bladje der Poperingnaars in 't leger.
Verschijnt
2 maal te maande.
SOLDATENPENNEN.
1 Juli 1917.
Abonnementprijs.
AAN ONZE LEZERS.
HOP.
Soldaten: Kost e loos
Burgers: 2.00 fr.
g Nagezien door de Krijgsoverheid.
wwwMum.
Wie kan ons het portret van de gesneu
velden verschaffen?
Door verandering van center of regiment
komen sommige bladjes terug; andere gaan
tweemaal (met verschillig adres» naar dezelf
de soldaat. Vrienden, om onkosten en moei
lijkheden te sparen, zendt SPOEDIG uw
laatst en juist adres, samen met het oude
imet zoo noodig een woord je uitleg
Dank bij voor bate.
Hut Rkhrmr.
wt Mirt*
Waar is de tijd dat ons ge lijfde Pope-
ringhe als een verachtend iets door alle
zwetsers gescholden werd. Wij Kei kou-
pen, waren aanzien als eene soort mid
deleeuwers, Levende op den uithoek van
de wereld, altijd nog opzoek naar 't
laatste stelsel van straatverlichting,
overblijde dat de buitengemeenten een
stoomtram tot aan t' onzent doorlieten.
Maar zie, de oorlog kwam, Luik,
Brussel en Antwerpen vielen, Teper,
Divnmde, Nieuponi't werden onder ons
oogen vernield. Maar Poperiughe' bleef
staan als de voorpost der wereld legers.
De Duitschers hieven steken voor den
her reien muur!
De Moederstad kreeg ha :r deel in 't
gruwelijk leed van land en volk, 't ge
schut trof huizen en kerken, maar 't
ongeluk zelve bracht hier nieuwen
lu[ster bij.
Wie had ooit durven peizen dat de
kunstliefhebbers van een halve wereld
de schatten onzer tempels zouden gaan
bewonderen te Parijs.
Die naar Parijs gaat, ga eens eventjes
het Petit Palais bezoeken. Daar, in eene
eerste zaal der Belgische afdeeling
droomt ge op eens dat ge thuis zijt, in
't koor van O. L. Vrouwkerk getooverd:
het kostelijke beeldhouwwerk der zit
banken met hun rugstjk in waar kant
werk, de Communiebank, de bek leed ing
der twee koorpilare.i, alles is daar her
opgebouwd tot een harmonisch geheel
van 18 eeuwsehe kunst: Ceci des
pièces de tout premier ordre, hoorde ik
een kenner zeggen, arraehées aux 420
a «Popperinghue»! Ik rees wel een voet
en ik keek lange en vele, en 't was mij
alles zoo duurbaar geworden omdat het
den roem verkondde van mijn duurbare
Camelote.
Den preekstoel van O. L Vr. met zijn
machtig kopstuk in style empire van 't
begin van 1800 vond ik niet, h j is be
waard in de abdij van Valloire bij
Montreuil met een kostelijk antepen-
diura in vergulden snijwerk, talrijke
predellen goud en wit en 't tabernakel
van het O. L. Vr. altaar.
't Geen ik wat verder vond was de
preekstoel van S. Bertens, ongelukkig
lijk niet heropgebouwd.
Ik zager den groep van S. Thomas,
Geloof, Hoop en liefde, met de medail
lons van Gregorius, Hieronymus en
Justinus, samen uitgesteld met de engel-
kens van het kopstuk, de gaanderij van
den trap, ook den biechtstoel van don Z.
E.H.Deken met zijn 4 prachtige beelden.
Dit zijn ook stukken van allereerste
waarde; voormelde groep hij voorbeeld,
dagteokende van 't begin van 1700,
werd te Parijs op een waarde van één
millioen geschat.
Het voorstuk van hot hoog&aal, Chri
stus verheelden.Ie met zijn twaalf aposte
len Is ook gered, maar 't is minder
kostelijk, 't is een stuk vlaamsche re
naissance dat niet kunstig werd afge
werkt. Het portaal aux cent portes
hebben de kenners te Poperiughe gela
ten. De merkwaardige ijzeren kooraf
sluiting bleef ook aldaar in bewa ruis.
Een stuk dat in het Petit Palais ook
veel bewonderd wordt is het beste balda-
quinum, st}le Louis XV, wit en goud,
dat we zoo dikwijls in onze heerlijke
procession bewonderd hebben en zeker
nog bewonderen zullen.
De kostbaarheden van S. Jan zijn er
niet, ze werden naar Valloire overge
bracht. Daar zijn de communiebank,, da
koorbanken met hun rugbekleeding, de
preekstoel en ook een allerschoonste ver
zameling van predelles in gulden snij
werk op spiegelgrond bewerkt. Heel de
muurhek leeding werd ook overgevoerd
en het ontblooten der wanden gaf aan
leiding tot hot ontdekken der merkwaar
dige muurschilderingen waarover in een
vorig nummer spraak was.
