het warme bloed der beleefde tegenstrevers. Doctoor
Reynekens, voelende dat Dominicus had willen geestrijk
schijnen, bracht vooruit dat eene oude moei van zijnen
achtbaren partner vroeger op de voddenmarkt hare
duurgewonnen centjes had bijeengescharreld: ergo,
zulk volkje zou voorzichtig handelen hoegenaamd niet
voor spiritueel te willen doorgaan. Op welke persoon
lijke en onkiesche kwestie, de geprikkelde Berghmans
antwoordde met fiere stoutmoedigheid: Eerlijk gewon-
nen is beter dan gestolen, heer doctoor; hebt ge dat
goed verstaan?
God weet waar die hoofsche redetwist zou geëindigd
zijn, zonder de afdoende beslissing der censuur, die
tevens Dominicus en Reynekens ongelijk gaf: Het mees
terstuk van M. Berhgmans werd verwezen hoe on
rechtvaardig die radikale middelen toch soms zijn! De
geleerde doctoor kreeg zijn eervol ontslag uit de Lees
commissie om gezondheidsredenen.
Hoe gelukkig, niet waar, dat zulk historietje oud..-
en dus versleten is? Gelukkig, al ware het enkel voor
den slechten indruk op het lezend en redenerend publiek
toegebracht, een publiek dat diezelfde mannen steeds
hoogschatte en zich zoo deerlik ontgoocheld ziet. Ook
moest men nu beweren dat dergelike dingen in onze
verlichte 19® eeuw nog gebeuren, ik verhaastte mij te
schreeuwen: Gij liegt!
Wat moet ik daarvan gelooven?
A. T.
De Wagen des Vooruitgangs.
Over de voeding.
Zoo wij bedenken dat de voeding voor de middelste
en voor de werkende klas van menschen de hoofduitga-
ve uitmaakt, kunnen wij niet genoeg de onwetendheid
betreuren van den grooten hoop nopens de voedings
kracht der verschillige spijzen.
Wij denken iets nuttigs te verrichten met loopender
wijze eenige inlichtingen nopens die zaak te geven.
Vele bestanddeelen zijn er vereischt ten behoud des
levens, edoch het meestendeel hunner zooals phospho
rus, ijzer, potassche; enz., enz. zijn in zoo geringe
maten noodig, dat meestal onze spijzen er in genoeg
zame hoeveelheid opleveren. Wij laten deze onverlet
om ons alleen bezig te houden met twee bestanddeelen
die in ruime mate vannoode zijn en van wiens regel
matige aanwezigheid in ons organismus onze gezond
heid afhangt: Wij hebben de stikstof en de koolstof
genoemd.
Het leven ontneemt dageliks aan elk volwassen
mensch 20 grammen stikstof en omtrent 300 grammen
koolstof. Dit verlies moet door de voeding hersteld
worden,- dus moeten wij de spijzen verkiezen waarin
deze hoofdbestanddeelen in toereikende hoeveelheid
gevonden worden en de gezonde rede zegt ons dat wij
zoo wij spaarzaam zijn willen, den voorkeur aan de
goedkoopste moeten geven.
Nu stik- en koolstof zijn in zeer verschilllige hoeveel
heid in onze spijzen aanwezig, zooals onderstaande
tafel aanduidi; voor het gemak van den lezer nemen wij
tot algemeenen basis de spijzen, per kilo gewicht.
Stikstof
Koolstof
1 kilo
Ossenvleeech
behelst: 30gram.
110 gram
Spek
13
710
Vet
0
830
Melk
7
80
Boter
7
830
Hollandsche kaas
45
400
Eieren
25
135
Gezouten stokvisch
50
160
Rog
40
120
Gezouten haring
30
230
Zalm
20
160
Roggen brood
12
300
Tarwen
10
280
Boonen
45
420
Erwten
40
410
Arrd appelen
3
110
Straf bier
10
45
Gewone wijn
15
40
Met de cijfers van deze tabel te vergelijken, zien wij
met verwondering dat er geene verhouding bestaat tus-
schen hunnen prijs en hunne hoedanigheden, voor
eenige hunner is zulks door den smaak uit te leggen,
daarom worden zij door den rijken verkozen; maar voor
de niet rijken die toch in overgroote meerderheid zijn.
is het van belang zich te voeden zoo goed en zoo goed
koop mogelijk.
Herrinneren wij ons daarom dat een kilo ossenvleesch
min voedzaam is dan een kilo spek of vet, ja, zelfs min
dan een kilo stokvisch, rog of haring; dat roggen brood
voedzamer is dan tarwen en eindelijk dat de boonen en
erwten de kroonen spannen. Onze voorvaderen die noch
min gezondheid noch min krachten dan wij bezaten,
maakten van snijboonen hun bijzonderste voedsel. Wij
betreuren dat de aardappelen waarmede men ze ver
vangen heeft, thans als het min voedzaamste geboekt
staan.
Geene spijs voedt sterker in gelijke hoeveelheid en
kost minder dan boonen. Zij zijn zwaar te verteren zegt
gij; inderdaad als gij er te veel van eet. Immers zij zijn
straffer voedselVijftien kilos aardappelen geven slechts
zooveel voedsel als een kilo boonen.
Wij mogen niet uit het oog verliezen dat het nood
zakelijk is onze spijzen af te wisselen en de tabel hier
boven laat u zien dat zulks gemakkelijk en goedkoop
is. Eindelijk kunnen wij niet genoeg het gebruik van
zout aanbevelen bij voorkeur aan alle andere verkrach-
tige middels als azijn, peper, enz., enz., die dikwijls
ongezond zijn omdat zij om hunne meerdere duurte
zeer dikwerf worden vervalscht, terwijl het zout onver-
valschbaar is daar het zoo goedkoop is dat de verval-
scher zijn eigen zou bedriegen.
