ALLERHANDE NIEUWS Vermaakt U deftig EMBUSQUÉ DIE OP 'T FRONT KWAM VAN EEN Angèle Pannekoecke, bij hel Zwijnland. Denys Roger, z. v. Edmond en Nestorine Questrov, bij het Zwijnland. Welle- kcns Raymond z. v. Oscar en Cyrilla Desender, Boeschepe- steenweg. Tallin Gilbert z. v. Sêraphin Maurice en Adronie Devos. bij Het Hooge. Gesquiere Marie, d. v. Victor en Bertha Vlaeminck, steenweg van Watou. Bedtleleern Mar guerite d. v. Leon en Emma Woutters, Abeelesteenweg. DegufTroV André, z. v. Cvrille en Eveline Lemahieu, Vlanier- tinghe. HUWELIJKEN Messiaen Prosper,koopman in konijnen nu soldaat,gehuisvest te Poperinghe en Elisa Philippo, weduwe van Camillc Deco- ninck, gehuisvest te Yper. Crauwshaw Georges, engelsehe soldaat en Marie Iveyngnaert werkster te Poperinghe. STERFGEVALLEN r Vanneste Euphrasie, kloosterlinge, 51 jaar, gehuisvest te Yper. Bossaert Jules, 66 jaar, landbouwer, weduwenaar v. Julia Gesquiere en echtg. v. Catherine Verbeke, bij de her berg De Zon. Bossaert Germaine, 5 j., d. v. voornoemden Jules Bossaert. Lemahieu Benoit, 68 j., landb., echtg. van Lueie Demol, langs den Keizei Vlamertinghe Elverdingne. Six Joseph, 17 j., werkman, lvornstraat. Avril Alexander, brigadier der douanen, echtg. v. Amelie Worteïet, Casselstr., de twee laatste overleden te Proven. Duthoit Edmond, 79 j., eerbergier, wed. v. Ludovica Bruneel en Louise Millevilfe, hchtg. v. Hortense Hondeghem, Elverdingschesteenweg. Pijnlijke ongevallen zijn soms te betreuren bij onze be proefde bevolking. Op den dag van de begraving van Jules Bossaert-Verbeke, werd het vijfjarige dochtertje door een stuk van eenen obus getroffen en gedood terwijl het speelde in de weide. Zaterdag July, was het om de fransehe nationale feest dag te vieren Maar de muis bezocht erg onze stad. Juist' zooals verleden jaar. Obussen en shrapnels.Lenige huizen kre gen bezoek doen niet zonder schade onder andere Dr II. De Wulf, Klooster Ste Urrian, Hr All. Denys,We Bakeroot, «Ons huis» enz. Jammer genoeg zijn opnieuw slachtoffers te betreu ren. Louis Labaere, gepensionnerde briefdrager, zijn meid en haren vader werden alle drie samen door eenen obus doodge slagen. Zuster Juliana van het Elisabeth gesticht werd getrof fen in net gesticht en bezweek eenige oogenblikken later. Op 9 Juli werd de knecht van Cyriel Soenen op het veld doodgeslagen. In t begin van Oogstmaand kreeg onze statie 't bezoek van Fritz. Zonder iets te zeggen is hij binnen gekomen, t Is duitsehe mode Vraagt eens aan uwe medevechtershoe zij t liefst hun vrijen tijd verslijten, t Grootste getal zal antwoorden, met pintjes te drinken en naar de meisjes om te zien. Iets ernstiger aanvangen achten zij de moeite niet meer, 't is immers oorlog en den een of den anderen dag kunnen zij dood geschoten worden en de geldbeugel moet plat zijn of daarom trent. Omdat men soldaat, krijger is, bestaat er wel reden om zoo te handelen Is 't van ja Dan moogt ge gemakkelijk de pintjes en drup peltjes en de vrouwkes ook daar laten, en eer nog dan al 't overige. SterveTi, dat moeten wij onvermijdelijk eens doen, of t oor log is of niet, en ik zie er geen reden toe, om niet meer te doen zooals wij vroeger deden, de verbetering van öns lot bewer ken, ons geluk betrachten en onze plichten nauwgezet doen. De oorlog is gedaan en wij schieten er over. Opgelet dan. Wij