De kostbaarste schat, het lieve Mira
kelbeeld van 1479 bleef ter plaats. Het
bleef tijdens de beeldstormerij van 1000
het blijft als een mi htige storniafleider
midden de woede Ier moderne geuzen.
Een moeder immers vlucht den huis-
kring niet als dood en ziekte dreigen.
Alwie nog naar Parijs trekt moeteen
uurke gaan wandelen in de tentoonstel
ling van het Petit Palais waar hij de
Poperingsche kunst zal zien prijken ne
vens de talrijke schatten gered te Reims,
Verdun, leper, Loo en Veurne.
Hoe heerlijk zal de dag zijn op den-
welken wij die kostbaarheden in onze
tempels weer herplaatsen terwijl als slot
vaneen plechtigen ommegang een zege
rijk Te Deuin onder de gewelven zal
weerklinken.
God geve 't ons alras.
E. II. J. D.
De stand der hoptuirien in 't land van
Poperinghe en in de streek Belle - Boe-
schepe is zeer bevredigend, niettegen
staande het guur weder in April. In
cultuur worden er geen zaken meer ge
daan, devooaraad geraakt uitgeput.Voor
den handel is er steeds veel vraag van we-
ge de brouwerijen van 't Noord-Frank
rijk, die driemaal meer brouwen dan
vroeger. (De Hopboer, Mei 1917)
BEHEER
E. H. Jul. Vanneste, Legeraalm. C 30 1
H. Gasp. Herpelinck, brank. C 171
H. A. Baert, Noordstraat, 13, Poperinghe
Overt ij d toen ik nog thuis was kwa
men de Duitsche stekveugels dikwijls
ons onaangenaam verrassen. «Zij komen
hun eiers leggen in een anders nest» zei
't volk. De .onze gebaarden van geen
koude, ze roerden noch poerden. Een
Abeelenare zei met pit van reden: «de
Duitsche zijn viazeurs, de onze zijn ko
ters.» Sedert is de verandering merke
lijk, nu 't en steekt er niet in.
Het uitkomen is wat late op zijn stik
ken; 't heeft zeker gewacht om te kun
nen pinten op de eind victorie. Eindelijk
toch heeft de koude wind zijn asem
ingehouden en onze oude stroke is uit
hour winterslaap ontwekt. De puids
gerren alreeds, de nachtegaal probeert
ook al zijn oude vooizeges, en de hom-
melscheuten gloeien dat gij het ziet:
De rankjes
als slangjes
ontspruiten den grond;
zij wringen
en dringen
op de oevertjes rand. (Tabon 1855)
Doch vele hommel werd er uitgereen,
de stroke is kale geworden. Jammer dat
de hittere hoppe verdwijnt, en met beur
de zoete hope van ons Westland.
'k Heb wat vluchtelingen bezocht,
schamele monschen die leven van krip-
siën en miserie, als ze er niet van dood
gaan. «En hoe is 't met uwen wetlelij-
ken?» vroeg ik aan een oud moedertje,
't Kwam lijk nen brokke m beur kele,
«en ja .Meneere, zei ze al snikken, Sarei
is dood van de danige kruisen in zijn
doeninge.
'k Heb staan kouten op den akker met
boeren die patatten planten. «Ja, zei ik
alzoo, plant er maar vele, want we zijn
al lange moe van rijs en zwarte boon
tjes.» «'t Is al wel, wedervoer de oolijke
boer, als ze die maar ter jare ook aan
den hals niet laten komen. Wat weten
ze van den landbouw, als 't goe were
was, moesten we strooi laan en als 't
vroos dat 't kraakte, dan patatten, en als
we zeiden aan die mannen met sterren
O] hun krage: de patatten zullen nog
nooit op den wagen zijn eer ze zullen
vervrozen zijn, antwoorden ze: wat
geeft u dat als gij ze toch maar betaald
wordt. De boerinne kreesch van spijt,
ten anderen, zeiden ze, als ze vervrozen
zijn, ze zullen wel ontdooien, ze moeten
toch gekookt worden.»
Een hoer heeft altijd redens cm te
klagen of hij peist het, hij is als zuchten
ter wereld gekomen en als hij ophoudt
van klagen dan zijn we 't einde van de
wereld nabij en t einde van den oorlog.
Als de opbrengst klein is «'t is deernes-
se» steent hij, als er veel beschut is„
«jammer, zegt hij, dat cr niet veel klee-
ne patatjes zijn voor de zwijns.» Dezen
keer toch heeft onze boer gelijk en over
schot van gelijk en onze piotjes die 't
moeten bezeuren nog meer.
DE
E1R0P