Het zout is zeker de specerij, de spijs ver teer ing het
meest bevorderend, en ons lichaam van zout beroofd,
zou welhaast door bloedsgebrek aan ziekten bezwijken.
Burgerlike decoratiën. De burgerlike medal-
lie van 1® klas, ingericht bij koninklik besluit van 21
Juli 1867, is aan de volgende heeren toegestaan:
Grousel, hoofdonderwijzer te Poperinghe; Rycke-
busch, id. te Watou; Haverland, gemeenteonderwijzer
te Voormezeele; Valckenaere, id. te Moorslede; Lobbe-
dey, id. te Brielen; De Poot, oud-gemeenteonderwijzer
te Merckem.
Notariaat. De heer Butaye, notaris te Meesen
is in dezelfde hoedanigheid ter verblijfplaats van IJpe-
ren benoemd, in vervanging van den heer Mahieu, ont,
slaggever.
De heer Denecker, notaris te Zwevezeele en bijge
voegd rechter bij het vredegerecht van het kanton
Ardoye, is notaris benoemd ter verblijfplaats van Mee-
sen, in vervanging van den heer Butaye.
Maatschappij de Vlaamsche Ster.
Wij vernemen dat de vierde vertooning van 't abon
nement vastgesteld is op Zondag 28 Januari. Nog eens
heeft de Maatschappij een schoonenkeus gedaan om haar
publiek op een schitterend tooneelfeest te vergasten.
Ziehier den naam der stukken die alsdan zullen opge
voerd worden:
PER EXPRES
blijspel in één bedrijf, door August Hendrickx;
tooneelspel met zang door de Meyer-Roelandts;
Zangstuk in één bedrijf, door Van Peene.
Wij wenschen den moedige Sterrelingen zooveel bij
val als in hunne voorgaande vertooningen, want wij
zijn overtuigd dat hun talent op de hoogte zal zijn der
stukken die zij willen opvoeren.
Garde Civique d'Ypres.
Le Major Chet de la Garde Civique d'Ypres, a l'hon-
neur de porter a la connaissance de ceux que la chose
concerne que le Conseil de récensement de la Garde
Civique se réunira en session annuelle le Mardi 30 Jan
vier 1883 a neuf heures du matin en la salie du rez de
chaussée de l'hötel de ville, pour statuer sur les recla
mations que pourraient présenter les personnes nées en
1861, inscrites cette année sur le controle et désignées
pour le service ordinaire, ainsi que sur les réclamations
des Gardes incorporés et qui ont acquis des droits a
l'exemption du service pour motifs de maladie ou d'in-
firmités.
Le Chef de la Garde,
A. Chev Hynderick.
(EEN DROOM.)
Che va piano, va longano
e va lontano!
i.
De wagen des vooruitgangs reed
Daar kalm en statig voort langs de baan.
Hij was geladen wijd en breed
En kloeke paarden trokken er aan.
Toch vond men, dat dit paardenras
Niet langer meer kón dienen, omdat
Het veel te traag en kallem was,
En men zocht paardekens uit de stad
Dat waren beestjes, hemel-lief
't Was vuur en vlam in kop en in poot!
Vooruitgangs lang gezocht gerief!
En de oude paarden moesten nu dood
Doch allen niet!... Nog hier en daar
Behield men een voor 't tusschengespan;
En nu was alles kant en klaar,
Zoo dusvooruit 1 planplan rattaplan
II.
En God van den hemelnu ging hij vooruit,
De wagen, door schuimende paarden getrokken
Men hoorde een gerinkel en schreeuwend gefluit;
Men reed in een dag van het Noorden naar 't Zuid,
En waar men voorbij stoof, daar luidden de klokken.
Het wielengespatter vloog kletsend in 't rond
Bij vlekkende en slijkende brokken en vlokken;
Voor niets dat ter baan kwam, de wagen nog stond.
En waren er menschen gedood of gewond,
Het was voor vooruitgang!., dat 't kwaad werd voltrokken
Maar ziet nu, o Helle! dat ronkend gespan
Verliest, in het vuur van zijn donderend schokken,
Zijn vracht van vooruitgang, en man ook op man,
En meer nog, geen deeltje, welk houden nog kan:
Vliegt al nu, al krakend, in splintrende brokken.
En vruchteloos houdt men de paardekens in;
Vol woestige drift kunnen 't zij niet meer hooren
Zij loopen al razend, bewusteloos van zin,
Met 't rif van den wagen een waterpoel in,
En alles is zienlijk voor eeuwig verloren
III.
Als ik ontwaakte, 't koude zweet
Liep over gansch mijn siddrend lijf;
't Was slechts een droom Nogtans wie weet
Of ik hier soms geen waarheid schrijf,
Met 't geen ik, in mijn nachtverblijf,
Vol angst en schrik heb afgezien,
In een' vertelling aan te bién?,..
Komen, 1882. P. P. Denys.
jj
jj
JJ
JJ
JJ
jj
jj
JJ
jj
JJ
jj
JJ
JJ
u
jj
JJ
jj
jj
jj
JJ
jj
jj
jj
JJ
jj
jj
JJ
jj
jj
jj
JJ
JJ
JJ
jj
JJ
JJ
JJ
jj
JJ
JJ
jj
jj
JJ
JJ
jj
w
jj
jj
jj
jj
jj
jj
JJ
jj
jj
JJ
JJ
jj
JJ
JJ
jj
r>
JJ
JJ