zullen de handen uit dc mouwen moeten steken en waar schijnlijk dan wat verder dan eertijds, want 't huis zullen wij misschien alles^over hoop vinden. Zijt gij een haantje zooals ik meermalen hoorde, zoo kraait Na den oorlog werk ik niet meerIs veel gemakkelijker lui zijnGij zult uwen stiel verwaarloosd hebben, en vergeten, ge zult geroert zijn. Gij zult toch moeten eten, en het werken zal u h^rd vallen. Gij die soms diep in t glas keek, gij hebt gelegenheid ge had u te beteren binst den oorlog. Hoe groot uwen lust was naar de glaasjes, toch bemint gij de uwen en waarom niet bij uwen terugkeer t geluk van uwe vrouw, van uwe kinderen, v in uwe ouders niet vermeerderen door een voorbeeldig ge drag te leiden. En gij getrouwde lien, die liep waar gij niet noodig waart, t huis wacht er u eene hel voor de rest uws levens, want t vrouwke zal weten waar gij woekerde binst den oorlog, al moesten de kriaien het uitbrengen. De wereld is al slecht genoeg, en slechter moet zij niet meer worden omdat het oorlog is, maar wel het tegendeel. JAKOBUS. 'k Ben den 28" Juni op H front gekomen, en 't moest nog 5" Juli zijn eer dat ik twee jaar soldaat was zoo heb ik mijn tweede verjaardag op 't front gevierd, endaar ben ik fier oTer. Telkens ik een oude kennisse tegenkom, gaat het: Maar kijk zijt ge nu ook op 't front En dat met zoo een - verwondering als van iemand die het water ziet branden Maar dan zeggen ze erbijGe komt juist op 't goê moment om mêe te doen in de groote offensief En dan voel ik mijn fier heid zoo wat verdriedubbelen. Het moet u dus niet ver wonderen dat ik duchtig mijn arm zwaaide en mijn kop zoo hoog droeg als ik kon, wanneer ik den eersten keer naar den tranehée ging; al klopte dan ook mijn herte op maat van de mitrailjeuzen die al tamel jk dicht, vond ik aan 't schieten waren. Maar dat hertklopoen heeft niemand kunnen bemerken, rulle, niemand, dat verzeker ik U. We kwamen in de derde lijn. Daar moesten we logetr^n. Naapend wat de piotten deden, smeet ik mijnen ransel in eenen abri, en kroop dan ook over handen, over voeten binnen. Ze slapen hier zeker heel gekleed peinsde ik in mijn eigenmaar ik vroeg niets, om niet te laten zien dat ik chacht. was. De anderen haalden hun tentlaken en deken voor den dag, en dat deed ik dan ook en^ als ik gezien had Hat z hun getten en schoenen uitdeden, deed ik de mijne ook uit, zoo dan alles, buiten hemd en broek en ik lei mij te rusten, 'k was doodmoê, 'k had haast in slaap gevallen al gaande op de passerelle. De obussen ontploften nog al talrijk voor ons, maar de anciens vonden dat het heel rustig wasen toen opeens een slag afging, zwaarder dan de andere, zei er een dat dat een torpiiie wasdie anciens, ze kennen heel den Duitschen poeferswinkel op hun duimtje- «Ge zijt veel geruster in eerste lijn, dan in derde dat had ik daar straks een piot hooren zeggen, die van de eerste lijn afkwam... En wij waren in d« derde. Maar er kwam niets op onze lijn, en integendeel op de eerste wel... Tut, tut, tut) dat is allemaal piottepraat 1... Er sliepen er al twee nevens mij. 't Bombardement was onopgemerkt uitgestorven... /fat zijn hier schuwe dageneen gebed n. u. bin die woorden is de toestand van onze stad best beschreven.

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperingsche Keikop (1917-1919) | 1917 | | pagina 3